Home » Lenovo Manuals » Laptops » Lenovo ThinkPad X220i » Manual Viewer

Lenovo ThinkPad X220i (Dutch) User Guide - Page 230

Wake on LAN, Hervatten bij inkomend gesprek, Asset ID EEPROM

View all Lenovo ThinkPad X220i manuals

Add to My Manuals
Save this manual to your list of manuals

Page 230 highlights

Wake on LAN Wake on LAN kan door de netwerkbeheerder worden gebruikt om uw computer op afstand op te starten vanaf een beheersconsole. Als Wake on LAN wordt gebruikt in combinatie met netwerkbeheersoftware, kunnen velerlei functies op afstand worden uitgevoerd; denk bijvoorbeeld aan gegevensoverdracht, updates van software en flash-BIOS-updates. Deze updates kunnen buiten kantooruren worden uitgevoerd om tijd te winnen en de effectiviteit te verhogen. De gebruikers hoeven hun normale werkzaamheden dan niet te onderbreken en het LAN-verkeer wordt tot een minimum beperkt. Als uw computer wordt opgestart met Wake on LAN, wordt de opstartvolgorde Network gebruikt. Hervatten bij inkomend gesprek Als de computer is aangesloten op een telefoonlijn en u hebt de optie Hervatten bij inkomend gesprek geselecteerd, keert de computer terug naar de normale werkstand als er een gesprek binnenkomt. Als u wilt dat de computer de normale werking vanuit de spaarstand Standby hervat bij een inkomend telefoongesprek, gaat u als volgt te werk: Windows 7 en Windows Vista: 1. Klik op Start en vervolgens op Configuratiescherm. 2. Klik op Hardware en geluid. 3. Klik op Apparaatbeheer. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. Het venster Apparaatbeheer wordt geopend. 4. Dubbelklik op Modems (onder Windows Vista klikt u op het +-teken vóór Modems) en klik vervolgens op uw modem. 5. Klik op de tab Energiebeheer. 6. Schakel het selectievakje Dit apparaat toestaan om de computer te laten ontwaken in. Windows XP: 1. Klik op Start en vervolgens op Configuratiescherm. 2. Klik op Prestaties en onderhoud. 3. Klik op Systeem. 4. Klik op de tab Hardware. 5. Klik op de knop Apparaatbeheer. Het venster Apparaatbeheer wordt geopend. 6. Klik op het +-teken naast Modems en klik vervolgens op uw modem. 7. Klik op Actie en vervolgens op Eigenschappen. 8. Klik op de tab Energiebeheer. 9. Schakel het selectievakje Dit apparaat mag de computer uit stand-by halen in. Asset ID EEPROM De Asset ID EEPROM bevat informatie over het systeem, waaronder configuratiegegevens en de serienummers van de belangrijkste componenten. Deze EEPROM beschikt ook over een aantal lege velden waarin u zelf informatie over de eindgebruikers kunt opslaan. 212 Handboek voor de gebruiker

