NordicTrack C 220i Treadmill Dutch Manual - Page 27

STROOMKABEL UIT., BELANGRIJK: behandel de loopband of het

Page 27 highlights

Zoek vervolgens de Snelheidssensor (52) en de Magneet (50) aan de linkerkant van de Katrol (49). Draai de Katrol tot de Magneet op gelijke lijn ligt met de Snelheidssensor. Zorg dat het gat tussen de Magneet en de Snelheidssensor ongeveer 3mm is. Maak indien nodig de #8 x 3/4" Tekschroef (14) los, beweeg de Snelheidssensor iets, en maak de Tekschroef weer vast. Laat de loopband een paar minuten draaien om te controleren of de snel­ heid juist wordt afgelezen en bevestig de Motorkap (niet afgebeeld) weer. Zicht van Boven 3 mm 52 50 14 49 SYMPTOOM: de loopband vertraagt wanneer er op gelopen wordt a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een 3-dradige geleider, maat 14 (1 mm2) snoer van 1,5 meter of korter. b. Als de loopband te strak staat draait de loopband langzamer en kan het loopvlak zelfs bescha­ digd worden. Verwijder de sleutel en TREK DE STROOMKABEL UIT. Draai beide schroeven van de spanrol met de inbussleutel een kwartslag tegen de klok in. Als de loopband goed vastzit moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden zit. Steek dan het stroomsnoer in, steek de sleutel in en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal tot de loopband goed vastzit. b SYMPTOOM: de helling van de loopband wijzigt niet goed 5-7 cm a. Houd de toets Stop en de toenametoets Speed (snelheid) ingedrukt, steek de sleutel in het bedie­ ningspaneel en laat dan de toets Stop en de toenametoets Speed los. Druk vervolgens op de toets Stop en druk dan op de toenametoets of afnametoets Incline (helling). De loopband stijgt automatisch naar het maximale hellingsniveau en keert dan terug naar het minimumniveau. Hierdoor wordt het hellingsysteem opnieuw gekalibreerd. Druk weer op de toets Stop en daarna opnieuw op de toenametoets of afnametoets Incline als het hel­ lingsysteem niet met ijken begint. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel als de helling geijkt is. Schroeven van de Ruststandrol c. Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK: behandel de loopband of het loopplatform nooit met siliconenspray of enig ander middel tenzij dit is opgegeven door een bevoegde onderhoudsvertegenwoordiger. Dergelijke substanties kunnen de kwaliteit van de loopband verslechteren en tot overmatige slijtage leiden. Als u vermoedt dat de loopband aanvullende smering nodig heeft, raadpleegt u de omslag van deze handleiding. d. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van deze handleiding. 27

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36

27
Zoek vervolgens de Snelheidssensor (52) en de
Magneet (50) aan de linkerkant van de Katrol (49).
Draai de Katrol tot de Magneet op gelijke lijn ligt
met de Snelheidssensor.
Zorg dat het gat tussen
de Magneet en de Snelheidssensor ongeveer
3mm is.
Maak indien nodig de #8 x 3/4" Tekschroef
(14) los, beweeg de Snelheidssensor iets, en maak
de Tekschroef weer vast. Laat de loopband een
paar minuten draaien om te controleren of de snel-
heid juist wordt afgelezen en bevestig de Motorkap
(niet afgebeeld) weer.
SYMPTOOM: de helling van de loopband wijzigt
niet goed
a.
Houd de toets Stop en de toenametoets Speed
(snelheid) ingedrukt, steek de sleutel in het bedie-
ningspaneel en laat dan de toets Stop en de
toenametoets Speed los. Druk vervolgens op de
toets Stop en druk dan op de toenametoets of
afnametoets Incline (helling). De loopband stijgt
automatisch naar het maximale hellingsniveau en
keert dan terug naar het minimumniveau. Hierdoor
wordt het hellingsysteem opnieuw gekalibreerd.
Druk weer op de toets Stop en daarna opnieuw op
de toenametoets of afnametoets Incline als het hel-
lingsysteem niet met ijken begint. Trek de sleutel
uit het bedieningspaneel als de helling geijkt is.
SYMPTOOM: de loopband vertraagt wanneer er op
gelopen wordt
a.
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3-dradige geleider, maat 14 (1 mm
2
)
snoer van 1,5 meter of korter.
b.
Als de loopband te strak staat draait de loopband
langzamer en kan het loopvlak zelfs bescha-
digd worden. Verwijder de sleutel en
TREK DE
STROOMKABEL UIT.
Draai beide schroeven
van de spanrol met de inbussleutel een kwartslag
tegen de klok in. Als de loopband goed vastzit
moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van
het loopoppervlak kunnen optillen. Zorg ervoor
dat de loopband in het midden zit. Steek dan het
stroomsnoer in, steek de sleutel in en laat de
loopband een paar minuten draaien. Herhaal tot de
loopband goed vastzit.
c.
Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld.
BELANGRIJK: behandel de loopband of het
loopplatform nooit met siliconenspray of enig
ander middel tenzij dit is opgegeven door een
bevoegde onderhoudsvertegenwoordiger.
Dergelijke substanties kunnen de kwaliteit van
de loopband verslechteren en tot overmatige
slijtage leiden.
Als u vermoedt dat de loopband
aanvullende smering nodig heeft, raadpleegt u de
omslag van deze handleiding.
d.
Als de loopband nog steeds vertraagt als erop
wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van deze
handleiding.
Schroeven van de Ruststandrol
5–7 cm
b
50
14
52
3 mm
49
Zicht van
Boven