ProForm 205 Cst Treadmill Dutch Manual - Page 16

Een Vooraf Ingestelde Oefening

Page 16 highlights

6. Meet desgewenst uw hartslag. U kunt uw hartslag meten door gebruik te maken van de ingebouwde handgreep-hartslagmonitor of door middel van de bijbehorende borstkas-hartslagmonitor. Zie bladzijde 20 voor informatie over het kopen van een optionele borstkas-hartslagmonitor.  Het bedieningspaneel is compatibel met alle BLUETOOTH® Smart hartslagmonitoren. Om uw hartslagmonitor aan te sluiten op het bedieningspaneel, zie bladzijde 18. Let op: Wanneer u beide hartslagmonitoren tegelijkertijd gebruikt dan zal de BLUETOOTH Smart hartslagmonitor prioriteit krijgen.  Verwijder de plastic velletjes van de metalen contactpunten voordat u de handgreep-hartslagmonitor gaat gebruiken. Zorg er ook voor dat uw handen schoon zijn. Contactpunten Om uw hartslag te meten, stap vervolgens op de voetleuningen en plaats uw handen op de metalen contactpunten - beweeg uw handen niet. Uw hartslag zal worden weergegeven wanneer uw pols gemeten kan worden. Houd de contactpunten ongeveer 15 seconden lang vast voor de meest nauwkeurige hartslagwaarde. 7. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel wanneer u klaar bent met oefenen. Ga op de voetleuning staan, druk op de toets Stop en stel de helling van de loopband af op nul. De helling moet op nul staan als u de loopband in de opbergstand inklapt, anders kunt u de loopband beschadigen. Trek vervolgens de sleutel uit het bedieningspaneel en berg deze veilig op. Wanneer u klaar bent met de loopband te gebruiken, zet u de stroomschakelaar in de stand Off (uit) en neemt u het snoer uit het stopcontact. BELANGRIJK: Als u dit niet doet, kunnen de elektrische onderdelen van de loopband voortijdig slijten. EEN VOORAF INGESTELDE OEFENING GEBRUIKEN 1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel. Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op bladzijde 14. 2. Kies een vooraf ingestelde oefening. Om een vooraf ingestelde oefening te selecteren drukt u herhaaldelijk op de toets Incline (helling), de toets Calorie, de toets Interval of de toets Speed (snelheid) totdat de gewenste oefening op de display verschijnt. Een paar seconden nadat u een oefening heeft geselecteerd verschijnt de tijd, de afstand en de maximum snelheidsinstelling van de oefening in de display gedurende een paar seconden. 3. Start de loopband. Druk op de toets Start. Even nadat u op de toets heeft gedrukt, zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de eerste snelheid- en hellingsinstelling van de oefening. Houd de handleuningen vast en begin te lopen.  Elk oefenprogramma is onderverdeeld in verschillende segmenten van 1 minuut. Er is één snelheidsinstelling en één hellinginstelling voor elk segment geprogrammeerd. Let op: Dezelfde snelheid- en/of hellingsinstelling kan worden geprogrammeerd voor opeenvolgende onderdelen. Als een andere snelheids- en/of hellinginstelling is geprogrammeerd voor het volgende segment, dan zal de snelheids- of hellinginstelling in het display knipperen om u te waarschuwen. De loopband zal dan automatisch de nieuwe snelheids- of hellinginstelling van het volgende segment instellen. De oefening zal zo door gaan tot het laatste segment eindigt. De band zal dan langzaam tot stilstand komen. Indien de snelheids- of hellingsinstelling voor het huidige onderdeel te hoog of te laag staat, dan kunt u de instelling handmatig overschrijven door te drukken op de toetsen Speed en Incline, als het huidige segment van de oefening eindigt, dan zal de loopband zich automatisch aanpassen aan de snelheid- en hellinginstellingen voor het volgende onderdeel. 16