Section	Page
Lees dit eerst	7
Belangrijke veiligheidsvoorschriften	8
Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is	9
Veiligheidsrichtlijnen	9
Hoofdstuk 1. Productoverzicht	19
De plaats van knoppen, aansluitingen en lampjes	19
Voorkant	19
Rechterkant	27
Linkerkant	31
Onderkant	34
Achterkant	36
Statuslampjes	38
De plaats van belangrijke productinformatie	43
Machinetype en modelnummer	43
Label met het FCC ID en het IC-certificeringsnummer	44
Certificaat van Echtheid	46
Functies	47
Functies van de ThinkPad X220 en X220i	47
Functies van de ThinkPad X220 Tablet en X220i Tablet	49
Specificaties	50
Specificaties van de ThinkPad X220 en X220i	50
Specificaties van de ThinkPad X220 Tablet en X220i Tablet	51
Gebruiksomgeving	52
ThinkVantage-technologie en software	52
Toegang tot programma´s krijgen in Windows 7	53
Access Connections	54
Active Protection System	55
Client Security Solution	55
Fingerprint Software	55
Lenovo ThinkVantage Tools	56
Lenovo ThinkVantage Toolbox	56
Message Center Plus	56
Password Manager	56
Power Manager	57
Product Recovery	57
Presentation Director	57
Rescue and Recovery	57
System Update	57
ThinkVantage GPS	58
Lenovo SimpleTap	58
Lenovo ThinkVantage Tablet Shortcut Menu	58
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken	61
Uw computer registreren	61
Veelgestelde vragen	61
Tabletwerkstand	63
De Tabletwerkstand gebruiken	63
De digitalisatorpen gebruiken	66
Het aanraakscherm gebruiken	67
De tabletknoppen gebruiken	68
Het Snelmenu Tablet gebruiken	69
Speciale toetsen en knoppen	69
ThinkVantage-knop	69
Numeriek toetsenblok	70
Functietoetsencombinaties	71
Knoppen voor het geluidsvolume	75
Windows-toets en programmatoets	76
Het UltraNav-aanwijsapparaat gebruiken	77
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken	77
De touchpad gebruiken	79
Gedrag van de UltraNav in combinatie met een muis	80
UltraNav-pictogram toevoegen aan systeemvak	80
Energiebeheer	81
Nagaan hoe vol de batterij is	81
De wisselstroomadapter gebruiken	81
De batterij opladen	82
De werkingsduur van de batterij verlengen	82
Energiebeheer	82
Spaarstanden	83
Omgaan met de batterij	84
Verbinding maken met het netwerk	85
Ethernet-verbindingen	86
Draadloze verbindingen	86
Een projector of extern beeldscherm gebruiken	94
De instellingen van het beeldscherm aanpassen	94
Een projector of extern beeldscherm aansluiten	95
Een presentatie voorbereiden	99
Dubbele beeldschermen gebruiken	100
De audiovoorzieningen gebruiken	102
De ingebouwde camera gebruiken	103
ThinkLight gebruiken	104
De geheugenkaartlezer gebruiken	104
Een ExpressCard, een flash media-kaart of een smartcard plaatsen	105
Een ExpressCard, een flash media-kaart of een smartcard verwijderen	105
Hoofdstuk 3. U en uw computer	107
Toegankelijkheid en comfort	107
Ergonomisch werken	107
Comfortabel werken	108
Informatie voor gehandicapten	109
De functie FullScreen Magnifier	109
De computer meenemen op reis	110
Tips voor als u op reis gaat	110
Accessoires voor op reis	110
Hoofdstuk 4. Beveiliging	113
Een kabelslot aanbrengen	113
Wachtwoorden gebruiken	113
Wachtwoorden en de sluimerstand (Standby)	114
Wachtwoorden invoeren	114
Systeemwachtwoord	114
Vaste-schijfwachtwoorden	115
Beheerderswachtwoord	117
Beveiliging van de vaste schijf	119
De beveiligings-chip instellen	120
De vingerafdruklezer gebruiken	122
Een vingerafdruklezer gebruiken in de ThinkPad X220 en X220i	122
Een vingerafdruklezer gebruiken in de ThinkPad X220 Tablet en X220i Tablet	125
Kennisgeving inzake het wissen van gegevens van uw vaste-schijf- of SSD-station	130
Firewalls gebruiken en begrijpen	131
Gegevens beschermen tegen virussen	131
Hoofdstuk 5. Overzicht van gegevensherstel	133
Herstelmedia maken en gebruiken	133
Herstelmedia maken	134
Herstelmedia gebruiken	134
Backup- en herstelbewerkingen uitvoeren	135
Een backupbewerking uitvoeren	135
Een herstelbewerking uitvoeren	136
Werken met het werkgebied van Rescue and Recovery	136
Noodherstelmedia maken en gebruiken	137
Een noodherstelmedium maken	137
Een noodherstelmedium gebruiken	138
Vooraf geïnstalleerde software en stuurprogramma's opnieuw installeren	138
Problemen met herstelprocedures oplossen	139
Hoofdstuk 6. Apparaten vervangen	141
Voorkoming van statische elektriciteit	141
De batterij verwisselen	142
Het toetsenbord vervangen	144
De polssteun vervangen	148
Het vaste-schijfstation vervangen	151
Het SSD-station vervangen	154
