Lenovo ThinkCentre M80 (Dutch) User guide - Page 65

Mogelijkheid om een apparaat in of uit te schakelen, Een opstartapparaat kiezen

Page 65 highlights

Mogelijkheid om een apparaat in of uit te schakelen In dit gedeelte vindt u instructies voor het in- of uitschakelen van de volgende apparaten: SATA Controller USB Setup Als deze optie is ingesteld op Disabled, worden alle apparaten die zijn aangesloten op de SATA-aansluitingen (bijvoorbeeld de vaste schijf en het optische station) uitgeschakeld en niet weergegeven in de systeemconfiguratie. Met deze optie kunt u USB-poorten instellen. U kunt een apparaat als volgt in- of uitschakelen: 1. Start het programma Setup. Zie "Het programma Setup Utility starten" op pagina 55. 2. In het hoofdmenu van het programma Setup Utility kiest u Devices. 3. Voer, afhankelijk van het apparaat dat u in of uit wilt schakelen, een van de volgende handelingen uit: • Selecteer ATA Drives Setup ➙ SATA Controller om de apparaten aangesloten op de SATA-aansluitingen op de systeemplaat in of uit te schakelen. • Selecteer USB Setup en volg de instructies op het scherm voor het in- of uitschakelen van de USB-poort(en) van uw keuze. 4. Kies de gewenste instellingen en druk op Enter. 5. Druk op Esc om terug te gaan naar het hoofdmenu van het programma Setup Utility. Mogelijk moet u meerdere malen op Esc drukken. 6. Druk op F10 als u de gewijzigde instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten. Opmerkingen: a. Als u de nieuwe wijzigingen niet wilt opslaan, selecteert u Exit ➙ Discard Changes and Exit. b. Als u de standaardinstellingen wilt herstellen, drukt u op F9 of selecteert u Exit ➙ Load Optimal Defaults. Een opstartapparaat kiezen Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een vaste-schijfstation of de schijf in het optische-schijfstation, voert u een van de volgende handelingen uit om het gewenste opstartapparaat te selecteren. Een tijdelijk opstartapparaat kiezen In dit gedeelte vindt u instructies voor het selecteren van een tijdelijk opstartapparaat. U kunt de instructies in dit gedeelte gebruiken om op te starten vanaf een willekeurig opstartapparaat. Opmerking: Niet alle schijven en vaste-schijfstations zijn geschikt om van op te starten. U selecteert als volgt een tijdelijk opstartapparaat: 1. Zet de computer uit. 2. Druk herhaaldelijk op de toets F12 wanneer u de computer aanzet. Wanneer het Startup Device Menu wordt geopend, laat u F12 weer los. 3. Selecteer het gewenste opstartapparaat in het Startup Device Menu en druk op Enter. Opmerking: Door in het menu Startup Device een opstartapparaat te selecteren, wordt de opstartvolgorde niet permanent gewijzigd. Hoofdstuk 4. Werken met het programma Setup Utility 57

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86

Mogelijkheid om een apparaat in of uit te schakelen
In dit gedeelte vindt u instructies voor het in- of uitschakelen van de volgende apparaten:
SATA Controller
Als deze optie is ingesteld op
Disabled
, worden alle apparaten die zijn aangesloten
op de SATA-aansluitingen (bijvoorbeeld de vaste schijf en het optische station)
uitgeschakeld en niet weergegeven in de systeemconfiguratie.
USB Setup
Met deze optie kunt u USB-poorten instellen.
U kunt een apparaat als volgt in- of uitschakelen:
1.
Start het programma Setup. Zie “Het programma Setup Utility starten” op pagina 55.
2.
In het hoofdmenu van het programma Setup Utility kiest u
Devices
.
3.
Voer, afhankelijk van het apparaat dat u in of uit wilt schakelen, een van de volgende handelingen uit:
Selecteer
ATA Drives Setup
SATA Controller
om de apparaten aangesloten op de
SATA-aansluitingen op de systeemplaat in of uit te schakelen.
Selecteer
USB Setup
en volg de instructies op het scherm voor het in- of uitschakelen van de
USB-poort(en) van uw keuze.
4.
Kies de gewenste instellingen en druk op Enter.
5.
Druk op Esc om terug te gaan naar het hoofdmenu van het programma Setup Utility. Mogelijk moet u
meerdere malen op Esc drukken.
6.
Druk op F10 als u de gewijzigde instellingen wilt opslaan en het programma Setup Utility wilt afsluiten.
Opmerkingen:
a.
Als u de nieuwe wijzigingen niet wilt opslaan, selecteert u
Exit
Discard Changes and Exit
.
b. Als u de standaardinstellingen wilt herstellen, drukt u op F9 of selecteert u
Exit
Load Optimal
Defaults
.
Een opstartapparaat kiezen
Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een vaste-schijfstation of de schijf in het
optische-schijfstation, voert u een van de volgende handelingen uit om het gewenste opstartapparaat te
selecteren.
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen
In dit gedeelte vindt u instructies voor het selecteren van een tijdelijk opstartapparaat. U kunt de instructies
in dit gedeelte gebruiken om op te starten vanaf een willekeurig opstartapparaat.
Opmerking:
Niet alle schijven en vaste-schijfstations zijn geschikt om van op te starten.
U selecteert als volgt een tijdelijk opstartapparaat:
1.
Zet de computer uit.
2.
Druk herhaaldelijk op de toets F12 wanneer u de computer aanzet. Wanneer het
Startup Device Menu
wordt geopend, laat u F12 weer los.
3.
Selecteer het gewenste opstartapparaat in het
Startup Device Menu
en druk op Enter.
Opmerking:
Door in het menu
Startup Device
een opstartapparaat te selecteren, wordt de opstartvolgorde
niet permanent gewijzigd.
Hoofdstuk 4
.
Werken met het programma Setup Utility
57