HP 3700 HP LaserJet Printer - Network Installation Guide - Page 14

Installatiehandleiding voor printers in een netwerk en gedeelde printers, in Windows, Mogelijke

Page 14 highlights

Nederlands Installatiehandleiding voor printers in een netwerk en gedeelde printers in Windows U kunt het beste het software-installatieprogramma van HP vanaf de cd gebruiken om de printerstuurprogramma's te installeren voor de netwerkconfiguraties die hier worden beschreven. Het installatieprogramma staat op de cd die is geleverd bij de printer. U hoeft geen extra printersoftware te installeren als u dit installatieprogramma gebruikt. U kunt deze configuraties ook instellen met de wizard Printer toevoegen, maar instructies voor deze werkwijze worden hier niet gegeven. Raadpleeg de gebruikershandleiding op de cd bij de printer voor deze instructies en voor meer informatie over het gebruik van het installatieprogramma. Instructies voor andere besturingssystemen kunt u hier ook vinden. In de beheerdershandleiding voor HP Jetdirect en in de installatieopmerkingen vindt u ook meer informatie. Deze staan ook op de cd. Mogelijke netwerkconfiguraties Vier mogelijke netwerkprinterconfiguraties: 1. De printer is rechtstreeks aangesloten op het netwerk. 2. De printer is rechtstreeks aangesloten op het netwerk en heeft een printserver. 3. De printer is rechtstreeks aangesloten op een computer die dient als een printserver, waarmee de printer kan worden gedeeld op een netwerk. 4. Clients maken verbinding met een printer die al is ingesteld op het netwerk of maken verbinding met een printer via een computer waar een printer op is aangesloten. In de volgende gedeelten vindt u informatie over elke netwerkconfiguratie en algemene installatiegegevens. 1 - Configuratie voor printers die op een netwerkpoort zijn aangesloten (directmodus of peer-to-peer afdrukken) De printer is rechtstreeks aangesloten op het netwerk en alle computers of clients drukken rechtstreeks af naar deze printer. Printer Installatieprocedure: 1. Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het installatieprogramma voor de software wordt automatisch gestart. Klik op Printer installeren. Als het installatieprogramma niet automatisch wordt gestart, gaat u naar setup.exe in de hoofdmap van de cd en dubbelklikt u hierop; vervolgens klikt u op Printer installeren. 2. Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het hulpprogramma en accepteer de Gebruiksrechtovereenkomst. 3. Selecteer Via het netwerk in het venster Printeraansluiting. 4. Selecteer Standaardnetwerkinstallatie voor een computer of server in het venster Netwerkinstallatie. 5. Geef de printer op door te zoeken of een hardware- of IP-adres op te geven in het venster Printer identificeren. In de meeste gevallen is er een IP-adres toegewezen maar u kunt dit wijzigen door Instellingen wijzigen te selecteren. Opmerking: Instellingen wijzigen is de naam van een knop in dat dialoogvenster. Raadpleeg de Help bij het installatieprogramma voor meer informatie over het IP-adres. 6. Selecteer het model van de printer. 7. Als u de standaardsoftware wilt installeren, selecteert u Standaardinstallatie. Als u de te installeren software wilt selecteren, kiest u Aangepaste installatie. 8. Geef de printer een naam die moet worden gebruikt in de map Printers. 9. Selecteer Niet gedeeld in het venster Printer delen. 10. Geef een locatie en desgewenst beschrijvende informatie op. 11. Wacht tot de installatie is voltooid. 2 - Gedeelde printers die op een netwerkpoort zijn aangesloten (client-server-afdrukken) De printer is aangesloten op het netwerk en is geïnstalleerd op een netwerkserver. Het afdrukken wordt beheerd met de server. Printserver Printer Clients Clients ● Aanbevolen voor groepen van tien tot twintig gebruikers of kleine bedrijven. ● Hiervoor is een netwerkverbinding op de printer of een interne of externe printserver vereist. Als deze niet aanwezig is, moet u configuratie 3 gebruiken. Deze wordt hieronder weergegeven. ● Installatieoverzicht: • Hardware-installatie: sluit de printer rechtstreeks aan op het netwerk met een netwerkkabel. • Start de cd die bij de printer is geleverd en voer de onderstaande procedure uit voor elke computer om afdrukken mogelijk te maken. • Vereiste gegevens tijdens de software-installatie: printerhardware of IP-adres verkregen van pagina 2 van de configuratiepagina van de printer. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer op de cd voor instructies over het afdrukken van de configuratiepagina. ● Aanbevolen voor grotere werkgroepen van meer dan 30 gebruikers. De instellingen van het printerstuurprogramma van de client worden beheerd door de beheerder. ● Hiervoor is een netwerkverbinding op de printer of een interne of externe printserver vereist. Als er geen netwerkverbinding is, moet u configuratie 3 gebruiken. Deze wordt hieronder weergegeven. ● Installatieoverzicht: • Hardware-installatie: sluit de printer rechtstreeks aan op het netwerk met een netwerkkabel. • Start de cd die bij de printer is geleverd op de servercomputer om afdrukken in te schakelen. ● Vereiste informatie tijdens de installatie van de software: • Bepaal het hardware- of IP-adres van de printer. Deze staat op pagina 2 van de configuratiepagina van de printer. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer op de cd voor instructies over het afdrukken van de configuratiepagina. • Geef een sharenaam op voor de printer. 1 NLWW