De PCI Express Mini-kaart voor draadloos LAN/WiMAX installeren en vervangen	157
De PCI Express Mini-kaart voor draadloos WAN installeren en vervangen	165
Het mSATA SSD-station installeren of vervangen	168
Geheugenmodules vervangen	171
De SIM-kaart vervangen	175
Hoofdstuk 7. De computer uitbreiden	177
Opties voor de ThinkPad zoeken	177
ThinkPad Ultrabase Series 3	177
Bovenkant van de ThinkPad Ultrabase Series 3	178
Onderkant van de ThinkPad Ultrabase Series 3	179
De computer aan de ThinkPad Ultrabase Series 3 koppelen	179
De computer van de ThinkPad Ultrabase Series 3 loskoppelen	181
Beveiligingsvoorzieningen	183
ThinkPad batterij 19+	183
Bovenkant	184
Onderkant	184
Een ThinkPad batterij 19+ bevestigen	184
Een ThinkPad batterij 19+ loskoppelen	185
Een ThinkPad batterij 19+ opladen	186
ThinkPad Port Replicator Series 3, ThinkPad Mini Dock Series 3 en ThinkPad Mini Dock Plus Series 3	187
Voorkant	188
Achterkant	191
De computer aan de ThinkPad Port Replicator Series 3, de ThinkPad Mini Dock Series 3 of de ThinkPad Mini Dock Plus Series 3 koppelen	194
De computer loskoppelen van een ThinkPad Port Replicator Series 3, de ThinkPad Mini Dock Series 3 of de ThinkPad Mini Dock Plus Series 3	196
Beveiligingsvoorzieningen	198
Het systeemslot gebruiken	200
Hoofdstuk 8. Geavanceerde configuratie	201
Een nieuw besturingssysteem installeren	201
Voor u begint	201
Windows 7 installeren	202
Windows Vista installeren	203
Windows XP installeren	204
Stuurprogramma's installeren	206
Het stuurprogramma voor de 4-in-1 Geheugenkaartlezer installeren	206
Het stuurprogramma voor USB 3.0 installeren	207
Het ThinkPad Monitor-bestand voor Windows 2000/XP/Vista/7 installeren	207
Installeer Intel Chipset Support voor Windows 2000/XP/Vista/7	209
Stuurprogramma's en software installeren	209
ThinkPad Setup	209
Menu Config	211
Menu Date/Time	211
Menu Security	211
Menu Startup	213
Menu Restart	214
Items voor ThinkPad Setup	214
Het UEFI BIOS van het systeem bijwerken	228
Systeembeheer gebruiken	229
Systeembeheer	229
Functies voor systeembeheer instellen	231
Hoofdstuk 9. Problemen voorkomen	233
Algemene voorzorgsmaatregelen	233
Stuurprogramma's up-to-date houden	234
De nieuwste stuurprogramma's van de website downloaden	234
De nieuwste stuurprogramma's downloaden met System Update	234
Onderhoud van de computer	235
De kap van de computer schoonmaken	237
Hoofdstuk 10. Computerproblemen oplossen	239
De oorzaak van een probleem opsporen	239
Lenovo ThinkVantage Toolbox gebruiken	239
Problemen oplossen	239
De computer reageert niet meer	240
Wat te doen als u op het toetsenbord hebt gemorst	240
Foutberichten	241
Fouten zonder bericht	243
Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt	244
Problemen met het geheugen	244
Modem en netwerk	245
Toetsenbord en aanwijsapparaten	250
Beeldscherm en multimedia	251
Problemen met de vingerafdruklezer	261
Batterij en voeding	262
Stations en andere opslagapparaten	266
Problemen met de software	266
Poorten en aansluitingen	267
Problemen met de USB-poort	267
Problemen met het dockingstation of de port replicator	267
Hoofdstuk 11. Ondersteuning	269
Voordat u Lenovo belt	269
Uw computer registreren	269
Systeemupdates downloaden	269
Gegevens noteren	269
Hulp en service ontvangen	270
Diagnoseprogramma's gebruiken	270
Website Lenovo-support	270
Lenovo bellen	271
Extra services aanschaffen	275
Bijlage A. Regelgeving	277
Informatie over draadloze communicatie	277
Plaats van de UltraConnect™-antennes voor draadloze communicatie	278
De plaats van kennisgevingen over regelgeving voor draadloos	279
Kennisgeving classificatie voor export	280
Elektromagnetische straling	280
Verklaring van de Federal Communications Commission	280
Verklaring van conformiteit met industriële emissierichtlijn Canada Klasse B	281
Europese Unie - Naleving van de richtlijnen inzake elektromagnetische compatibiliteit	281
Verklaring van conformiteit met Duitse Klasse B	281
Verklaring van conformiteit met Koreaanse Klasse B	282
Verklaring van conformiteit met Japanse VCCI Klasse B	282
Japanse kennisgeving voor producten die worden aangesloten op de netstroom met een nominale stroom kleiner dan of gelijk aan 20 A per fase	282
Informatie over Lenovo-productservice voor Taiwan	282
Verwijzing naar gedrukte publicatie voor extra kennisgeving	282
Bijlage B. Kennisgevingen inzake AEEA en recycling	283
EU-richtlijnen voor AEEA	283
Richtlijnen voor recycling in Japan	283
Bijlage C. Kennisgevingen	285

