NordicTrack C 100 Treadmill Dutch Manual - Page 24

STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT., gelopen wordt

Page 24 highlights

Zoek vervolgens de Bladveerschakelaar (52) en de Magneet (50) aan de linkerkant van de Katrol (49). Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de Bladveerschakelaar. Zorg dat het gat tussen de Magneet en de Bladveerschakelaar ongeveer 3 mm is. Indien nodig maakt u de #8 x 3/4" Tekschroef (14) losser, beweegt u de Snelheidssensor lichtjes en maakt u de schroef weer vast. Laat de loopband een paar minuten draaien om te controleren of de snelheid juist wordt afgelezen en bevestig de Motorkap (niet afgebeeld) weer. Boven Weergave 3 mm 52 50 14 49 b. Als de loopband te strak staat draait de loopband langzamer en kan zelfs beschadigd worden. Verwijder de sleutel en TREK HET STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT. Draai beide bijstelschroeven van de ruststandrol met de inbussleutel een kwartslag tegen de klok in. Als de loopband goed vastligt moet u elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het loopvlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden blijft liggen. Steek dan het stroomsnoer in, steek de sleutel in en laat de loopband een paar minuten draaien. Herhaal deze procedure totdat de loopband in het midden ligt. b 5-7 cm SYMPTOOM: de helling van de loopband verandert niet goed Schroeven van de Ruststandrol a. Druk de toetsen Stop en Speed (Snelheid verhogen) in, plaats de sleutel in het bedieningspaneel en laat de toetsen Stop en Speed dan los. Druk op de toets Stop en druk dan op de toets Incline (Helling verhogen of verlagen). De loopband zal automatisch naar het maximum hellingniveau stijgen en dan naar het minimumniveau terugkeren. Hierdoor wordt het hellingsysteem opnieuw geijkt. Als de helling niet kalibreert, druk dan op de toets Stop en druk opnieuw op de toets Helling vergroten of verkleinen. Als de helling is gekalibreerd, dient u de sleutel uit het bedieningspaneel te halen. SYMPTOOM: de loopband vertraagt wanneer er op gelopen wordt c. Uw loopband is voorzien van een band die al met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANGRIJK: behandel de band of het loopvlak nooit met siliconen spray of enig andere substantie tenzij dit door een erkende onderhoudsmonteur aangegeven wordt. Dergelijke substanties kunnen de kwaliteit van de loopband verslechteren en tot overmatige slijtage leiden. Als u vermoedt dat de loopband aanvullende smering nodig heeft, raadpleegt u de omslag van deze handleiding. d. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van deze handleiding. a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een 3 conductor, maat 14 (1 mm2) snoer van 1,5 meter of korter. 24

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32

24
Zoek vervolgens de Bladveerschakelaar (52) en
de Magneet (50) aan de linkerkant van de Katrol
(49). Draai de Katrol tot de Magneet is uitgelijnd
met de Bladveerschakelaar.
Zorg dat het gat
tussen de Magneet en de Bladveerschakelaar
ongeveer 3 mm is.
Indien nodig maakt u de
#8 x 3/4" Tekschroef (14) losser, beweegt u de
Snelheidssensor lichtjes en maakt u de schroef
weer vast. Laat de loopband een paar minuten
draaien om te controleren of de snelheid juist wordt
afgelezen en bevestig de Motorkap (niet afgebeeld)
weer.
SYMPTOOM: de helling van de loopband verandert
niet goed
a.
Druk de toetsen Stop en Speed (Snelheid verho-
gen) in, plaats de sleutel in het bedieningspaneel
en laat de toetsen Stop en Speed dan los. Druk
op de toets Stop en druk dan op de toets Incline
(Helling verhogen of verlagen). De loopband zal
automatisch naar het maximum hellingniveau
stijgen en dan naar het minimumniveau terugkeren.
Hierdoor wordt het hellingsysteem opnieuw geijkt.
Als de helling niet kalibreert, druk dan op de toets
Stop en druk opnieuw op de toets Helling vergroten
of verkleinen. Als de helling is gekalibreerd, dient u
de sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
SYMPTOOM: de loopband vertraagt wanneer er op
gelopen wordt
a.
Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3 conductor, maat 14 (1 mm
2
) snoer van
1,5 meter of korter.
b.
Als de loopband te strak staat draait de loop-
band langzamer en kan zelfs beschadigd
worden. Verwijder de sleutel en
TREK HET
STROOMSNOER UIT HET STOPCONTACT.
Draai
beide bijstelschroeven van de ruststandrol met de
inbussleutel een kwartslag tegen de klok in. Als
de loopband goed vastligt moet u elke rand van
de loopband 5 tot 7 cm van het loopvlak kunnen
optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het midden
blijft liggen. Steek dan het stroomsnoer in, steek
de sleutel in en laat de loopband een paar minuten
draaien. Herhaal deze procedure totdat de loop-
band in het midden ligt.
c.
Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel is behandeld.
BELANGRIJK: behandel de band of het loop-
vlak nooit met siliconen spray of enig andere
substantie tenzij dit door een erkende onder-
houdsmonteur aangegeven wordt. Dergelijke
substanties kunnen de kwaliteit van de loop-
band verslechteren en tot overmatige slijtage
leiden.
Als u vermoedt dat de loopband aanvul-
lende smering nodig heeft, raadpleegt u de omslag
van deze handleiding.
d.
Als de loopband nog steeds vertraagt als erop
wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van deze
handleiding.
Schroeven van de Ruststandrol
5-7 cm
b
50
14
52
3 mm
49
Boven
Weergave