Lenovo ThinkCentre M90p (Dutch) User guide - Page 48

Systeemwachtwoord (Power-On Password), Beheerderswachtwoord (Administrator Password)

Page 48 highlights

• Ze zijn geheel verschillend van uw naam of gebruikersnaam • Ze vormen geen bekend woord of bekende naam • Ze verschillen wezenlijk van uw eerdere wachtwoorden Systeemwachtwoord (Power-On Password) Als er een systeemwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de computer inschakelt, gevraagd dat wachtwoord op te geven. De computer kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord is opgegeven. Beheerderswachtwoord (Administrator Password) Het beheerderswachtwoord voorkomt dat de instellingen in het programma Setup Utility door onbevoegden worden gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de configuratie-instellingen van diverse computers, is het verstandig met een beheerderswachtwoord te werken. Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de probeert naar het programma Setup Utility te gaan, gevraagd dat wachtwoord op te geven. Het programma Setup Utility kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord is opgegeven. Als u zowel een gebruikers- als een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, kunt u een van beide wachtwoorden opgeven. Als u echter van plan bent uw configuratie-instellingen te wijzigen, moet u het beheerderswachtwoord opgeven. Vasteschijfwachtwoord (Hard Disk Password) Door een vaste-schijfwachtwoord in te stellen, voorkomt u dat er onbevoegd gebruik wordt gemaakt van de gegevens op de vaste schijf. Als er een vasteschijfwachtwoord is ingesteld, wordt u bij het opstarten gevraagd dat wachtwoord op te geven. Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen U kunt een wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of wissen: 1. Start het programma Setup. Zie "Het programma Setup Utility starten" op pagina 39. 2. In het hoofdmenu van het programma Setup Utility selecteert u Security. 3. Selecteer, afhankelijk van het type wachtwoord, Set Power-On Password, Set Administrator Password of Hard Disk Password. 4. Volg de instructies aan de rechterkant van het scherm om het gewenste wachtwoord in te stellen, te wijzigen of te wissen. Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal 64 alfabetische en numerieke tekens gebruiken. Meer informatie vindt u in "Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden" op pagina 39. Mogelijkheid om een apparaat in of uit te schakelen In dit gedeelte vindt u informatie over het in- of uitschakelen van de volgende apparaten: 40 ThinkCentre Handboek voor de gebruiker

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70

Ze zijn geheel verschillend van uw naam of gebruikersnaam
Ze vormen geen bekend woord of bekende naam
Ze verschillen wezenlijk van uw eerdere wachtwoorden
Systeemwachtwoord (Power-On Password)
Als er een systeemwachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de computer inschakelt, gevraagd dat
wachtwoord op te geven. De computer kan pas worden gebruikt als het juiste wachtwoord is opgegeven.
Beheerderswachtwoord (Administrator Password)
Het beheerderswachtwoord voorkomt dat de instellingen in het programma Setup Utility door onbevoegden
worden gewijzigd. Als u verantwoordelijk bent voor de configuratie-instellingen van diverse computers, is het
verstandig met een beheerderswachtwoord te werken.
Als er een beheerderswachtwoord is ingesteld, wordt u elke keer dat u de probeert naar het programma
Setup Utility te gaan, gevraagd dat wachtwoord op te geven. Het programma Setup Utility kan pas worden
gebruikt als het juiste wachtwoord is opgegeven.
Als u zowel een gebruikers- als een beheerderswachtwoord hebt ingesteld, kunt u een van beide
wachtwoorden opgeven. Als u echter van plan bent uw configuratie-instellingen te wijzigen, moet u het
beheerderswachtwoord opgeven.
Vasteschijfwachtwoord (Hard Disk Password)
Door een vaste-schijfwachtwoord in te stellen, voorkomt u dat er onbevoegd gebruik wordt gemaakt van
de gegevens op de vaste schijf. Als er een vasteschijfwachtwoord is ingesteld, wordt u bij het opstarten
gevraagd dat wachtwoord op te geven.
Een wachtwoord instellen, wijzigen of wissen
U kunt een wachtwoord als volgt instellen, wijzigen of wissen:
1.
Start het programma Setup. Zie “Het programma Setup Utility starten” op pagina 39.
2.
In het hoofdmenu van het programma Setup Utility selecteert u
Security
.
3.
Selecteer, afhankelijk van het type wachtwoord,
Set Power-On Password
,
Set Administrator Password
of
Hard Disk Password
.
4.
Volg de instructies aan de rechterkant van het scherm om het gewenste wachtwoord in te stellen, te
wijzigen of te wissen.
Opmerking:
U kunt elke combinatie van maximaal 64 alfabetische en numerieke tekens gebruiken. Meer
informatie vindt u in “Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden” op pagina 39.
Mogelijkheid om een apparaat in of uit te schakelen
In dit gedeelte vindt u informatie over het in- of uitschakelen van de volgende apparaten:
40
ThinkCentre Handboek voor de gebruiker