Lenovo ThinkCentre A58 C&L 3 Belgium, Luxemburg - English, French, Ger - Page 180

Gebruiksomgeving, Als de computer in een stoffige of drukke omgeving staat, kan het nodig

Page 180 highlights

v Laad de batterij niet op en werk niet met de computer, voedingsadapter of toebehoren in de nabijheid van ontbrandbare materialen of in een omgeving met explosiegevaar. v Ventilatieopeningen, ventilatoren en koelribben maken deel uit van het product omwille van de veiligheid, het comfort en een betrouwbare werking. Deze voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd raken als u het product op een bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst. Zorg ervoor dat deze voorzieningen nooit geblokkeerd, bedekt of uitgeschakeld raken. Controleer uw desktopcomputer eens per drie maanden op ophopingen van stof. Schakel de stroom uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u de controle start; verwijder alle stof dat zich in openingen in de frontplaat bevindt. Als u van buitenaf ziet dat er zich ergens binnenin de computer stof heeft verzameld, verwijder ook dat dan en vergeet niet om de inlaat van het koelelement, de sleuven in de voedingseenheid en de ventilatoren schoon te maken. Zet de computer altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u de kap opent. Probeer te voorkomen dat uw computer wordt gebruikt binnen 60 cm van plaatsen waar veel wordt gelopen. Mocht een dergelijke opstelling onvermijdelijk zijn, controleer dan vaker of de computer niet vuil is en maak de computer indien nodig vaker schoon. Neem voor uw eigen veiligheid en voor het in stand houden van optimale computerprestaties altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen voor uw desktopcomputer: v Houd de kap gesloten zolang de stekker in het stopcontact zit. v Controleer regelmatig of de buitenkant van de computer niet bestoft is. v Verwijder al het stof uit de ventilatiesleuven en -openingen in de frontplaat. Als de computer in een stoffige of drukke omgeving staat, kan het nodig zijn de computer vaker schoon te maken. v Houd de ventilatieopeningen vrij en zorg dat er niets vóór staat. v Plaats de computer niet in een kast of ander meubelstuk, want dit vergroot de kans dat de computer oververhit raakt. v De lucht die in de computer wordt gezogen, mag niet warmer zijn dan 35° C. v Installeer geen apparaten voor het fileteren van lucht. Deze kunnen een goed koeling in de weg staan. Gebruiksomgeving De optimale omgeving om uw computer in te gebruiken is een omgeving met een temperatuur van 10 tot 35°C en een relatieve vochtigheid van 35 tot 80%. Als uw computer opgeslagen of vervoerd is bij temperaturen onder de 10°C, gun de koude computer dan, vóórdat u hem gebruikt, de tijd om langzaam op te warmen tot de optimale gebruikstemperatuur van of 10°C-35°C. Onder 168 Veiligheid en garantie

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188
  • 189
  • 190
  • 191
  • 192
  • 193
  • 194
  • 195
  • 196
  • 197
  • 198
  • 199
  • 200
  • 201
  • 202
  • 203
  • 204
  • 205
  • 206
  • 207
  • 208
  • 209
  • 210
  • 211
  • 212
  • 213
  • 214
  • 215
  • 216
  • 217
  • 218
  • 219
  • 220
  • 221
  • 222
  • 223

v
Laad de batterij niet op en werk niet met de computer, voedingsadapter of
toebehoren in de nabijheid van ontbrandbare materialen of in een omgeving
met explosiegevaar.
v
Ventilatieopeningen, ventilatoren en koelribben maken deel uit van het pro-
duct omwille van de veiligheid, het comfort en een betrouwbare werking.
Deze voorzieningen kunnen per ongeluk geblokkeerd raken als u het pro-
duct op een bed, zitbank, vloerkleed of andere zachte ondergrond plaatst.
Zorg ervoor dat deze voorzieningen nooit geblokkeerd, bedekt of uitgescha-
keld raken.
Controleer uw desktopcomputer eens per drie maanden op ophopingen van
stof. Schakel de stroom uit en haal de stekker uit het stopcontact voordat u de
controle start; verwijder alle stof dat zich in openingen in de frontplaat
bevindt. Als u van buitenaf ziet dat er zich ergens binnenin de computer stof
heeft verzameld, verwijder ook dat dan en vergeet niet om de inlaat van het
koelelement, de sleuven in de voedingseenheid en de ventilatoren schoon te
maken. Zet de computer altijd uit en haal de stekker uit het stopcontact voor-
dat u de kap opent. Probeer te voorkomen dat uw computer wordt gebruikt
binnen 60 cm van plaatsen waar veel wordt gelopen. Mocht een dergelijke
opstelling onvermijdelijk zijn, controleer dan vaker of de computer niet vuil is
en maak de computer indien nodig vaker schoon.
Neem voor uw eigen veiligheid en voor het in stand houden van optimale
computerprestaties altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen voor
uw desktopcomputer:
v
Houd de kap gesloten zolang de stekker in het stopcontact zit.
v
Controleer regelmatig of de buitenkant van de computer niet bestoft is.
v
Verwijder al het stof uit de ventilatiesleuven en -openingen in de frontplaat.
Als de computer in een stoffige of drukke omgeving staat, kan het nodig
zijn de computer vaker schoon te maken.
v
Houd de ventilatieopeningen vrij en zorg dat er niets vóór staat.
v
Plaats de computer niet in een kast of ander meubelstuk, want dit vergroot
de kans dat de computer oververhit raakt.
v
De lucht die in de computer wordt gezogen, mag niet warmer zijn dan 35°
C.
v
Installeer geen apparaten voor het fileteren van lucht. Deze kunnen een goed
koeling in de weg staan.
Gebruiksomgeving
De optimale omgeving om uw computer in te gebruiken is een omgeving met
een temperatuur van 10 tot 35°C en een relatieve vochtigheid van 35 tot 80%.
Als uw computer opgeslagen of vervoerd is bij temperaturen onder de 10°C,
gun de koude computer dan, vóórdat u hem gebruikt, de tijd om langzaam op
te warmen tot de optimale gebruikstemperatuur van of 10°C-35°C. Onder
16
8
Veiligheid
en
garantie