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20

1
NLWW
Nederlands
Installatiehandleiding voor printers in een netwerk en gedeelde printers
in Windows
U kunt het beste het software-installatieprogramma van HP vanaf
de cd gebruiken om de printerstuurprogramma's te installeren voor
de netwerkconfiguraties die hier worden beschreven. Het
installatieprogramma staat op de cd die is geleverd bij de printer.
U hoeft geen extra printersoftware te installeren als u dit
installatieprogramma gebruikt.
U kunt deze configuraties ook instellen met de wizard Printer
toevoegen, maar instructies voor deze werkwijze worden hier
niet gegeven. Raadpleeg de
gebruikershandleiding
op de cd
bij de printer voor deze instructies en voor meer informatie over
het gebruik van het installatieprogramma. Instructies voor
andere besturingssystemen kunt u hier ook vinden. In
de beheerdershandleiding voor HP Jetdirect en in
de installatieopmerkingen vindt u ook meer informatie.
Deze staan ook op de cd.
Mogelijke netwerkconfiguraties
Vier mogelijke netwerkprinterconfiguraties:
1.
De printer is rechtstreeks aangesloten op het netwerk.
2.
De printer is rechtstreeks aangesloten op het netwerk en heeft
een printserver.
3.
De printer is rechtstreeks aangesloten op een computer die
dient als een printserver, waarmee de printer kan worden
gedeeld op een netwerk.
4.
Clients maken verbinding met een printer die al is ingesteld op
het netwerk of maken verbinding met een printer via een
computer waar een printer op is aangesloten.
In de volgende gedeelten vindt u informatie over elke
netwerkconfiguratie en algemene installatiegegevens.
1 - Configuratie voor printers die op een
netwerkpoort zijn aangesloten
(directmodus of peer-to-peer afdrukken)
De printer is rechtstreeks aangesloten op het netwerk en alle
computers of clients drukken rechtstreeks af naar deze printer.
Aanbevolen voor groepen van tien tot twintig gebruikers of
kleine bedrijven.
Hiervoor is een netwerkverbinding op de printer of een interne of
externe printserver vereist. Als deze niet aanwezig is, moet u
configuratie 3 gebruiken. Deze wordt hieronder weergegeven.
Installatieoverzicht:
Hardware-installatie: sluit de printer rechtstreeks aan op
het netwerk met een netwerkkabel.
Start de cd die bij de printer is geleverd en voer de
onderstaande procedure uit voor
elke computer
om
afdrukken mogelijk te maken.
Vereiste gegevens tijdens de software-installatie:
printerhardware of IP-adres verkregen van pagina 2 van
de configuratiepagina van de printer. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de printer op de cd voor
instructies over het afdrukken van de configuratiepagina.
Installatieprocedure:
1.
Plaats de cd die bij de printer is geleverd. Het
installatieprogramma voor de software wordt automatisch
gestart. Klik op
Printer installeren
. Als het
installatieprogramma niet automatisch wordt gestart, gaat u
naar setup.exe in de hoofdmap van de cd en dubbelklikt u
hierop; vervolgens klikt u op
Printer installeren
.
2.
Selecteer de taal die u wilt gebruiken in het hulpprogramma en
accepteer de Gebruiksrechtovereenkomst.
3. Selecteer
Via het netwerk
in het venster Printeraansluiting.
4. Selecteer
Standaardnetwerkinstallatie voor een computer of
server
in het venster Netwerkinstallatie.
5.
Geef de printer op door te zoeken of een hardware- of IP-adres
op te geven in het venster Printer identificeren. In de meeste
gevallen is er een IP-adres toegewezen maar u kunt dit wijzigen
door
Instellingen wijzigen
te selecteren. Opmerking:
Instellingen wijzigen
is de naam van een knop in dat
dialoogvenster. Raadpleeg de Help bij het installatieprogramma
voor meer informatie over het IP-adres.
6.
Selecteer het model van de printer.
7.
Als u de standaardsoftware wilt installeren, selecteert u
Standaardinstallatie
. Als u de te installeren software wilt
selecteren, kiest u
Aangepaste installatie
.
8.
Geef de printer een naam die moet worden gebruikt in de map
Printers.
9. Selecteer
Niet gedeeld
in het venster Printer delen.
10.Geef een locatie en desgewenst beschrijvende informatie op.
11.Wacht tot de installatie is voltooid.
2 - Gedeelde printers die op een
netwerkpoort zijn aangesloten
(client-server-afdrukken)
De printer is aangesloten op het netwerk en is geïnstalleerd op een
netwerkserver. Het afdrukken wordt beheerd met de server.
Aanbevolen voor grotere werkgroepen van meer dan 30
gebruikers. De instellingen van het printerstuurprogramma
van de client worden beheerd door de beheerder.
Hiervoor is een netwerkverbinding op de printer of een interne of
externe printserver vereist. Als er geen netwerkverbinding is,
moet u configuratie 3 gebruiken. Deze wordt hieronder
weergegeven.
Installatieoverzicht:
Hardware-installatie: sluit de printer rechtstreeks aan op
het netwerk met een netwerkkabel.
Start de cd die bij de printer is geleverd op de
servercomputer om afdrukken in te schakelen.
Vereiste informatie tijdens de installatie van de software:
Bepaal het hardware- of IP-adres van de printer. Deze
staat op pagina 2 van de configuratiepagina van de printer.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de printer op de
cd voor instructies over het afdrukken van de
configuratiepagina.
Geef een sharenaam op voor de printer.
Printer
Clients
Printserver
Printer
Clients