Lenovo ThinkPad X1 Carbon (Dutch) User Guide - Page 86

Andere stuurprogramma's en software installeren, ThinkPad Setup, Menu Main, Volgende, Sluiten, Monitor

Page 86 highlights

12. Klik op OK. 13. Controleer of het juiste type beeldscherm wordt genoemd. Is dit het geval, klik dan op Volgende. 14. Als de installatie is voltooid, klikt u op Sluiten. 15. Klik op Sluiten om het venster Eigenschappen voor Beeldscherm te sluiten. 16. Klik op het tabblad Monitor op OK. 17. Klik op OK en sluit het venster Beeldscherminstellingen. Andere stuurprogramma's en software installeren De stuurprogramma´s van het apparaat bevinden zich in de directory C:\SWTOOLS\DRIVERS op het SSD-station. U moet ook de toepassingsprogramma's installeren. Deze vindt u in de directory C:\SWTOOLS\APPS op het SSD-station. Raadpleeg hiertoe de instructies in "Vooraf geïnstalleerde software en stuurprogramma's opnieuw installeren" op pagina 65. Opmerking: Als u de gewenste supplementbestanden, stuurprogramma's en toepassingssoftware niet op uw SSD-station kunt vinden of als u informatie over en de nieuwste updates van deze bestanden en programma's wilt ontvangen, ga dan naar: http://www.lenovo.com/ThinkPadDrivers. ThinkPad Setup Op uw computer is het programma ThinkPad Setup geïnstalleerd, waarmee u verschillende instelparameters kunt selecteren. Ga als volgt te werk om de ThinkPad Setup te starten: 1. Zet de computer aan. Druk zodra het logoscherm verschijnt op de toets F1. Het hoofdmenu van het programma ThinkPad Setup wordt geopend. Als u een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, verschijnt het het hoofdmenu van het programma ThinkPad Setup pas nadat u dat wachtwoord hebt ingevoerd. U kunt ThinkPad Setup starten door op Enter te drukken of het beheerderswachtwoord in te voeren. U kunt echter de parameters die door het beheerderswachtwoord worden beschermd, niet wijzigen. Lees voor meer informatie "Wachtwoorden gebruiken" op pagina 47. 2. Ga, met behulp van de cursortoetsen, naar de optie die u wilt wijzigen. Als de geaccentueerd is, drukt u op Enter. Er verschijnt een submenu. 3. Om de opties te wijzigen drukt u op de volgende toetsen: • F6 of de combinatie Shift en +: naar een hogere waarde wijzigen. • F5 of - : naar een lagere waarde wijzigen. Als de optie een submenu heeft, kunt u dit oproepen door op Enter te drukken. 4. Druk op Esc om het submenu te verlaten. 5. Als u in een genest submenu zit, drukt u net zo vaak op de Esc-toets totdat u weer in het hoofdmenu van het programma ThinkPad Setup terechtkomt. Opmerking: Als u de standaardwaarden weer wilt gebruiken, druk dan op F9 om de standaardinstellingen te laden. U kunt ook een optie in het submenu Restart kiezen om de standaardinstellingen te laden of de wijzigingen ongedaan te maken. 6. Selecteer Restart. Plaats de cursor op de gewenste optie voor het opnieuw opstarten van de computer en druk op Enter. De computer wordt opnieuw opgestart. Menu Main Het menu Main is de eerste interface die u ziet als u naar de ThinkPad Setup gaat. De volgende configuratie van uw computer wordt weergegeven: 70 Handboek voor de gebruiker

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144

12. Klik op
OK
.
13. Controleer of het juiste type beeldscherm wordt genoemd. Is dit het geval, klik dan op
Volgende
.
14. Als de installatie is voltooid, klikt u op
Sluiten
.
15. Klik op
Sluiten
om het venster Eigenschappen voor Beeldscherm te sluiten.
16. Klik op het tabblad
Monitor
op
OK
.
17. Klik op
OK
en sluit het venster Beeldscherminstellingen.
Andere stuurprogramma's en software installeren
De stuurprogramma´s van het apparaat bevinden zich in de directory
C:\SWTOOLS\DRIVERS
op het SSD-station.
U moet ook de toepassingsprogramma's installeren. Deze vindt u in de directory
C:\SWTOOLS\APPS
op het
SSD-station. Raadpleeg hiertoe de instructies in “Vooraf geïnstalleerde software en stuurprogramma's
opnieuw installeren” op pagina 65.
Opmerking:
Als u de gewenste supplementbestanden, stuurprogramma's en toepassingssoftware niet
op uw SSD-station kunt vinden of als u informatie over en de nieuwste updates van deze bestanden en
programma's wilt ontvangen, ga dan naar: http://www.lenovo.com/ThinkPadDrivers.
ThinkPad Setup
Op uw computer is het programma ThinkPad Setup geïnstalleerd, waarmee u verschillende instelparameters
kunt selecteren.
Ga als volgt te werk om de ThinkPad Setup te starten:
1. Zet de computer aan. Druk zodra het logoscherm verschijnt op de toets F1. Het hoofdmenu van
het programma ThinkPad Setup wordt geopend.
Als u een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, verschijnt het het hoofdmenu van het programma
ThinkPad Setup pas nadat u dat wachtwoord hebt ingevoerd. U kunt ThinkPad Setup starten door op
Enter te drukken of het beheerderswachtwoord in te voeren. U kunt echter de parameters die door het
beheerderswachtwoord worden beschermd, niet wijzigen. Lees voor meer informatie “Wachtwoorden
gebruiken” op pagina 47.
2. Ga, met behulp van de cursortoetsen, naar de optie die u wilt wijzigen. Als de geaccentueerd is, drukt u
op Enter. Er verschijnt een submenu.
3. Om de opties te wijzigen drukt u op de volgende toetsen:
F6 of de combinatie Shift en +: naar een hogere waarde wijzigen.
F5 of – : naar een lagere waarde wijzigen.
Als de optie een submenu heeft, kunt u dit oproepen door op Enter te drukken.
4. Druk op Esc om het submenu te verlaten.
5. Als u in een genest submenu zit, drukt u net zo vaak op de Esc-toets totdat u weer in het hoofdmenu
van het programma ThinkPad Setup terechtkomt.
Opmerking:
Als u de standaardwaarden weer wilt gebruiken, druk dan op F9 om de
standaardinstellingen te laden. U kunt ook een optie in het submenu
Restart
kiezen om de
standaardinstellingen te laden of de wijzigingen ongedaan te maken.
6. Selecteer
Restart
. Plaats de cursor op de gewenste optie voor het opnieuw opstarten van de computer
en druk op
Enter
. De computer wordt opnieuw opgestart.
Menu Main
Het menu
Main
is de eerste interface die u ziet als u naar de ThinkPad Setup gaat. De volgende configuratie
van uw computer wordt weergegeven:
70
Handboek voor de gebruiker