Lenovo ThinkStation D20 (Dutch) User guide - Page 27

Een opstartapparaat kiezen, De opstartvolgorde selecteren of wijzigen, Geavanceerde instellingen

Page 27 highlights

4. Ga terug naar het menu van het programma Setup Utility en selecteer Exit ➙ Save and exit the Setup Utility. Opmerking: Als u de wijzigingen niet wilt opslaan, kiest u Exit the Setup Utility without saving. Doe het volgende om Legacy diskette A in te stellen: 1. Start het programma Setup Utility. Zie "Het programma Setup Utility starten" op pagina 19. 2. In het menu van het programma Setup Utility selecteert u Devices ➙ Legacy diskette A. 3. Kies de gewenste instellingen en druk op Enter. 4. Ga terug naar het menu van het programma Setup Utility en selecteer Exit ➙ Save and exit the Setup Utility. Opmerking: Als u de wijzigingen niet wilt opslaan, kiest u Exit the Setup Utility without saving. Een opstartapparaat kiezen Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een schijf, diskette of vaste-schijfstation, gebruikt u een de volgende procedures om het gewenste opstartapparaat te selecteren. Een tijdelijk opstartapparaat kiezen Gebruik deze procedure om op te starten vanaf een willekeurig opstartapparaat. Opmerking: Niet alle schijven, vaste-schijfstations en diskettes zijn opstartbaar. 1. Zet de computer uit. 2. Druk herhaaldelijk op de toets F12 wanneer u de computer aanzet. Wanneer het Startup Device Menu wordt afgebeeld, laat u F12 weer los. 3. Selecteer het gewenste opstartapparaat in het Startup Device Menu en druk op Enter. Opmerking: Door een opstartapparaat te selecteren in het menu Startup Device wordt de opstartvolgorde niet permanent gewijzigd. De opstartvolgorde selecteren of wijzigen Om de ingestelde opstartvolgorde te bekijken of te wijzigen, gaat u als volgt te werk: 1. Start het programma Setup Utility. Zie "Het programma Setup Utility starten" op pagina 19. 2. Selecteer Startup ➙ Startup Sequence. Bekijk de informatie die aan de rechterkant van het scherm wordt afgebeeld. 3. Selecteer de apparaten voor de Primary Startup Sequence, de Automatic Startup Sequence en de Error Startup Sequence. 4. Selecteer Exit in het menu van het programma Setup Utility en selecteer Save Settings of Save and exit the Setup Utility. Als u deze instellingen hebt gewijzigd en u wilt weer terug naar de standaardinstellingen, kiest u Load Default Settings in het menu Exit. Geavanceerde instellingen Bij sommige computermodellen bevindt er zich in het menu Advanced settings een instelling voor het in- of uitschakelen van HyperThreading. Deze functie werkt alleen bij besturingssystemen die kunnen werken met HyperThreading, zoals Windows 7 en Windows Vista. De standaardinstelling voor HyperThreading is enabled (ingeschakeld). Als u echter Set Defaults kiest en een besturingssysteem gebruikt dat geen Hoofdstuk 5. Werken met het programma Setup Utility 21

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74

4. Ga terug naar het menu van het programma Setup Utility en selecteer
Exit
Save and exit the Setup
Utility
.
Opmerking:
Als u de wijzigingen niet wilt opslaan, kiest u
Exit the Setup Utility without saving
.
Doe het volgende om Legacy diskette A in te stellen:
1. Start het programma Setup Utility. Zie “Het programma Setup Utility starten” op pagina 19.
2. In het menu van het programma Setup Utility selecteert u
Devices
Legacy diskette A
.
3. Kies de gewenste instellingen en druk op Enter.
4. Ga terug naar het menu van het programma Setup Utility en selecteer
Exit
Save and exit the Setup
Utility
.
Opmerking:
Als u de wijzigingen niet wilt opslaan, kiest u
Exit the Setup Utility without saving
.
Een opstartapparaat kiezen
Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een schijf, diskette of vaste-schijfstation,
gebruikt u een de volgende procedures om het gewenste opstartapparaat te selecteren.
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen
Gebruik deze procedure om op te starten vanaf een willekeurig opstartapparaat.
Opmerking:
Niet alle schijven, vaste-schijfstations en diskettes zijn opstartbaar.
1. Zet de computer uit.
2. Druk herhaaldelijk op de toets F12 wanneer u de computer aanzet. Wanneer het
Startup Device Menu
wordt afgebeeld, laat u F12 weer los.
3. Selecteer het gewenste opstartapparaat in het
Startup Device Menu
en druk op Enter.
Opmerking:
Door een opstartapparaat te selecteren in het menu
Startup Device
wordt de opstartvolgorde
niet permanent gewijzigd.
De opstartvolgorde selecteren of wijzigen
Om de ingestelde opstartvolgorde te bekijken of te wijzigen, gaat u als volgt te werk:
1. Start het programma Setup Utility. Zie “Het programma Setup Utility starten” op pagina 19.
2. Selecteer
Startup
Startup Sequence
. Bekijk de informatie die aan de rechterkant van het scherm
wordt afgebeeld.
3. Selecteer de apparaten voor de Primary Startup Sequence, de Automatic Startup Sequence en de
Error Startup Sequence.
4. Selecteer
Exit
in het menu van het programma
Setup Utility
en selecteer
Save Settings
of
Save
and exit the Setup Utility
.
Als u deze instellingen hebt gewijzigd en u wilt weer terug naar de standaardinstellingen, kiest u
Load
Default Settings
in het menu
Exit
.
Geavanceerde instellingen
Bij sommige computermodellen bevindt er zich in het menu
Advanced settings
een instelling voor het in- of
uitschakelen van HyperThreading. Deze functie werkt alleen bij besturingssystemen die kunnen werken
met HyperThreading, zoals Windows 7 en Windows Vista. De standaardinstelling voor HyperThreading
is enabled (ingeschakeld). Als u echter
Set Defaults
kiest en een besturingssysteem gebruikt dat geen
Hoofdstuk 5
.
Werken met het programma Setup Utility
21