Lenovo ThinkCentre M52 (Dutch) Quick reference guide - Page 40

herstelapparaat, opstartvolgorde, opgeven

Page 40 highlights

4. Open de map met stuurprogramma's (drivers). In deze map bevinden zich submappen die zijn genoemd naar de diverse apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd (bijvoorbeeld voor audio, video en dergelijke). 5. Open de gewenste submap. 6. Herstel het stuurprogramma met een van de volgende methoden: v In de submap van het apparaat zoekt u het bestand readme.txt of een ander bestand met de extensie .txt dat informatie bevat voor het opnieuw installeren van het stuurprogramma. Dit bestand heeft mogelijk de naam van het besturingssysteem, bijvoorbeeld winxp.txt. In het tekstbestand vindt u informatie over het opnieuw installeren van het stuurprogramma. v Als de onderliggende map voor het apparaat een bestand met de extensie .inf bevat, kunt u met het programma Nieuwe hardware (in het Windows Configuratiescherm) het stuurprogramma opnieuw installeren. Niet alle stuurprogramma's kunnen opnieuw worden geïnstalleerd met dit programma. Wanneer u in het programma Nieuwe hardware wordt gevraagd om het te installeren stuurprogramma, klikt u op Diskette en Bladeren. Vervolgens selecteert u het juiste stuurprogrammabestand (.inf) in de submap voor het apparaat. v Zoek in de submap van het apparaat naar een bestand met de naam setup.exe. Dubbelklik op SETUP.EXE en volg de instructies op het scherm. Een herstelapparaat in de opstartvolgorde opgeven Voordat u een herstelprocedure start vanaf een CD, DVD, USB-vasteschijfstation of een ander extern apparaat, moet u eerst de opstartvolgorde wijzigen in de Setup Utility. 1. Druk tijdens het aanzetten van de computer herhaaldelijk op de toets F1 om naar Setup Utility te gaan. 2. Kies Startup en druk op enter. 3. In de opstartvolgorde (Startup sequence) kiest u het opstartapparaat. 4. Sla de instellingen op en sluit de Setup Utility af. 5. Sluit het besturingssysteem af en zet de computer uit. 6. Voer een van de volgende handelingen uit: v Als u een extern apparaat hebt, sluit u dit aan op de computer. v Als u een CD of DVD hebt, plaatst u die in de computer. 7. Zet de computer aan. 22 Naslagboekje

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106

4.
Open
de
map
met
stuurprogramma’s
(drivers).
In
deze
map
bevinden
zich
submappen
die
zijn
genoemd
naar
de
diverse
apparaten
die
op
uw
compu-
ter
zijn
geïnstalleerd
(bijvoorbeeld
voor
audio,
video
en
dergelijke).
5.
Open
de
gewenste
submap.
6.
Herstel
het
stuurprogramma
met
een
van
de
volgende
methoden:
v
In
de
submap
van
het
apparaat
zoekt
u
het
bestand
readme.txt
of
een
ander
bestand
met
de
extensie
.txt
dat
informatie
bevat
voor
het
opnieuw
installeren
van
het
stuurprogramma.
Dit
bestand
heeft
mogelijk
de
naam
van
het
besturingssysteem,
bijvoorbeeld
winxp.txt.
In
het
tekstbestand
vindt
u
informatie
over
het
opnieuw
installeren
van
het
stuur-
programma.
v
Als
de
onderliggende
map
voor
het
apparaat
een
bestand
met
de
exten-
sie
.inf
bevat,
kunt
u
met
het
programma
Nieuwe
hardware
(in
het
Windows
Configuratiescherm)
het
stuurprogramma
opnieuw
installeren.
Niet
alle
stuurprogramma’s
kunnen
opnieuw
worden
geïnstalleerd
met
dit
programma.
Wanneer
u
in
het
programma
Nieuwe
hardware
wordt
gevraagd
om
het
te
installeren
stuurprogramma,
klikt
u
op
Diskette
en
Bladeren
.
Vervolgens
selecteert
u
het
juiste
stuurprogrammabestand
(.inf)
in
de
submap
voor
het
apparaat.
v
Zoek
in
de
submap
van
het
apparaat
naar
een
bestand
met
de
naam
setup.exe.
Dubbelklik
op
SETUP.EXE
en
volg
de
instructies
op
het
scherm.
Een
herstelapparaat
in
de
opstartvolgorde
opgeven
Voordat
u
een
herstelprocedure
start
vanaf
een
CD,
DVD,
USB-vasteschijf-
station
of
een
ander
extern
apparaat,
moet
u
eerst
de
opstartvolgorde
wijzigen
in
de
Setup
Utility.
1.
Druk
tijdens
het
aanzetten
van
de
computer
herhaaldelijk
op
de
toets
F1
om
naar
Setup
Utility
te
gaan.
2.
Kies
Startup
en
druk
op
enter.
3.
In
de
opstartvolgorde
(Startup
sequence)
kiest
u
het
opstartapparaat.
4.
Sla
de
instellingen
op
en
sluit
de
Setup
Utility
af.
5.
Sluit
het
besturingssysteem
af
en
zet
de
computer
uit.
6.
Voer
een
van
de
volgende
handelingen
uit:
v
Als
u
een
extern
apparaat
hebt,
sluit
u
dit
aan
op
de
computer.
v
Als
u
een
CD
of
DVD
hebt,
plaatst
u
die
in
de
computer.
7.
Zet
de
computer
aan.
22
Naslagboekje