Lenovo ThinkCentre A85 (Dutch) User guide - Page 60

Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden, Systeemwachtwoord

Page 60 highlights

Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden U kunt elke combinatie van maximaal 16 alfabetische en numerieke tekens gebruiken. Omwille van de veiligheid verdient het aanbeveling om een sterk wachtwoord te gebruiken, dat niet eenvoudig kan worden geraden. U stelt als volgt een sterk wachtwoord in: Opmerking: Wachtwoorden in het programma Setup Utility zijn niet hoofdlettergevoelig. • Ze zijn minstens acht tekens lang • Ze bevatten minimaal één letter en één cijfer • Ze zijn geheel verschillend van uw naam of gebruikersnaam • Ze vormen geen bekend woord of bekende naam • Ze verschillen wezenlijk van uw eerdere wachtwoorden Systeemwachtwoord Nadat u met de optie Set Power-On Password een systeemwachtwoord hebt ingesteld, verschijnt er iedere keer dat u de computer aanzet een wachtwoordaanwijzing. U kunt de computer pas gebruiken als het juiste wachtwoord is opgegeven. Raadpleeg "Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen" op pagina 52 voor meer informatie over het instellen van wachtwoorden. Beheerderswachtwoord (Administrator password) Met de optie Set Administrator Password kunt u een beheerderswachtwoord instellen. Dit voorkomt dat niet-gemachtigde gebruikers wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen. Als u verantwoordelijk bent voor de instellingen van meerdere computers, is het verstandig met een beheerderswachtwoord te werken. Meer informatie over het instellen van een wachtwoord vindt u in "Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen" op pagina 52. Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, verschijnt er iedere keer dat u het programma Setup Utility wilt starten een wachtwoordaanwijzing. Het programma Setup Utility kan pas worden gebruikt als het juiste beheerderswachtwoord is opgegeven. Indien u zowel een systeemwachtwoord als een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, kunt u elk van beide wachtwoorden opgeven om met de computer te gaan werken. Als u echter van plan bent uw configuratie-instellingen te wijzigen, moet u het beheerderswachtwoord opgeven. Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen In dit gedeelte vindt u instructies voor het instellen, wijzigen of verwijderen van een wachtwoord. U kunt een wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of wissen: 1. Start het programma Setup. Zie "Het programma Setup Utility starten" op pagina 51. 2. Selecteer in het hoofdmenu van het programma Setup Utility Security ➙ Set Power-On Password of Set Administrator Password. 3. Volg de instructies op het scherm om het gewenste wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te wissen. Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal 16 alfabetische en numerieke tekens gebruiken. Meer informatie vindt u in "Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden" op pagina 52. Mogelijkheid om een apparaat in of uit te schakelen In dit gedeelte vindt u instructies voor het in- of uitschakelen van toegang tot een apparaat door een gebruiker: 52 ThinkCentre Handboek voor de gebruiker

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82

Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden
U kunt elke combinatie van maximaal 16 alfabetische en numerieke tekens gebruiken. Omwille van de
veiligheid verdient het aanbeveling om een sterk wachtwoord te gebruiken, dat niet eenvoudig kan worden
geraden. U stelt als volgt een sterk wachtwoord in:
Opmerking:
Wachtwoorden in het programma Setup Utility zijn niet hoofdlettergevoelig.
Ze zijn minstens acht tekens lang
Ze bevatten minimaal één letter en één cijfer
Ze zijn geheel verschillend van uw naam of gebruikersnaam
Ze vormen geen bekend woord of bekende naam
Ze verschillen wezenlijk van uw eerdere wachtwoorden
Systeemwachtwoord
Nadat u met de optie
Set Power-On Password
een systeemwachtwoord hebt ingesteld, verschijnt er iedere
keer dat u de computer aanzet een wachtwoordaanwijzing. U kunt de computer pas gebruiken als het juiste
wachtwoord is opgegeven. Raadpleeg “Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen” op pagina 52 voor
meer informatie over het instellen van wachtwoorden.
Beheerderswachtwoord (Administrator password)
Met de optie
Set Administrator Password
kunt u een beheerderswachtwoord instellen. Dit voorkomt dat
niet-gemachtigde gebruikers wijzigingen aanbrengen in de configuratie-instellingen. Als u verantwoordelijk
bent voor de instellingen van meerdere computers, is het verstandig met een beheerderswachtwoord te
werken. Meer informatie over het instellen van een wachtwoord vindt u in “Een wachtwoord instellen,
wijzigen of wissen” op pagina 52.
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, verschijnt er iedere keer dat u het programma Setup Utility
wilt starten een wachtwoordaanwijzing. Het programma Setup Utility kan pas worden gebruikt als het juiste
beheerderswachtwoord is opgegeven.
Indien u zowel een systeemwachtwoord als een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, kunt u elk van
beide wachtwoorden opgeven om met de computer te gaan werken. Als u echter van plan bent uw
configuratie-instellingen te wijzigen, moet u het beheerderswachtwoord opgeven.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen
In dit gedeelte vindt u instructies voor het instellen, wijzigen of verwijderen van een wachtwoord.
U kunt een wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of wissen:
1. Start het programma Setup. Zie “Het programma Setup Utility starten” op pagina 51.
2. Selecteer in het hoofdmenu van het programma Setup Utility
Security
Set Power-On Password
of
Set Administrator Password
.
3. Volg de instructies op het scherm om het gewenste wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te wissen.
Opmerking:
U kunt elke combinatie van maximaal 16 alfabetische en numerieke tekens gebruiken.
Meer informatie vindt u in “Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden” op pagina 52.
Mogelijkheid om een apparaat in of uit te schakelen
In dit gedeelte vindt u instructies voor het in- of uitschakelen van toegang tot een apparaat door een
gebruiker:
52
ThinkCentre Handboek voor de gebruiker