Lenovo ThinkStation D30 (Dutch) User Guide - Page 57

Opmerking

Page 57 highlights

6. Voer de volgende stappen uit om de vier schroeven los te draaien waarmee elke module met koelelement en ventilator op de systeemplaat is bevestigd: a. Verwijder eerst gedeeltelijk schroef 1 , verwijder dan schroef 2 volledig en verwijder ten slotte schroef 1 volledig. b. Verwijder eerst gedeeltelijk schroef 3 , verwijder dan volledig schroef 4 en verwijder ten slotte schroef 3 volledig. Opmerking: Verwijder de vier schroeven voorzichtig uit de systeemplaat om mogelijke schade aan de systeemplaat te voorkomen. De vier schroeven kunnen niet uit het koelelement met ventilator worden verwijderd. Figuur 28. De module met koelelement en ventilator verwijderen 7. Haal de defecte module met het koelelement en de ventilator van de systeemplaat. Opmerkingen: a. Het kan nodig zijn de module met koelelement en ventilator voorzichtig te draaien om hem los te maken van de microprocessor. b. Raak het thermische vet op de module met koelelement en ventilator niet aan. 8. Plaats de twee nieuwe modules met koelelement en ventilator zodanig dat de ventilatoren naar de achterkant van de computer zijn gericht. Plaats de vier schroeven op elke module met koelelement en ventilator boven de gaten in de systeemplaat. 9. Voer de volgende stappen uit om de vier schroeven vast te draaien waarmee elke nieuwe module met koelelement en ventilator is bevestigd. Draai de schroeven niet te vast aan. a. Draai eerst schroef 1 gedeeltelijk vast, draai dan schroef 2 volledig vast en draai ten slotte schroef 1 volledig vast. b. Draai eerst schroef 3 gedeeltelijk vast, draai dan schroef 4 volledig vast en draai ten slotte schroef 3 volledig vast. 10. Sluit de kabels van de module met koelelement en ventilator aan op de aansluitingen voor de processorventilator op de systeemplaat. Zie "Onderdelen op de systeemplaat" op pagina 10. Hoofdstuk 5. Hardware installeren en vervangen 45

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142

6. Voer de volgende stappen uit om de vier schroeven los te draaien waarmee elke module met
koelelement en ventilator op de systeemplaat is bevestigd:
a.
Verwijder eerst gedeeltelijk schroef
1
, verwijder dan schroef
2
volledig en verwijder ten slotte
schroef
1
volledig.
b. Verwijder eerst gedeeltelijk schroef
3
, verwijder dan volledig schroef
4
en verwijder ten slotte
schroef
3
volledig.
Opmerking:
Verwijder de vier schroeven voorzichtig uit de systeemplaat om mogelijke schade aan
de systeemplaat te voorkomen. De vier schroeven kunnen niet uit het koelelement met ventilator
worden verwijderd.
Figuur 28. De module met koelelement en ventilator verwijderen
7. Haal de defecte module met het koelelement en de ventilator van de systeemplaat.
Opmerkingen:
a.
Het kan nodig zijn de module met koelelement en ventilator voorzichtig te draaien om hem los te
maken van de microprocessor.
b. Raak het thermische vet op de module met koelelement en ventilator niet aan.
8. Plaats de twee nieuwe modules met koelelement en ventilator zodanig dat de ventilatoren naar de
achterkant van de computer zijn gericht. Plaats de vier schroeven op elke module met koelelement en
ventilator boven de gaten in de systeemplaat.
9. Voer de volgende stappen uit om de vier schroeven vast te draaien waarmee elke nieuwe module met
koelelement en ventilator is bevestigd. Draai de schroeven niet te vast aan.
a.
Draai eerst schroef
1
gedeeltelijk vast, draai dan schroef
2
volledig vast en draai ten slotte schroef
1
volledig vast.
b. Draai eerst schroef
3
gedeeltelijk vast, draai dan schroef
4
volledig vast en draai ten slotte schroef
3
volledig vast.
10. Sluit de kabels van de module met koelelement en ventilator aan op de aansluitingen voor de
processorventilator op de systeemplaat. Zie “Onderdelen op de systeemplaat” op pagina 10.
Hoofdstuk 5
.
Hardware installeren en vervangen
45