Home » Lenovo Manuals » Laptops » Lenovo ThinkPad Edge E420s » Manual Viewer

Lenovo ThinkPad Edge E420s (Dutch) User Guide - Page 66

De ingebouwde camera gebruiken

View all Lenovo ThinkPad Edge E420s manuals

Add to My Manuals
Save this manual to your list of manuals

Page 66 highlights

• Afspelen van MP3-bestanden met behulp van de Windows Media Player of een softwarematige MP3-speler. • Opnemen via verschillende geluidsbronnen, zoals een headset die is aangesloten op de combo audioaansluiting van de computer. Opmerking: Op de gecombineerde audio-aansluiting kan geen conventionele microfoon worden aangesloten. Als u er een conventionele hoofdtelefoon op aansluit, werkt die wel. Sluit u er een headset met een vierpolige stekker van 3,5 mm op aan, dan doen zowel de hoofdtelefoon als de microfoon het. Het volume instellen Ieder apparaat heeft regelaars waarmee u het volume en eventueel de balans kunt instellen. Om het venster te openen waarin u het uitvoer- of opnamevolume kunt instellen, doet u het volgende: • Voor Windows 7: - Klik op Start ➙ Configuratiescherm ➙ Hardware en geluid ➙ Geluid. Het venster Geluid verschijnt. - Klik op de tab Afspelen of Opname en klik daarna op het apparaat dat u wilt aanpassen. - Klik op de knop Eigenschappen. - Klik op de knop Niveaus en pas het volume aan door de schuifregelaar te verslepen. • Windows XP: - Klik op Start ➙ Configuratiescherm ➙ Spraak, geluid en geluidsapparaten ➙ Geluiden en geluidsapparaten. Het venster Eigenschappen voor geluiden en geluidsapparaten wordt geopend. - Klik op de tab Audio en klik vervolgens op de knop Volume in Afspelen van geluid of Opnemen van geluid. Opmerkingen: • U kunt het volume ook regelen met behulp van het volumepictogram in de taakbalk rechtsonder in het scherm. Om het venster Volumeregeling te openen, klikt u op het volumepictogram. U regelt het volume door de schuifregelaar voor het volume omhoog of omlaag te schuiven. Als u het geluid helemaal uit wilt zetten, selecteert u het vakje Luidsprekers dempen (onder Windows XP kortweg: Dempen). • De namen van vensters en velden zijn per besturingssysteem enigszins verschillend. • Raadpleeg voor meer informatie over de volume-instellingen de online Help van Windows. De computer configureren voor geluidsopnamen Om de computer en de microfoon te configureren voor geluidsopnamen, doet u het volgende: Windows 7: Klik op Start ➙ Configuratiescherm ➙ Hardware en geluid ➙ SmartAudio. Windows XP: Klik op Start ➙ Configuratiescherm ➙ Geluid, spraak en audio-apparaten ➙ SmartAudio. De ingebouwde camera gebruiken Als uw computer over een ingebouwde camera beschikt, gebruikt u, wanneer u op F5 drukt om de camera in te schakelen, de ingebouwde camera met andere programma´s die functies bieden zoals fotograferen, videocapturing en videoconferencing. Om de ingebouwde camera met andere programma´s te gebruiken, opent u een van de programma´s en start u de functie voor fotograferen, videocapturing of videoconferencing. Vervolgens wordt de camera automatisch gestart en gaat het groene lampje voor camera-in-gebruik branden. Meer informatie over het gebruik van de camera met een programma vindt u in de documentatie bij het programma. 48 Handboek voor de gebruiker

