Lenovo ThinkPad X121e (Dutch) User Guide - Page 145

Functies voor systeembeheer instellen, Opstartvolgorde

Page 145 highlights

Functies voor systeembeheer instellen Als u wilt dat de netwerkbeheerder uw computer op afstand kan bedienen, dient u de netwerkinterface te configureren door de voorzieningen voor systeembeheer in ThinkPad Setup in te stellen. ThinkPad Setup bevat de volgende functies: • Opstartvolgorde Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, kunt u deze functies alleen gebruiken als u dit beheerderswachtwoord hebt ingevoerd bij het starten van ThinkPad Setup. Opstartvolgorde Wanneer uw computer op afstand wordt ingeschakeld, worden de apparaten die op de computer zijn aangesloten op gestart in de volgorde die wordt bepaald door de instellingen voor automatisch opstarten. U geeft de volgorde als volgt op: 1. Kies Startup in het menu ThinkPad Setup. Het submenu Startup verschijnt. 2. Selecteer Network Boot. Het submenu Network Boot verschijnt. De lijst met apparaten in het rechtervenster geeft de opstartvolgorde aan. 3. De apparaten die automatisch worden gestart worden in het rechtervenster in een lijst opgenomen. Om de volgorde van de Network Boot te wijzigen, selecteert u een vermelding in de lijst en drukt u op Enter. Opmerking: De apparatenlijst Network Boot is een vaste lijst van opstartapparaten. U kunt de volgorde waarin ze starten niet wijzigen met F5 of F6 om deze omhoog of omlaag te verplaatsen. 4. Druk op F10. Opmerking: Als u de instelling wilt initialiseren om terug te keren naar de standaard opstartvolgorde, drukt u op F9. De standaardinstellingen worden dan automatisch geladen. Hoofdstuk 8. Geavanceerde configuratie 127

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188
  • 189
  • 190
  • 191
  • 192
  • 193
  • 194
  • 195
  • 196
  • 197
  • 198

Functies voor systeembeheer instellen
Als u wilt dat de netwerkbeheerder uw computer op afstand kan bedienen, dient u de netwerkinterface te
configureren door de voorzieningen voor systeembeheer in ThinkPad Setup in te stellen. ThinkPad Setup
bevat de volgende functies:
Opstartvolgorde
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, kunt u deze functies alleen gebruiken als u dit
beheerderswachtwoord hebt ingevoerd bij het starten van ThinkPad Setup.
Opstartvolgorde
Wanneer uw computer op afstand wordt ingeschakeld, worden de apparaten die op de computer zijn
aangesloten op gestart in de volgorde die wordt bepaald door de instellingen voor automatisch opstarten.
U geeft de volgorde als volgt op:
1. Kies
Startup
in het menu ThinkPad Setup. Het submenu Startup verschijnt.
2. Selecteer
Network Boot
. Het submenu Network Boot verschijnt. De lijst met apparaten in het
rechtervenster geeft de opstartvolgorde aan.
3. De apparaten die automatisch worden gestart worden in het rechtervenster in een lijst opgenomen. Om
de volgorde van de Network Boot te wijzigen, selecteert u een vermelding in de lijst en drukt u op Enter.
Opmerking:
De apparatenlijst Network Boot is een vaste lijst van opstartapparaten. U kunt de volgorde
waarin ze starten niet wijzigen met F5 of F6 om deze omhoog of omlaag te verplaatsen.
4. Druk op F10.
Opmerking:
Als u de instelling wilt initialiseren om terug te keren naar de standaard opstartvolgorde, drukt u
op F9. De standaardinstellingen worden dan automatisch geladen.
Hoofdstuk 8
.
Geavanceerde configuratie
127