Home » Lenovo Manuals » Desktops » Lenovo ThinkCentre M92z » Manual Viewer

Lenovo ThinkCentre M92z (Dutch) User Guide - Page 97

ICE-prestatiemodus

View all Lenovo ThinkCentre M92z manuals

Add to My Manuals
Save this manual to your list of manuals

Page 97 highlights

Als u de ErP-modus wilt inschakelen in het programma Setup Utility, doet u het volgende: 1. Start het programma Setup Utility. Zie "Het programma Setup Utility starten" op pagina 81. 2. In het hoofdmenu van het programma Setup Utility selecteert u Power ➙ Enhanced Power Saving Mode en drukt u op Enter. 3. Selecteer Enabled en druk op Enter. 4. Selecteer Automatic Power On in het menu Power en druk op Enter. 5. Selecteer Wake on Lan en druk op Enter. 6. Selecteer Disabled en druk op Enter. 7. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en het programma Setup Utility af te sluiten. Druk op Enter om te bevestigen dat u het programma wilt afsluiten. Opmerking: Wanneer de ErP-compliantiemodus is ingeschakeld, kunt u als volgt de computer uit de slaapstand halen: • Door op de aan/uit-knop te drukken • Door de functie Wake up on alarm in te schakelen Met de functie Wake up on alarm wordt de computer op de ingestelde tijd geactiveerd. Ga als volgt te werk om de functie Wake up on alarm in te schakelen: 1. Start het programma Setup Utility. 2. In het hoofdmenu van het programma Setup Utility selecteert u Power ➙ Automatic Power On en drukt u op Enter. 3. Selecteer Wake Up on Alarm en druk op Enter. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm. 4. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en het programma Setup Utility af te sluiten. Druk op Enter om te bevestigen dat u het programma wilt afsluiten. • De functie After power loss inschakelen Met de functie After power loss kan de computer worden geactiveerd wanneer de voeding na elektriciteitsuitval weer wordt ingeschakeld. Ga als volgt te werk om de functie After power loss in te schakelen: 1. Start het programma Setup Utility. 2. In het hoofdmenu van het programma Setup Utility selecteert u Power ➙ After Power Loss en drukt u op Enter. 3. Selecteer Power On en druk op Enter. 4. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en het programma Setup Utility af te sluiten. Druk op Enter om te bevestigen dat u het programma wilt afsluiten. ICE-prestatiemodus Met de functie ICE Performance Mode kunt u uw computer laten werken met betere akoestische of betere thermische prestaties. Er zijn twee opties beschikbaar: • Better Acoustic Performance (standaardinstelling) • Better Thermal Performance Door de functie Better Acoustic Performance in te schakelen zal uw computer beter werken met minder lawaai op een normaal warmteniveau. Door de functie Better Thermal Performance in te schakelen zal uw computer beter werken op een beter warmteniveau met de normale akoestische prestaties. U kunt de ICE-prestatiemodus als volgt configureren: 1. Start het programma Setup Utility. Zie "Het programma Setup Utility starten" op pagina 81. Hoofdstuk 7. Werken met het programma Setup Utility 85

