NordicTrack Elite 4000 Treadmill Dutch Manual - Page 33

DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN, Verlaat de onderhoudsmodus.

Page 33 highlights

4. De hellingstand van de loopband kalibreren. DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN Druk lichtjes op de toets Calibrate Incline (helling kalibreren). Druk vervolgens zachtjes op de toets Begin (beginnen) om het hellingsysteem te kalibreren. De loopband stijgt automatisch naar het maximale hellingsniveau, verlaagt naar het minimale hellingsniveau en keert dan terug naar de uitgangspositie. Hierdoor wordt het hellingsysteem gekalibreerd. Druk op de toets Cancel (annuleren) om terug te gaan naar de onderhoudsmodus. Als het hellingsysteem is gekalibreerd drukt u lichtjes op de toets Beëindigen. BELANGRIJK: houd huisdieren, voeten en andere voorwerpen uit de buurt van de loopband als u het hellingsysteem kalibreert. Trek de sleutel uit het bedieningspaneel om de kalibratie van de helling te stoppen in een noodgeval. 5. Machine-informatie bekijken. Druk lichtjes op de toets Machine Info om informatie te zien over de loopband. Druk daarna lichtjes op de toets terug op het scherm als u de informatie hebt gezien. Het bedieningspaneel bevat een draadloze netwerkmodus waarmee u een draadloze netwerkverbinding kunt instellen. 1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen. Zie stap 1 op pagina 30. 2. Selecteer de draadloze netwerkmodus. In het hoofdmenu van de instellingen, drukt u lichtjes op de toets Wireless Network (draadloos netwerk) om naar de draadloze netwerkmodus te gaan. 3. Wi-Fi inschakelen. Zorg dat het vakje Wi-Fi is aangevinkt met een groen vinkje. Druk lichtjes één keer op de Wi-Fi menuoptie als dat niet het geval is, en wacht een paar seconden. Het bedieningspaneel zoekt naar beschikbare draadloze netwerken. 4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en beheren. 6. Sleutelcodes vinden. De toets Keycodes (sleutelcodes) is bedoeld om te worden gebruikt door onderhoudsspecialisten om te onderzoeken of een bepaalde toets goed werkt. 7. Verlaat de onderhoudsmodus. Druk op de toets terug op het scherm om de onderhoudsmodus te verlaten. Als Wi-Fi is ingeschakeld vertoont het scherm een lijst met beschikbare netwerken. Aandacht: het kan een paar seconden duren voordat de lijst met draadloze netwerken verschijnt. Zorg dat het keuzevakje op het Netwerknotificatiemenu-optie een groen vinkje heeft om het bedieningspaneel in te lichten als een draadloos netwerk binnen het bereik is en beschikbaar. Aandacht: u hebt ook een eigen draadloos network nodig, inclusief een 802.11b/n router met geactiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken worden niet ondersteund). Als een lijst met netwerken verschijnt, drukt u lichtjes op het gewenste netwerk. Aandacht: u dient uw netwerknaam te kennen (SSID). Als uw netwerk een wachtwoord heeft, dient u ook het wachtwoord te kennen. 33

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52

33
4.
De hellingstand van de loopband kalibreren.
Druk lichtjes op de toets Calibrate Incline (helling
kalibreren). Druk vervolgens zachtjes op de toets
Begin (beginnen) om het hellingsysteem te kali-
breren. De loopband stijgt automatisch naar het
maximale hellingsniveau, verlaagt naar het mini-
male hellingsniveau en keert dan terug naar de
uitgangspositie. Hierdoor wordt het hellingsysteem
gekalibreerd. Druk op de toets Cancel (annuleren)
om terug te gaan naar de onderhoudsmodus. Als
het hellingsysteem is gekalibreerd drukt u lichtjes
op de toets Beëindigen.
BELANGRIJK: houd huisdieren, voeten en
andere voorwerpen uit de buurt van de loop-
band als u het hellingsysteem kalibreert. Trek
de sleutel uit het bedieningspaneel om de
kalibratie van de helling te stoppen in een
noodgeval.
5. Machine-informatie bekijken.
Druk lichtjes op de toets Machine Info om informa-
tie te zien over de loopband. Druk daarna lichtjes
op de toets terug op het scherm als u de informatie
hebt gezien.
6. Sleutelcodes vinden.
De toets Keycodes (sleutelcodes) is bedoeld om te
worden gebruikt door onderhoudsspecialisten om
te onderzoeken of een bepaalde toets goed werkt.
7. Verlaat de onderhoudsmodus.
Druk op de toets terug op het scherm om de onder-
houdsmodus te verlaten.
DE DRAADLOZE NETWERKMODUS GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een draadloze netwerkmo-
dus waarmee u een draadloze netwerkverbinding kunt
instellen.
1.
Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Zie stap 1 op pagina 30.
2. Selecteer de draadloze netwerkmodus.
In het hoofdmenu van de instellingen, drukt u
lichtjes op de toets Wireless Network (draadloos
netwerk) om naar de draadloze
netwerkmodus te
gaan.
3. Wi-Fi inschakelen.
Zorg dat het vakje Wi-Fi is aangevinkt met een
groen vinkje. Druk lichtjes één keer op de Wi-Fi
menuoptie als dat niet het geval is, en wacht een
paar seconden. Het bedieningspaneel zoekt naar
beschikbare draadloze netwerken.
4.
Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld vertoont het scherm een
lijst met beschikbare netwerken. Aandacht: het
kan een paar seconden duren voordat de lijst met
draadloze netwerken verschijnt.
Zorg dat het keuzevakje op het Netwerknotificatie-
menu-optie een groen vinkje heeft om het
bedieningspaneel in te lichten als een draadloos
netwerk binnen het bereik is en beschikbaar.
Aandacht: u hebt ook een eigen draadloos network
nodig, inclusief een 802.11b/n router met geac-
tiveerde SSID broadcast (verborgen netwerken
worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken verschijnt, drukt u
lichtjes op het gewenste netwerk. Aandacht: u dient
uw netwerknaam te kennen (SSID). Als uw netwerk
een wachtwoord heeft, dient u ook het wachtwoord
te kennen.