HP LaserJet Enterprise M604 Stapler-Stacker Installation Guide - Page 9
Windows® 8.0 en 8.1, Windows® 7, Windows® XP en Windows Vista®, Windows® 8.0 ja 8.1
View all HP LaserJet Enterprise M604 manuals
Add to My Manuals
Save this manual to your list of manuals |
Page 9 highlights
NL OS X: Bij een netwerkverbinding zal de lijst met geïnstalleerde opties, nadat het accessoire is geïnstalleerd, automatisch worden bijgewerkt tijdens de eerste afdruktaak. Voer de volgende stappen uit bij een USB-verbinding: 1. Klik op Systeemvoorkeuren in het Apple-menu ( ). 2. Selecteer Printen en scannen (of Printers en scanners). 3. Selecteer de printer, klik op de knop Opties en benodigdheden en selecteer vervolgens het tabblad Opties. 4. Configureer het accessoire handmatig. Windows® 8.0 en 8.1: Als u het accessoire bevestigt voordat u de printersoftware hebt geïnstalleerd, hoeft u deze procedure niet te volgen, tenzij de printer met een computer is verbonden via een USB-kabel. Als u het accessoire bevestigt nadat u de printersoftware hebt geïnstalleerd, voert u de volgende stappen uit: 1. Blader naar de linkerbenedenhoek van het scherm en klik met rechts op het getoonde venster. 2. Selecteer Configuratiescherm. Selecteer onder Hardware en geluiden de optie Apparaten en printers bekijken. 3. Klik met de rechtermuisknop op de naam van de printer en selecteer Printereigenschappen. 4. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen. 5. Werk de geïnstalleerde opties bij. De stappen kunnen afwijken afhankelijk van het type verbinding en het printerstuurprogramma: • Voor een netwerkverbinding met de HP Universal Print Driver (UPD): Selecteer in de sectie Installeerbare opties onder Automatische configuratie de optie Nu bijwerken. • Voor een netwerkverbinding met het HP PCL 6-printerstuurprogramma: Selecteer Nu bijwerken. • Voor een netwerk- of USB-verbinding met het HP PCL-6printerstuurprogramma versie 4: Als Nu bijwerken niet wordt weergegeven of u gebruikmaakt van een USB-verbinding, installeer de accessoire dan handmatig door Accessory Output Bin (Uitvoermandaccessoire) te selecteren en het accessoire te kiezen. Windows® 7: Als u het accessoire bevestigt voordat u de printersoftware hebt geïnstalleerd, hoeft u deze procedure niet te volgen, tenzij de printer met een computer is verbonden via een USB-kabel. Als u het accessoire bevestigt nadat u de printersoftware hebt geïnstalleerd of als u een USB-verbinding gebruikt, voert u de volgende stappen uit: 1. Zorg dat de printer is ingeschakeld en verbinding heeft met de computer of het netwerk. 2. Open het Windows Start-menu en klik op Apparaten en printers. 3. Klik met de rechtermuisknop op de naam van deze printer en selecteer Printereigenschappen. 4. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen. 5. Werk de geïnstalleerde opties bij. De stappen kunnen afwijken afhankelijk van het type verbinding en het printerstuurprogramma: • Voor een netwerk- of USB-verbinding met de HP Universal Print Driver (UPD): Selecteer in de sectie Installeerbare opties onder Automatische configuratie de optie Nu bijwerken. • Voor een netwerk- of USB-verbinding met het HP PCL 6-printerstuurprogramma: Selecteer Nu bijwerken. • Installeer bij een USB-verbinding het accessoire handmatig door Accessory Output Bin (Uitvoermandaccessoire) te selecteren en de accessoire te kiezen. Windows® XP en Windows Vista®: Als u het accessoire bevestigt voordat u de printersoftware hebt geïnstalleerd, hoeft u deze procedure niet te volgen, tenzij de printer met een computer is verbonden via een USB-kabel. Als u het accessoire bevestigt nadat u de printersoftware hebt geïnstalleerd of als u een USB-verbinding gebruikt, voert u de volgende stappen uit: 1. Zorg dat de printer is ingeschakeld en verbinding heeft met de computer of het netwerk. 2. Open het Windows Start-menu en klik daarna op Apparaten en printers (of Printers en faxapparaten voor XP). 