HP P6210f Getting Started - Page 145

Start, Alle programma's, Online Services, Online Gaan, Internet Explorer, LET OP

Page 145 highlights

1 Raadpleeg "De computer installeren" op pagina 1 voor het aansluiten van hardware. U heeft het volgende nodig: ■ Voor een netwerkaansluiting, zie "Aansluiten op een netwerk" op pagina 6. Om een draadloos LAN-apparaat te controleren, zie "Internet-toegang" op pagina 37. ■ Voor een modem, zie "Een modem aansluiten" op pagina 7. 2 Verbinding maken met internet: ■ Meld u aan bij een internetprovider. Als u al een account hebt bij een internetprovider, slaat u deze stap over en volgt u de instructies van de internetprovider. ■ Als u de computer tijdens de initiële installatie niet hebt ingesteld voor internet, dient u dit nu te doen met gebruik van On line Services: a Klik op Start. b Klik op Alle programma's. c Klik op Online Services en klik dan op Online Gaan. d Volg de instructies op het scherm om een internetprovider te selecteren en de internetdienst te installeren. LET OP: Online Services toont een lijst van ISP's, u kunt echter een andere ISP kiezen of een bestaand account naar deze computer overdragen. Als u bestaande accounts wilt overbrengen, volgt u de instructies van uw internetprovider. 3 Verbinding maken met internet. U moet verbinding maken via uw internetprovider. ■ Voor alleen in-bellen dubbel-klikt u op het ISP- pictogram op het bureaublad en logt u in. 4 Open uw webbrowser en surf over het web. U kunt elke gewenste webbrowser gebruiken. Op de meeste computers is Internet Explorer® geïnstalleerd. Internet Explorer openen: a Klik op Start. b Klik op Alle Programma's en klik dan op Internet Explorer. LET OP: Als u problemen ondervindt met uw internetaansluiting, zie "Internet-toegang" op pagina 37. Beveiligingsvoorzieningen voor draadloze netwerken gebruiken Wanneer u een draadloos thuisnetwerk instelt of toegang zoekt tot een openbaar WLAN, moet u altijd de beveiligingsvoorzieningen inschakelen om uw computer te beschermen tegen toegang door onbevoegden. De meest gebruikte beveiligingsniveaus zijn Wi-Fi Protected Access Personal (WPA-Personal) en Wired Equivalent Privacy (WEP). Wanneer u een netwerk instelt, moet u één of meer van de volgende beveiligingsmaatregelen treffen: ■ WPA-Personal of WEP-beveiliging inschakelen op de router. ■ De standaardnaam voor het netwerk (SSID) en het wachtwoord wijzigen. ■ Een firewall instellen. ■ Beveiliging instellen in uw webbrowser. Voorbereiden op het gebruik van uw computer 15

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188

Voorbereiden op het gebruik van uw computer
15
1
Raadpleeg “De computer installeren” op pagina 1 voor het aansluiten van hardware.
U heeft het volgende nodig:
Voor een netwerkaansluiting, zie “Aansluiten op een netwerk” op pagina 6. Om
een draadloos LAN-apparaat te controleren, zie “Internet-toegang” op pagina 37.
Voor een modem, zie “Een modem aansluiten” op pagina 7.
2
Verbinding maken met internet:
Meld u aan bij een internetprovider. Als u al een account hebt bij een
internetprovider, slaat u deze stap over en volgt u de instructies van de
internetprovider.
Als u de computer tijdens de initiële installatie niet hebt ingesteld voor internet,
dient u dit nu te doen met gebruik van On line Services:
a
Klik op
Start
.
b
Klik op
Alle programma's
.
c
Klik op
Online Services
en klik dan op
Online Gaan
.
d
Volg de instructies op het scherm om een internetprovider te selecteren en de
internetdienst te installeren.
3
Verbinding maken met internet. U moet verbinding maken via uw internetprovider.
Voor alleen in-bellen dubbel-klikt u op het ISP- pictogram op het bureaublad en logt
u in.
4
Open uw webbrowser en surf over het web.
U kunt elke gewenste webbrowser gebruiken. Op de meeste computers is Internet
Explorer
®
geïnstalleerd. Internet Explorer openen:
a
Klik op
Start
.
b
Klik op
Alle Programma's
en klik dan op
Internet Explorer
.
Beveiligingsvoorzieningen voor draadloze netwerken gebruiken
Wanneer u een draadloos thuisnetwerk instelt of toegang zoekt tot een openbaar WLAN,
moet u altijd de beveiligingsvoorzieningen inschakelen om uw computer te beschermen tegen
toegang door onbevoegden. De meest gebruikte beveiligingsniveaus zijn Wi-Fi Protected
Access Personal (WPA-Personal) en Wired Equivalent Privacy (WEP).
Wanneer u een netwerk instelt, moet u één of meer van de volgende beveiligingsmaatregelen
treffen:
WPA-Personal of WEP-beveiliging inschakelen op de router.
De standaardnaam voor het netwerk (SSID) en het wachtwoord wijzigen.
Een firewall instellen.
Beveiliging instellen in uw webbrowser.
LET OP:
Online Services toont een lijst van ISP's, u kunt echter een andere ISP
kiezen of een bestaand account naar deze computer overdragen. Als u bestaande
accounts wilt overbrengen, volgt u de instructies van uw internetprovider.
LET OP:
Als u problemen ondervindt met uw internetaansluiting, zie “Internet-toegang” op
pagina 37.