Lenovo ThinkCentre M72e (Dutch) User Guide - Page 47

Geheugenmodules installeren of vervangen

Page 47 highlights

5. Om de houder van het schijfstation te laten zakken drukt u de klem van de houder 1 naar binnen en kantelt de stationhouder naar beneden, zoals afgebeeld. Figuur 13. De houder van het schijfstation laten zakken Geheugenmodules installeren of vervangen Attentie: Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" op pagina v hebt gelezen en begrepen. In dit gedeelte vindt u instructies voor het installeren of vervangen van een geheugenmodule. Uw computer beschikt over twee sleuven voor het plaatsen of vervangen van DDR3 DIMMs. Daardoor kunt u het systeemgeheugen uitbreiden tot maximaal 8 GB. Gebruik bij het installeren of vervangen van een geheugenmodule DDR3 DIMMs van 1 GB, 2 GB of 4 GB in elke combinatie tot maximaal 8 GB. U kunt als volgt een geheugenmodule installeren of vervangen: 1. Zet de computer uit en haal alle stekkers uit de stopcontacten. 2. Verwijder de kap van de computer. Zie "De kap van de computer verwijderen" op pagina 32. 3. Leg de computer op zijn zijkant. Zo kunt u beter bij de systeemplaat. 4. Verwijder het koelvinblok. Zie "De module met het koelelement en de ventilator vervangen" op pagina 47. 5. Kijk waar de geheugenaansluitingen zich bevinden. Zie "Onderdelen op de systeemplaat" op pagina 12. 6. Verwijder alle onderdelen die het moeilijk maken om bij geheugenaansluitingen te komen. 7. Voer, afhankelijk van de vraag of u een geheugenmodule installeert of vervangt, één van de volgende handelingen uit: Hoofdstuk 5. Hardware installeren en vervangen 35

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160

5. Om de houder van het schijfstation te laten zakken drukt u de klem van de houder
1
naar binnen en
kantelt de stationhouder naar beneden, zoals afgebeeld.
Figuur 13. De houder van het schijfstation laten zakken
Geheugenmodules installeren of vervangen
Attentie:
Open uw computer niet of probeer geen reparatie voordat u de “Belangrijke veiligheidsvoorschriften” op
pagina v hebt gelezen en begrepen.
In dit gedeelte vindt u instructies voor het installeren of vervangen van een geheugenmodule.
Uw computer beschikt over twee sleuven voor het plaatsen of vervangen van DDR3 DIMMs. Daardoor kunt
u het systeemgeheugen uitbreiden tot maximaal 8 GB. Gebruik bij het installeren of vervangen van een
geheugenmodule DDR3 DIMMs van 1 GB, 2 GB of 4 GB in elke combinatie tot maximaal 8 GB.
U kunt als volgt een geheugenmodule installeren of vervangen:
1. Zet de computer uit en haal alle stekkers uit de stopcontacten.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie “De kap van de computer verwijderen” op pagina 32.
3. Leg de computer op zijn zijkant. Zo kunt u beter bij de systeemplaat.
4. Verwijder het koelvinblok. Zie “De module met het koelelement en de ventilator vervangen” op pagina 47.
5. Kijk waar de geheugenaansluitingen zich bevinden. Zie “Onderdelen op de systeemplaat” op pagina 12.
6. Verwijder alle onderdelen die het moeilijk maken om bij geheugenaansluitingen te komen.
7. Voer, afhankelijk van de vraag of u een geheugenmodule installeert of vervangt, één van de volgende
handelingen uit:
Hoofdstuk 5
.
Hardware installeren en vervangen
35