Section	Page
Lees dit eerst	7
Belangrijke veiligheidsvoorschriften	8
Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is	9
Veiligheidsrichtlijnen	9
Hoofdstuk 1. Productoverzicht	19
De plaats van knoppen, aansluitingen en lampjes	19
Voorkant	20
Rechterkant	23
Linkerkant	24
Onderkant	26
Achterkant	27
Statuslampjes	28
De plaats van belangrijke productinformatie	30
Machinetype en modelnummer	31
Label met het FCC ID en het IC-certificeringsnummer	31
Certificaat van Echtheid	32
Functies	33
Specificaties	34
Gebruiksomgeving	34
ThinkVantage-technologie en software	35
Toegang tot programma´s krijgen in Windows 7	36
Access Connections	37
Active Protection System	37
Fingerprint Software	38
Lenovo ThinkVantage Tools	38
Lenovo ThinkVantage Toolbox	38
Message Center Plus	38
Password Manager	39
Power Manager	39
Product Recovery	39
Presentation Director	39
Rescue and Recovery	39
System Update	40
ThinkVantage GPS	40
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken	41
De computer registreren	41
Veelgestelde vragen	41
Speciale toetsen en knoppen	43
Functietoetsen	43
Windows-toets en programmatoets	45
Het UltraNav-aanwijsapparaat gebruiken	46
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken	47
De touchpad gebruiken	48
Gedrag van de UltraNav in combinatie met een muis	49
UltraNav-pictogram toevoegen aan systeemvak	49
Energiebeheer	50
Nagaan hoe vol de batterij is	50
De wisselstroomadapter gebruiken	50
De batterij opladen	51
De werkingsduur van de batterij verlengen	51
Spaarstanden	51
Verbinding maken met het netwerk	53
Ethernet-verbindingen	53
Draadloze verbindingen	53
Een projector of extern beeldscherm gebruiken	61
De instellingen van het beeldscherm aanpassen	62
Een extern beeldscherm aansluiten	62
Een presentatie voorbereiden	64
Een kleurenprofiel gebruiken	65
De audiovoorzieningen gebruiken	65
De ingebouwde camera gebruiken	66
Dubbele beeldschermen gebruiken	67
De optie AMD PX 4.0 Dynamic Switchable Graphics gebruiken	69
ThinkLight gebruiken	69
Het optische-schijfstation gebruiken	69
De geheugenkaartlezer gebruiken	69
Hoofdstuk 3. U en uw computer	71
Toegankelijkheid en comfort	71
Ergonomisch werken	71
Comfortabel werken	72
Informatie voor gehandicapten	73
De computer meenemen op reis	73
Tips voor als u op reis gaat	74
Accessoires voor op reis	74
Hoofdstuk 4. Beveiliging	77
Een kabelslot aanbrengen	77
Wachtwoorden gebruiken	77
Wachtwoorden en de sluimerstand (Standby)	78
Systeemwachtwoord	78
Vaste-schijfwachtwoorden	79
Beheerderswachtwoord	81
Beveiliging van de vaste schijf	83
De vingerafdruklezer gebruiken	84
Kennisgeving inzake het wissen van gegevens van uw vaste-schijf- of SSD-station	86
Firewalls gebruiken en begrijpen	87
Gegevens beschermen tegen virussen	87
Hoofdstuk 5. Overzicht van gegevensherstel	89
Herstelmedia maken en gebruiken	89
Herstelmedia maken	90
Herstelmedia gebruiken	90
Backup- en herstelbewerkingen uitvoeren	91
Een backupbewerking uitvoeren	91
Een herstelbewerking uitvoeren	91
Werken met het werkgebied van Rescue and Recovery	92
Noodherstelmedia maken en gebruiken	93
Een noodherstelmedium maken	93
Een noodherstelmedium gebruiken	94
Vooraf geïnstalleerde software en stuurprogramma's opnieuw installeren	94
Problemen met herstelprocedures oplossen	95
Hoofdstuk 6. Apparaten vervangen	97
Voorkoming van statische elektriciteit	97
Alvorens een CRU te vervangen	97
Het SSD- of vaste-schijfstation vervangen	98
Het toetsenbord vervangen	100
Geheugenmodules vervangen	104
Het mSATA SSD-station installeren of vervangen	106
De PCI Express Mini-kaart voor draadloos LAN/WiMAX installeren en vervangen	109
De PCI Express Mini-kaart voor draadloos WAN installeren en vervangen	111
De SIM-kaart vervangen	114
Hoofdstuk 7. De computer uitbreiden	117
Opties voor de ThinkPad zoeken	117
Een flash media-kaart gebruiken	117
Hoofdstuk 8. Geavanceerde configuratie	119
Een nieuw besturingssysteem installeren	119
Voor u begint	119
Windows 7 installeren	120
Windows XP installeren	121
Stuurprogramma's installeren	123
Het ThinkPad Monitor-bestand voor Windows 2000/XP/Vista/7 installeren	123
Installeer Intel Chipset Support voor Windows 2000/XP/Vista/7	125
Stuurprogramma's en software installeren	125
ThinkPad Setup	125
Menu Config	126
Menu Date/Time	127
Menu Security	127
Menu Startup	128
Menu Restart	129
Items voor ThinkPad Setup	130
Het UEFI BIOS van het systeem bijwerken	138
Systeembeheer gebruiken	139
Systeembeheer	139
Functies voor systeembeheer instellen	140
Hoofdstuk 9. Problemen voorkomen	141
Algemene voorzorgsmaatregelen	141
Stuurprogramma's up-to-date houden	142
De nieuwste stuurprogramma's van de website downloaden	142
De nieuwste stuurprogramma's downloaden met System Update	142
Onderhoud van de computer	143
De kap van de computer schoonmaken	145
Hoofdstuk 10. Computerproblemen oplossen	147
Diagnoseprogramma's	147
Lenovo ThinkVantage Toolbox gebruiken	147
Problemen oplossen	147
De computer reageert niet meer	148
Wat te doen als u op het toetsenbord hebt gemorst	148
Foutberichten	149
Fouten zonder bericht	150
Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt	151
Problemen met het geheugen	151
Netwerkfuncties	152
Toetsenbord en aanwijsapparaten	157
Beeldscherm en multimedia	158
Problemen met de vingerafdruklezer	166
Batterij en voeding	166
Stations en andere opslagapparaten	169
Problemen met de software	172
Poorten en aansluitingen	172
Problemen met de USB-poort	172
Hoofdstuk 11. Ondersteuning	173
Voordat u Lenovo belt	173
Uw computer registreren	173
Systeemupdates downloaden	173
Gegevens noteren	173
Hulp en service	174
Diagnoseprogramma's gebruiken	174
Lenovo Support-website	174
Lenovo bellen	175
Extra services aanschaffen	179
Bijlage A. Regelgeving	181
Informatie over draadloze communicatie	181
Plaats van de UltraConnect-antennes voor draadloze communicatie	182
De plaats van kennisgevingen over regelgeving voor draadloos	183
Kennisgeving classificatie voor export	184
Elektromagnetische straling	184
Verklaring van de Federal Communications Commission	184
Verklaring van conformiteit met industriële emissierichtlijn Canada Klasse B	184
Europese Unie - Naleving van de richtlijnen inzake elektromagnetische compatibiliteit	185
Verklaring van conformiteit met Duitse Klasse B	185
Verklaring van conformiteit met Koreaanse Klasse B	186
Japan: Kennisgeving VCCI-klasse B	186
Japanse kennisgeving voor producten die worden aangesloten op de netstroom met een nominale stroom kleiner dan of gelijk aan 20 A per fase	186
Informatie over Lenovo-productservice voor Taiwan	186
Aanvullende kennisgeving regelgeving	186
Bijlage B. Kennisgevingen inzake AEEA en recycling	187
EU-richtlijnen voor AEEA	187
Richtlijnen voor recycling in Japan	187
Bijlage C. Kennisgevingen	189

