Pioneer GM-X354 Owners Manual - Page 66

Aansluiten van het toestel

Page 66 highlights

Aansluiten van het toestel WAARSCHUWING • Voorkom kortsluiting en beschadiging van de eenheid en ontkoppel de nagatieve (-) accupool van het voertuig. • Zet de bedrading met kabelklemmen of isoleerof plakband vast. Bescherm de bedrading door de gedeelten in de buurt van metalen delen met isoleerband af te dekken. • Leid de draden niet langs plaatsen die heet worden, bijvoorbeeld in de buurt van de verwarmingselementen. Indien de isolatie van draden heet wordt, zullen de draden worden beschadigd met kortsluiting tot gevolg. • Zorg dat de bedrading de werking van bewegende of verplaatsbare onderdelen, bijvoorbeeld de versnelling, handrem of stoelverstelmechanismen van het de auto niet hindert. • Sluit draden niet kort. Het beschermingscircuit werkt anders namelijk niet wanneer het voor de veiligheid zou moeten functioneren. • Tap het spanningsdraad van dit toestel niet af voor gebruik van andere apparaten. Het vermogen van het draad zou dan namelijk worden overschreden, met oververhitting tot gevolg. Om beschadiging te voorkomen • Aard het luidsprekersnoer niet rechtstreeks en sluit evenmin een negatief snoer (-) aan voor verschillende luidsprekers. • Dit toestel is ontworpen voor auto's met een accu van 12 V en negatieve aarding. Kijk bijgevolg eerst de accuspanning na voor u het toestel installeert in een recreatief voertuig, vrachtwagen of bus. • De accu raakt mogelijk uitgeput indien de autostereo langdurig is ingeschakeld maar de motor stationair draait of is uitgeschakeld. Zet de autostereo uit wanneer de motor stationair draait of is uitgeschakeld. • Als het systeem-afstandbedieningssnoer van de versterker is aangesloten op de spanningsaansluiting via de contactschakelaar (12 V gelijkstroom), is de versterker altijd ingeschakeld wanneer het contact aanstaat, ongeacht of de auto-stereo wel of niet door u is aangezet. Hierdoor raakt de accu mogelijk uitgeput wanneer de motor stationair draait of is uitgeschakeld. • Luidsprekers die op de versterker worden aangesloten moeten overeenstemmen met de hieronder vermelde normen. Indien dat niet het geval is, kan dit leiden tot brand of beschadiging van de luidspreker. Gebruik luidsprekers met een impedantie van 2 t/m 8 ohm. In geval van twee-kanaals en andere brugverbindingen moet de luidsprekerimpedantie 4 t/m 8 ohm zijn. • Plaats en leid het los verkrijgbare accudraad zo ver als mogelijk uit de buurt van de luidsprekerdraden. Plaats en leid het los verkrijgbare accudraad en aardedraad, luidsprekerdraden en de versterker zo ver als mogelijk uit de buurt van de antenne, antennekabel en tuner. • Snoeren voor dit toestel en overeenkomende snoeren voor andere toestellen hebben mogelijk verschillende kleuren ookal is de functie van de snoeren hetzelfde. Zie voor het verbinden van dit toestel met een ander toestel daarom de installatiehandleiding van beide toestellen en verbind de snoeren met dezelfde functie met elkaar. Luidsprekerkanaal Vier kanalen Twee kanalen Drie kanalen Luidsprekeruitgang A Drie kanalen Luidsprekeruitgang B Luidsprekertype Subwoofer Andere dan subwoofer Subwoofer Andere dan subwoofer Subwoofer Andere dan subwoofer Subwoofer Andere dan subwoofer Vermogen Nominale ingang: min. 45 W Maximale ingang: min. 70 W Nominale ingang: min. 125 W Maximale ingang: min. 140 W Nominale ingang: min. 45 W Maximale ingang: min. 70 W Nominale ingang: min. 125 W Maximale ingang: min. 140 W 5