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32

16
6. Meet desgewenst uw hartslag.
U kunt uw hartslag meten door gebruik te maken
van de ingebouwde handgreep-hartslagmonitor of
door middel van de bijbehorende borstkas-hart-
slagmonitor.
Zie bladzijde 20 voor informatie
over het kopen van een optionele borst-
kas-hartslagmonitor.
Het bedieningspaneel is compatibel met alle
BLUETOOTH
®
Smart hartslagmonitoren. Om
uw hartslagmonitor aan te sluiten op het bedie-
ningspaneel, zie bladzijde 18.
Let op: Wanneer u beide hartslagmonitoren
tegelijkertijd gebruikt dan zal de BLUETOOTH
Smart hartslagmonitor prioriteit krijgen.
Verwijder de
plastic velletjes
van de metalen
contactpunten
voordat u de
handgreep-hart-
slagmonitor
gaat gebruiken.
Zorg er ook voor
dat uw handen
schoon zijn.
Om uw hartslag te meten,
stap vervolgens op de
voetleuningen
en plaats uw handen op de meta-
len contactpunten –
beweeg uw handen niet.
Uw
hartslag zal worden weergegeven wanneer uw pols
gemeten kan worden.
Houd de contactpunten
ongeveer 15 seconden lang vast voor de meest
nauwkeurige hartslagwaarde.
7.
Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel
wanneer u klaar bent met oefenen.
Ga op de voetleuning staan, druk op de toets Stop
en stel de helling van de loopband af op nul.
De
helling moet op nul staan als u de loopband in
de opbergstand inklapt, anders kunt u de loop-
band beschadigen.
Trek vervolgens de sleutel uit
het bedieningspaneel en berg deze veilig op.
Wanneer u klaar bent met de loopband te gebrui-
ken, zet u de stroomschakelaar in de stand Off
(uit) en neemt u het snoer uit het stopcontact.
BELANGRIJK: Als u dit niet doet, kunnen de
elektrische onderdelen van de loopband voortij-
dig slijten.
EEN VOORAF INGESTELDE OEFENING
GEBRUIKEN
1.
Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT INSCHAKELEN op bladzijde
14.
2.
Kies een vooraf ingestelde oefening.
Om een vooraf ingestelde oefening te selecteren
drukt u herhaaldelijk op de toets Incline (helling),
de toets Calorie, de toets Interval of de toets Speed
(snelheid) totdat de gewenste oefening op de dis-
play verschijnt.
Een paar seconden nadat u een oefening heeft
geselecteerd verschijnt de tijd, de afstand en de
maximum snelheidsinstelling van de oefening in de
display gedurende een paar seconden.
3. Start de loopband.
Druk op de toets Start. Even nadat u op de toets
heeft gedrukt, zal de loopband zich automatisch
aanpassen aan de eerste snelheid- en hellingsin-
stelling van de oefening. Houd de handleuningen
vast en begin te lopen.
Elk oefenprogramma is onderverdeeld in ver-
schillende segmenten van 1 minuut. Er is één
snelheidsinstelling en één hellinginstelling voor
elk segment geprogrammeerd. Let op: Dezelfde
snelheid- en/of hellingsinstelling kan worden gepro-
grammeerd voor opeenvolgende onderdelen.
Als een andere snelheids- en/of hellinginstelling is
geprogrammeerd voor het volgende segment, dan
zal de snelheids- of hellinginstelling in het display
knipperen om u te waarschuwen. De loopband zal
dan automatisch de nieuwe snelheids- of hellingin-
stelling van het volgende segment instellen.
De oefening zal zo door gaan tot het laatste
segment eindigt. De band zal dan langzaam tot
stilstand komen.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling voor het
huidige onderdeel te hoog of te laag staat, dan
kunt u de instelling handmatig overschrijven door
te drukken op de toetsen Speed en Incline, als
het
huidige segment van de oefening eindigt, dan
zal de loopband zich automatisch aanpassen
aan de snelheid- en hellinginstellingen voor het
volgende onderdeel.
Contactpunten