Section	Page
Belangrijke veiligheidsvoorschriften	7
Service en upgrades	7
Voorkoming van statische elektriciteit	8
Netsnoeren en voedingsadapters	8
Verlengsnoeren en aanverwante apparaten	9
Stekkers en stopcontacten	9
Externe apparatuur	9
Warmteproductie en ventilatie	9
Gebruiksomgeving	10
Veiligheidsvoorschriften voor de modem	10
Verklaring van conformiteit met laserrichtlijnen	11
Kennisgeving voedingseenheid	11
Reiniging en onderhoud	12
Hoofdstuk 1. Productoverzicht	13
Functies	13
Specificaties	16
Overzicht van de software	17
Door Lenovo verstrekte software	17
Adobe Reader	19
Antivirussoftware	19
De plaats van de onderdelen	20
Aansluitingen, knoppen en lampjes aan de voorkant van de computer	21
Aansluitingen aan de achterkant van de computer	23
Componenten	25
Onderdelen op de systeemplaat	28
De framesteun aanpassen	30
Machinetype en modelnummer	31
Hoofdstuk 2. Werken met de computer	33
Veelgestelde vragen	33
Het toetsenbord gebruiken	33
Windows-sneltoetsen gebruiken	33
De blauwe ThinkVantage-knop gebruiken	34
De vingerafdruklezer gebruiken	34
Een wielmuis gebruiken	34
Audio instellen	34
De audiovoorziening van de computer	35
Het volume instellen op het bureaublad	35
Het volume instellen op het Configuratiescherm	35
Cds en dvds gebruiken	35
Gebruik van CD's en DVD's	36
CD's of DVD's afspelen	36
Een cd of dvd opnemen	36
De single-touch- en multi-touchfuncties gebruiken	37
Hoofdstuk 3. U en uw computer	41
Toegankelijkheid en comfort	41
De werkplek inrichten	41
Comfort	41
Reflectie en verlichting	42
Luchtcirculatie	42
Stopcontacten en kabellengte	42
Uw computer bij Lenovo registreren	43
Uw computer naar een ander land of andere regio verhuizen	43
Voltageschakelaar	43
Vervangings stroomkabels	43
Hoofdstuk 4. Beveiliging	45
Beveiligingsvoorzieningen	45
Een geïntegreerd kabelslot bevestigen	46
Wachtwoorden gebruiken	46
BIOS-wachtwoorden	46
Windows-wachtwoorden	47
De vingerafdruklezer configureren	47
Firewalls gebruiken en kennen	47
Gegevens tegen virussen beschermen	48
Hoofdstuk 5. Hardware installeren en vervangen	49
Werken met apparaten die gevoelig zijn voor statische elektriciteit	49
Hardware installeren en vervangen	49
Externe apparaten installeren	49
Verwijderen en aanbrengen van de framesteun	50
De kap van de computer verwijderen	50
De framevoet verwijderen en terugplaatsen	51
De handgreep verwijderen en terugplaatsen	52
Verwijderen en aanbrengen van de achterste I/O-eenheid	53
Geheugenmodules installeren of vervangen	54
Het vaste-schijfstation vervangen	55
Het optische-schijfstation vervangen	58
De converterplaat vervangen	60
Het koelelement vervangen	61
De microprocessor vervangen	63
De interne luidsprekers vervangen	65
De thermische sensor vervangen	66
De ingebouwde camera vervangen	69
Vervangen van de WIFI-kaart	70
De omgevingslichtsensor vervangen	72
De Bluetooth-module vervangen	73
De kaartlezer vervangen	74
Vervangen van de ExpressCard	75
Het koelvinblok en de ventilatoreenheid voor GPU vervangen	76
De achterste PS/2-aansluitingen en seriële poorteenheid vervangen	78
De muis vervangen	79
Het toetsenbord vervangen	82
Het vervangen van de onderdelen voltooien	83
Hoofdstuk 6. Informatie over systeemherstel	85
Herstelmedia maken en gebruiken	85
Herstelmedia maken	85
Herstelmedia gebruiken	86
Backup- en herstelbewerkingen uitvoeren	86
Een backupbewerking uitvoeren	86
Een herstelbewerking uitvoeren	87
Werken met het werkgebied van Rescue and Recovery	87
Noodherstelmedia maken en gebruiken	88
Een noodherstelmedium maken	88
Een noodherstelmedium gebruiken	89
Vooraf geïnstalleerde software en stuurprogramma's opnieuw installeren	89
Software opnieuw installeren	90
Stuurprogramma's opnieuw installeren	91
Problemen met herstelprocedures oplossen	91
Hoofdstuk 7. Werken met het programma Setup Utility	93
Het programma Setup Utility starten	93
Instellingen bekijken en wijzigen	93
Wachtwoorden gebruiken	94
Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden	94
Power-On Password	94
Administrator Password	94
Hard Disk Password	94
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen	95
Vergeten wachtwoorden wissen (CMOS wissen)	95
Mogelijkheid om een apparaat in of uit te schakelen	95
Een opstartapparaat kiezen	96
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen	96
De opstartvolgorde selecteren of wijzigen	96
ErP-compliantiemodus inschakelen	96
ICE-prestatiemodus	97
ICE thermische waarschuwing	98
Setup Utility afsluiten	98
Hoofdstuk 8. Systeemprogramma's bijwerken	99
Werken met systeemprogramma's	99
Het BIOS bijwerken vanaf een schijf (flashen)	99
Het BIOS bijwerken (flashen) vanuit het besturingssysteem	100
Herstellen van een POST/BIOS-bijwerkfout	100
Hoofdstuk 9. Problemen voorkomen	103
Uw computer up-to-date houden	103
De nieuwste stuurprogramma's voor uw computer ophalen	103
Updates van het besturingssysteem	103
System Update gebruiken	104
Reiniging en onderhoud	104
Eerste vereisten	104
De computer schoonmaken	105
Goede onderhoudsprocedures	106
De computer vervoeren	107
Hoofdstuk 10. Diagnose en probleemoplossing	109
Elementaire probleemoplossing	109
Procedure voor verhelpen van problemen	110
Problemen oplossen	110
Audioproblemen	111
CD-problemen	112
DVD-problemen	113
Incidentele problemen	115
Problemen met toetsenbord, muis of aanwijsapparaat	115
Beeldschermproblemen	117
Netwerkproblemen	119
Problemen met opties	122
Problemen met de prestaties of vastlopen van de computer	122
Printerproblemen	124
Problemen met de seriële poort	124
Softwareproblemen	125
USB-problemen	126
Lenovo Solution Center	126
Hoofdstuk 11. Informatie, hulp en service	127
Informatiebronnen	127
Lenovo ThinkVantage Tools	127
Lenovo Welcome	127
Help en ondersteuning	127
Veiligheid en garantie	127
Lenovo-website (http://www.lenovo.com)	127
Lenovo Support-website	128
Hulp en service	128
Documentatie en diagnoseprogramma gebruiken	128
Service aanvragen	128
Andere services	129
Extra services aanschaffen	130
Bijlage A. Kennisgevingen	131
Handelsmerken	132
Bijlage B. Regelgeving	133
Kennisgeving classificatie voor export	133
Elektronische emissie	133
Verklaring van de Federal Communications Commission	133
Aanvullende kennisgeving regelgeving	135
Bijlage C. WEEE- en recyclinginformatie	137
Belangrijke informatie voor de Europese richtlijn 2002/96/EC	137
Recyclinginformatie	137
Recyclinginformatie voor Brazilië	138
Informatie over het recyclen van batterijen voor Taiwan	139
Informatie over het recyclen van batterijen voor de Europese Unie	139
Bijlage D. Informatie over ENERGY STAR-modellen	141
Bijlage E. Ek Bilgiler	143
Bijlage F. Servis istasyonlari	145

