HP Pavilion t300 HP Pavilion Desktop PCs - (Dutch) Users Guide NL 5990-6426 - Page 95

vervolg

Page 95 highlights

hardware-installatie (vervolg) Symptoom Probleem Nieuw of bestaand apparaat werkt niet na installeren van nieuw apparaat. Er bestaat een apparaatconflict. Oplossing Om apparaatconflicten op te lossen, moet u mogelijk een van de apparaten uitschakelen of een oud apparaatstuurprogramma verwijderen. 1 Klik op Start en kies Configuratiescherm. 2 Klik op Prestaties en onderhoud, indien aanwezig. 3 Dubbelklik op het pictogram Systeem en klik op het tabblad Hardware. 4 Klik op de knop Apparaatbeheer. 5 Klik op de + (het plusteken) naast het apparaat dat voor problemen zorgt en controleer op uitroeptekens in een geel cirkeltje in de buurt van het apparaatpictogram. Een uitroepteken duidt op een apparaatconflict of een probleem met het apparaat. Als een apparaat niet goed werkt, is het mogelijk dat de uitroeptekens niet worden weergegeven. 6 Als er in Apparaatbeheer een oud of onnodig stuurprogramma staat, kan dit het conflict veroorzaken. Om het oud stuurprogramma te verwijderen zodat het nieuw apparaat juist werkt, doe het volgende: Klik met de rechtermuisknop op het specifieke apparaat en klik op Verwijderen, en klik op OK. 7 Klik met de rechtermuisknop op het apparaat en kies Eigenschappen. 8 Klik, indien beschikbaar, op het tabblad Bronnen om te controleren of er een apparaatconflict is. 9 Klik op het tabblad Algemeen om te kijken of het apparaat is ingeschakeld en goed werkt. Indien dit niet het geval is, klikt u op de knop Probleem oplossen en volgt u de instructies op het scherm. 10 Start de computer opnieuw op. Klik op Start, Uitschakelen en klik vervolgens op Opnieuw opstarten. problemen oplossen 87

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164

problemen oplossen
87
hardware-installatie
(vervolg)
Symptoom
Probleem
Oplossing
Nieuw of bestaand
apparaat werkt niet na
installeren van nieuw
apparaat.
Er bestaat een
apparaatconflict.
Om apparaatconflicten op te lossen, moet u mogelijk een
van de apparaten uitschakelen of een oud
apparaatstuurprogramma verwijderen.
1
Klik op
Start
en kies
Configuratiescherm.
2
Klik op
Prestaties en onderhoud
, indien aanwezig.
3
Dubbelklik op het pictogram
Systeem
en klik op het
tabblad
Hardware
.
4
Klik op de knop
Apparaatbeheer
.
5
Klik op de
+
(het
plusteken
) naast het apparaat dat
voor problemen zorgt en controleer op uitroeptekens in
een geel cirkeltje in de buurt van het
apparaatpictogram. Een uitroepteken duidt op een
apparaatconflict of een probleem met het apparaat. Als
een apparaat niet goed werkt, is het mogelijk dat de
uitroeptekens niet worden weergegeven.
6
Als er in Apparaatbeheer een oud of onnodig
stuurprogramma staat, kan dit het conflict veroorzaken.
Om het oud stuurprogramma te verwijderen zodat het
nieuw apparaat juist werkt, doe het volgende: Klik met
de rechtermuisknop op het specifieke apparaat en klik
op
Verwijderen
, en klik op
OK
.
7
Klik met de rechtermuisknop op het apparaat en kies
Eigenschappen
.
8
Klik, indien beschikbaar, op het tabblad
Bronnen
om
te controleren of er een apparaatconflict is.
9
Klik op het tabblad
Algemeen
om te kijken of het
apparaat is ingeschakeld en goed werkt. Indien dit niet
het geval is, klikt u op de knop
Probleem oplossen
en volgt u de instructies op het scherm.
10
Start de computer opnieuw op. Klik op
Start
,
Uitschakelen
en klik vervolgens op
Opnieuw
opstarten
.