Match case Limit results 1 per page

•

Afspelen van MP3-bestanden met behulp van de Windows Media Player of een softwarematige

MP3-speler.

•

Opnemen via verschillende geluidsbronnen, zoals een headset die is aangesloten op de combo

audioaansluiting van de computer.

Opmerking:

Op de gecombineerde audio-aansluiting kan geen conventionele microfoon worden

aangesloten. Als u er een conventionele hoofdtelefoon op aansluit, werkt die wel. Sluit u er een headset met

een vierpolige stekker van 3,5 mm op aan, dan doen zowel de hoofdtelefoon als de microfoon het.

Het volume instellen

Ieder apparaat heeft regelaars waarmee u het volume en eventueel de balans kunt instellen.

Om het venster te openen waarin u het uitvoer- of opnamevolume kunt instellen, doet u het volgende:

•

Voor Windows 7:

–

Klik op

Start

➙

Conﬁguratiescherm

➙

Hardware en geluid

➙

Geluid

. Het venster Geluid verschijnt.

–

Klik op de tab

Afspelen

Opname

en klik daarna op het apparaat dat u wilt aanpassen.

–

Klik op de knop

Eigenschappen

–

Klik op de knop

Niveaus

en pas het volume aan door de schuifregelaar te verslepen.

•

Windows XP:

–

Klik op

Start

➙

Conﬁguratiescherm

➙

Spraak, geluid en geluidsapparaten

➙

Geluiden en

geluidsapparaten

. Het venster Eigenschappen voor geluiden en geluidsapparaten wordt geopend.

–

Klik op de tab

Audio

en klik vervolgens op de knop

Volume

in Afspelen van geluid of Opnemen

van geluid.

Opmerkingen:

•

U kunt het volume ook regelen met behulp van het volumepictogram in de taakbalk rechtsonder in het

scherm. Om het venster Volumeregeling te openen, klikt u op het volumepictogram. U regelt het volume

door de schuifregelaar voor het volume omhoog of omlaag te schuiven. Als u het geluid helemaal uit wilt

zetten, selecteert u het vakje

Luidsprekers dempen

(onder Windows XP kortweg:

Dempen

•

De namen van vensters en velden zijn per besturingssysteem enigszins verschillend.

•

Raadpleeg voor meer informatie over de volume-instellingen de online Help van Windows.

De computer conﬁgureren voor geluidsopnamen

Om de computer en de microfoon te conﬁgureren voor geluidsopnamen, doet u het volgende:

Windows 7: Klik op

Start

➙

Conﬁguratiescherm

➙

Hardware en geluid

➙

SmartAudio

Windows XP: Klik op

Start

➙

Conﬁguratiescherm

➙

Geluid, spraak en audio-apparaten

➙

SmartAudio

De ingebouwde camera gebruiken

Als uw computer over een ingebouwde camera beschikt, gebruikt u, wanneer u op F5 drukt om de

camera in te schakelen, de ingebouwde camera met andere programma´s die functies bieden zoals

fotograferen, videocapturing en videoconferencing. Om de ingebouwde camera met andere programma´s

te gebruiken, opent u een van de programma´s en start u de functie voor fotograferen, videocapturing of

videoconferencing. Vervolgens wordt de camera automatisch gestart en gaat het groene lampje voor

camera-in-gebruik branden. Meer informatie over het gebruik van de camera met een programma vindt u

in de documentatie bij het programma.

Handboek voor de gebruiker