Weslo Vector 502 Dutch Manual - Page 14

How To Use A Pace Program

Page 14 highlights

HOW TO USE A PACE PROGRAM 1 Draag de borstkas-sensor als U dat wilt. Om de hartslag op de display te kunnen aangeven moet U de borstkas-sensor dragen (zie pagina 9). 2 Het bedieningspaneel inschakelen. Druk op de ON/RESET toets of begin met uw oefening/te trappen om het bedieningspaneel in te schakelen. 3 Kies een van de vier tempo programma's. De handma- tige instelling wordt geko- zen iedere keer U het bediening- RPM Km/H Kms spaneel in gebruik neemt. Om een tempo programma te kiezen druk meerdere keren op de Programma toets todat nummer 1, 2, 3, of 4 in de hoek boven rechts van de display verschijnt. De vier overzichten aan de rechterkant van het bedieningspaneel geven aan hoe het ten doel gestelde tempo veranderd tijdens de programma's. Overzicht 1 bijvoorbeeld geeft aan dat tijdens programma 1 het ten doel gestelde tempo zal toenemen in het begin van het programma om dan af te nemen tegen het eind van het programma. 4 Start het programma. Begin gewoon te fietsen om het programma te starten. Ieder programma bevat twintig of dertig segmenten, ieder 1 minuut lang. Een ten doel gesteld tempo is voor ieder programma ingesteld. (Hezelfde ten doel gestelde tempo kan voor meerdere opeenvolgende segmenten worden ingesteld). Het ten doel gestelde Doel Gestelde Tempo Indicator tempo wordt door de ten doel gestelde tempo indica- RPM Km/H Kms tor van de display aan- gegeven. (De tempo indica- Tempo Indicator tor zal uw werkelijke tempo aangeven.) Stel wanneer de tempo indica- tor van hoogte veranderd tijdens programma uw tempo bij zodat U beide indicators op gelijke hoogte houdt. Verhoog uw tempo wanneer een pijl naast de tempo indicators verschijnt omdat uw tempo lager dan het huidige ten doel gestelde tempo is. Verlaag uw tempo wanneer een pijl naast de tempo indicators verschijnt omdat uw tempo hoger dan het huidige ten doel gestelde tempo is. Belangrijk: De ten doel gestelde tempos van het programma zijn als gids bedoeld. Uw werkelijke tempo kan wat hoger of lager liggen. Dit kan vooral het geval zijn tijdens de eerste paar maanden van uw oefen-programma. Zorg ervoor dat U in een tempo oefent die U aangenaam is. U kunt tijdens uw oefening de weerstand van U fiets bijstellen door de weerstandsknop te draaien. De display zal de overblijvende tijd van het programma aangeven. De display zal U verder informatie aangeven wanneer U doorgaat met uw oefening nadat het programma voltooid is. 5 Volg uw vordering op de display. Zie stap 5 op pagina 12. 6 To turn off the console, stop pedaling. Zie stap 6 op pagina 13. 14

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20

14
HOW TO USE A PACE PROGRAM
Draag de borstkas-sensor als U dat wilt.
Om de hartslag op de display te kunnen aange-
ven moet U de borstkas-sensor dragen (zie pagi-
na 9).
Het bedieningspaneel inschakelen.
Druk op de ON/RESET toets of begin met uw
oefening/te trappen om het bedieningspaneel in te
schakelen.
Kies een van de vier tempo programma’s.
De handma-
tige instelling
wordt geko-
zen iedere
keer U het
bediening-
spaneel in
gebruik
neemt. Om
een tempo
programma te kiezen druk meerdere keren op de
Programma toets todat nummer 1, 2, 3, of 4 in de
hoek boven rechts van de display verschijnt.
De vier overzichten aan de rechterkant van het
bedieningspaneel geven aan hoe het ten doel
gestelde tempo veranderd tijdens de programma’s.
Overzicht 1 bijvoorbeeld geeft aan dat tijdens pro-
gramma 1 het ten doel gestelde tempo zal toene-
men in het begin van het programma om dan af te
nemen tegen het eind van het programma.
Start het programma.
Begin gewoon te fietsen om het programma te
starten. Ieder programma bevat twintig of dertig
segmenten, ieder 1 minuut lang. Een ten doel
gesteld tempo is voor ieder programma ingesteld.
(Hezelfde ten doel gestelde tempo kan voor
meerdere opeenvolgende segmenten worden
ingesteld).
Het ten doel
gestelde
tempo wordt
door de ten
doel gestelde
tempo indica-
tor van de
display aan-
gegeven. (De
tempo indica-
tor zal uw
werkelijke
tempo aangeven.) Stel wanneer de tempo indica-
tor van hoogte veranderd tijdens programma uw
tempo bij zodat U beide indicators op gelijke
hoogte houdt. Verhoog uw tempo wanneer een
pijl naast de tempo indicators verschijnt omdat uw
tempo lager dan het huidige ten doel gestelde
tempo is. Verlaag uw tempo wanneer een pijl
naast de tempo indicators verschijnt omdat uw
tempo hoger dan het huidige ten doel gestelde
tempo is.
Belangrijk: De ten doel gestelde tempos van
het programma zijn als gids bedoeld. Uw wer-
kelijke tempo kan wat hoger of lager liggen.
Dit kan vooral het geval zijn tijdens de eerste
paar maanden van uw oefen-programma. Zorg
ervoor dat U in een tempo oefent die U aange-
naam is.
U kunt tijdens uw oefening de weerstand van U
fiets bijstellen door de weerstandsknop te draaien.
De display zal de overblijvende tijd van het pro-
gramma aangeven. De display zal U verder infor-
matie aangeven wanneer U doorgaat met uw
oefening nadat het programma voltooid is.
Volg uw vordering op de display.
Zie stap 5 op pagina 12.
To turn off the console, stop pedaling.
Zie stap 6 op pagina 13.
6
5
4
3
2
1
Km/H
RPM
Kms
Tempo Indicator
Km/H
RPM
Kms
Doel Gestelde Tempo Indicator