Match case Limit results 1 per page

Wake on LAN

Wake on LAN kan door de netwerkbeheerder worden gebruikt om uw computer op afstand op te starten

vanaf een beheersconsole.

Als Wake on LAN wordt gebruikt in combinatie met netwerkbeheersoftware, kunnen velerlei functies

op afstand worden uitgevoerd; denk bijvoorbeeld aan gegevensoverdracht, updates van software en

ﬂash-BIOS-updates. Deze updates kunnen buiten kantooruren worden uitgevoerd om tijd te winnen en de

effectiviteit te verhogen. De gebruikers hoeven hun normale werkzaamheden dan niet te onderbreken en

het LAN-verkeer wordt tot een minimum beperkt.

Als uw computer wordt opgestart met Wake on LAN, wordt de opstartvolgorde Network gebruikt.

Hervatten bij inkomend gesprek

Als de computer is aangesloten op een telefoonlijn en u hebt de optie

Hervatten bij inkomend gesprek

geselecteerd, keert de computer terug naar de normale werkstand als er een gesprek binnenkomt.

Als u wilt dat de computer de normale werking vanuit de spaarstand Standby hervat bij een inkomend

telefoongesprek, gaat u als volgt te werk:

Windows 7 en Windows Vista:

1. Klik op

Start

en vervolgens op

Conﬁguratiescherm

2. Klik op

Hardware en geluid

3. Klik op

Apparaatbeheer

. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een

bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. Het venster Apparaatbeheer wordt

geopend.

4. Dubbelklik op

Modems

(onder Windows Vista klikt u op het

-teken vóór

Modems

) en klik vervolgens

op uw modem.

5. Klik op de tab

Energiebeheer

6. Schakel het selectievakje

Dit apparaat toestaan om de computer te laten ontwaken

in.

Windows XP:

1. Klik op

Start

en vervolgens op

Conﬁguratiescherm

2. Klik op

Prestaties en onderhoud

3. Klik op

Systeem

4. Klik op de tab

Hardware

5. Klik op de knop

Apparaatbeheer

. Het venster Apparaatbeheer wordt geopend.

6. Klik op het

-teken naast

Modems

en klik vervolgens op uw modem.

7. Klik op

Actie

en vervolgens op

Eigenschappen

8. Klik op de tab

Energiebeheer

9. Schakel het selectievakje

Dit apparaat mag de computer uit stand-by halen

in.

Asset ID EEPROM

De Asset ID EEPROM bevat informatie over het systeem, waaronder conﬁguratiegegevens en de

serienummers van de belangrijkste componenten. Deze EEPROM beschikt ook over een aantal lege velden

waarin u zelf informatie over de eindgebruikers kunt opslaan.

212

Handboek voor de gebruiker