Match case Limit results 1 per page

Als u de ErP-modus wilt inschakelen in het programma Setup Utility, doet u het volgende:

1. Start het programma Setup Utility. Zie “Het programma Setup Utility starten” op pagina 81.

2. In het hoofdmenu van het programma Setup Utility selecteert u

Power

➙

Enhanced Power Saving

Mode

en drukt u op Enter.

3. Selecteer

Enabled

en druk op Enter.

4. Selecteer

Automatic Power On

in het menu

Power

en druk op Enter.

5. Selecteer

Wake on Lan

en druk op Enter.

6. Selecteer

Disabled

en druk op Enter.

7. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en het programma Setup Utility af te sluiten. Druk op Enter

om te bevestigen dat u het programma wilt afsluiten.

Opmerking:

Wanneer de ErP-compliantiemodus is ingeschakeld, kunt u als volgt de computer uit de

slaapstand halen:

•

Door op de aan/uit-knop te drukken

•

Door de functie Wake up on alarm in te schakelen

Met de functie Wake up on alarm wordt de computer op de ingestelde tijd geactiveerd. Ga als volgt te

werk om de functie Wake up on alarm in te schakelen:

1. Start het programma Setup Utility.

2. In het hoofdmenu van het programma Setup Utility selecteert u

Power

➙

Automatic Power On

en drukt u op Enter.

3. Selecteer

Wake Up on Alarm

en druk op Enter. Volg daarna de aanwijzingen op het scherm.

4. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en het programma Setup Utility af te sluiten. Druk op

Enter om te bevestigen dat u het programma wilt afsluiten.

•

De functie After power loss inschakelen

Met de functie After power loss kan de computer worden geactiveerd wanneer de voeding na

elektriciteitsuitval weer wordt ingeschakeld. Ga als volgt te werk om de functie After power loss in te

schakelen:

1. Start het programma Setup Utility.

2. In het hoofdmenu van het programma Setup Utility selecteert u

Power

➙

After Power Loss

drukt u op Enter.

3. Selecteer

Power On

en druk op Enter.

4. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en het programma Setup Utility af te sluiten. Druk op

Enter om te bevestigen dat u het programma wilt afsluiten.

ICE-prestatiemodus

Met de functie

ICE Performance Mode

kunt u uw computer laten werken met betere akoestische of betere

thermische prestaties. Er zijn twee opties beschikbaar:

•

Better Acoustic Performance

(standaardinstelling)

•

Better Thermal Performance

Door de functie

Better Acoustic Performance

in te schakelen zal uw computer beter werken met minder

lawaai op een normaal warmteniveau. Door de functie

Better Thermal Performance

in te schakelen zal uw

computer beter werken op een beter warmteniveau met de normale akoestische prestaties.

U kunt de ICE-prestatiemodus als volgt conﬁgureren:

1. Start het programma Setup Utility. Zie “Het programma Setup Utility starten” op pagina 81.

Hoofdstuk 7

Werken met het programma Setup Utility