3. Klik met de rechter muisknop op de naam van deze printer en selecteer Printereigenschappen (of Eigenschappen voor XP). 4. Klik op het tabblad Apparaatinstellingen. 5. Klik in het gedeelte Installeerbare opties. 6. Werk de geïnstalleerde opties bij. De stappen verschillen per verbindingstype: • Voor een netwerkverbinding: Selecteer Nu bijwerken in de vervolgkeuzelijst naast Automatische configuratie. • Voor een USB-verbinding: Installeer de accessoire handmatig in Installeerbare opties door Accessory Output Bin (Uitvoermandaccessoire) te selecteren en de accessoire te kiezen. OPMERKING: Alleen Windows XP: Selecteer Nu bijwerken niet voor een USB-verbinding. Tweerichtingscommunicatie is niet beschikbaar op dit besturingssysteem en met deze verbinding. Als Nu bijwerken is geselecteerd, vindt er een vertraging van enkele minuten plaats waarin de driver verbinding probeert te maken en uiteindelijk een time-out geeft. ET OS X. Võrguühenduse korral peaks installitud suvandite loend pärast tarviku installimist esimese prinditöö käigus automaatselt uuenema. USB-ühenduse korral tehke järgmised toimingud. 1. Valige Apple'i menüüst ( ) System Preferences (Süsteemieelistused). 2. Valige Print & Scan (Printimine ja skannimine) (või Printers & Scanners (Printerid ja skannerid)). 3. Valige printer, klõpsake nuppu Options & Supplies (Suvandid ja tarvikud) ja valige seejärel vahekaart Options (Suvandid). 4. Konfigureerige tarvik käsitsi. Windows® 8.0 ja 8.1. Kui lisate tarviku enne printeri tarkvara installimist, pole see protseduur vajalik, välja arvatud juhul, kui printer on arvutiga ühendatud USB-kaabli abil. Kui kinnitate tarviku pärast printeri tarkvara installimist, toimige järgmiselt. 1. Kerige ekraanil alla vasakusse nurka ja paremklõpsake kuvataval aknal. 2. Valige Control Panel (Juhtpaneel). Valige jaotisest Hardware and Sound (Riistvara ja heli) valik View devices and printers (Seadmete ja printerite vaatamine). 3. Paremklõpsake printeri nime ja valige seejärel Printer Properties (Printeri atribuudid). 4. Klõpsake vahekaarti Device Settings (Seadme sätted). 5. Installitud suvandite värskendamine. Toimingud erinevad vastavalt ühenduse tüübile ja prindidraiverile. • Draiveriga HP Universal Print Driver (UPD) võrguühenduse loomiseks tehke järgmist: valige valikus Automatic Configuration (Automaatne konfigureerimine) jaotises Installable Options (Installitavad suvandid) Update Now (Värskenda kohe). • Prindidraiveriga HP PCL 6 võrguühenduse loomiseks tehke järgmist: valige Update Now (Värskenda kohe). • Võrgu- või USB-ühenduse jaoks prindidraiveri HP PCL-6 versiooniga 4: Kui valikut Update Now (Värskenda kohe) ei ole või kui kasutate USB-ühendust, installige tarvik käsitsi, tehes valiku Accessory Output Bin (Tarviku väljundsalv) ja valides tarviku. Windows® 7. Kui lisate tarviku enne printeri tarkvara installimist, pole see protseduur vajalik, välja arvatud juhul, kui printer on arvutiga ühendatud USB-kaabli abil. Kui lisate tarviku pärast printeri tarkvara installimist või kui kasutate USB-ühendust, tehke järgmist. 1. Veenduge, et printer on sisse lülitatud ja arvuti või võrguga ühendatud. 2. Avage Windowsi menüü Start ja klõpsake seejärel valikut Devices and Printers (Seadmed ja printerid). 3. Paremklõpsake printeri nime ja valige Printer Properties (Printeri atribuudid). 4. Klõpsake vahekaarti Device Settings (Seadme sätted). 5. Installitud suvandite värskendamine. Toimingud erinevad vastavalt ühenduse tüübile ja prindidraiverile. • Võrgu- või USB-ühenduse jaoks draiveriga HP Universal Print Driver (UPD): valikus Automatic Configuration (Automaatne konfigureerimine) jaotises Installable Options (Installitavad suvandid) valige Update Now (Värskenda kohe). • Võrgu- või USB-ühenduse jaoks prindidraiveriga HP PCL 6: valige Update Now (Värskenda kohe). • USB-ühenduse korral installige tarvik käsitsi, tehes valiku Accessory Output Bin (Tarviku väljundsalv) ja valides tarviku. 9