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76

5
Aansluiten van het toestel
WAARSCHUWING
Voorkom kortsluiting en beschadiging van de
eenheid en ontkoppel de nagatieve (–) accupool
van het voertuig.
Zet de bedrading met kabelklemmen of isoleer-
of plakband vast. Bescherm de bedrading door de
gedeelten in de buurt van metalen delen met
isoleerband af te dekken.
Leid de draden niet langs plaatsen die heet wor-
den, bijvoorbeeld in de buurt van de verwarm-
ingselementen. Indien de isolatie van draden heet
wordt, zullen de draden worden beschadigd met
kortsluiting tot gevolg.
Zorg dat de bedrading de werking van bewegende
of verplaatsbare onderdelen, bijvoorbeeld de ver-
snelling, handrem of stoelverstelmechanismen
van het de auto niet hindert.
Sluit draden niet kort. Het beschermingscircuit
werkt anders namelijk niet wanneer het voor de
veiligheid zou moeten functioneren.
Tap het spanningsdraad van dit toestel niet af
voor gebruik van andere apparaten. Het vermo-
gen van het draad zou dan namelijk worden over-
schreden, met oververhitting tot gevolg.
Luidsprekerkanaal
Luidsprekertype
Vermogen
Vier kanalen
Subwoofer
Nominale ingang: min. 45 W
Andere dan subwoofer
Maximale ingang: min. 70 W
Twee kanalen
Subwoofer
Nominale ingang: min. 125 W
Andere dan subwoofer
Maximale ingang: min. 140 W
Drie kanalen
Subwoofer
Nominale ingang: min. 45 W
Luidsprekeruitgang A
Andere dan subwoofer
Maximale ingang: min. 70 W
Drie kanalen
Subwoofer
Nominale ingang: min. 125 W
Luidsprekeruitgang B
Andere dan subwoofer
Maximale ingang: min. 140 W
Om beschadiging te voorkomen
Aard het luidsprekersnoer niet rechtstreeks en
sluit evenmin een negatief snoer (–) aan voor ver-
schillende luidsprekers.
Dit toestel is ontworpen voor auto’s met een accu
van 12 V en negatieve aarding. Kijk bijgevolg
eerst de accuspanning na voor u het toestel
installeert in een recreatief voertuig, vrachtwagen
of bus.
De accu raakt mogelijk uitgeput indien de auto-
stereo langdurig is ingeschakeld maar de motor
stationair draait of is uitgeschakeld. Zet de auto-
stereo uit wanneer de motor stationair draait of is
uitgeschakeld.
Als het systeem-afstandbedieningssnoer van de
versterker is aangesloten op de spanningsaansluit-
ing via de contactschakelaar (12 V gelijkstroom),
is de versterker altijd ingeschakeld wanneer het
contact aanstaat, ongeacht of de auto-stereo wel
of niet door u is aangezet. Hierdoor raakt de accu
mogelijk uitgeput wanneer de motor stationair
draait of is uitgeschakeld.
Luidsprekers die op de versterker worden aanges-
loten moeten overeenstemmen met de hieronder
vermelde normen. Indien dat niet het geval is, kan
dit leiden tot brand of beschadiging van de luid-
spreker. Gebruik luidsprekers met een impedantie
van 2 t/m 8 ohm. In geval van twee-kanaals en
andere brugverbindingen moet de luidspreker-
impedantie 4 t/m 8 ohm zijn.
Plaats en leid het los verkrijgbare accudraad zo
ver als mogelijk uit de buurt van de luidspreker-
draden. Plaats en leid het los verkrijgbare accud-
raad en aardedraad, luidsprekerdraden en de ver-
sterker zo ver als mogelijk uit de buurt van de
antenne, antennekabel en tuner.
Snoeren voor dit toestel en overeenkomende
snoeren voor andere toestellen hebben mogelijk
verschillende kleuren ookal is de functie van de
snoeren hetzelfde. Zie voor het verbinden van dit
toestel met een ander toestel daarom de
installatiehandleiding van beide toestellen en
verbind de snoeren met dezelfde functie met
elkaar.