Behringer ABACUS Quick Start Guide - Page 20

Channel 1 Unity Output

Page 20 highlights

38 ABACUS ABACUS Controls verwerking van Rise/Fall te dempen (naar rechts draaien) of te inverteren (naar links draaien). Geeft geen interne spanning door totdat de verwerking plaatsvindt. (22) CHANNEL 4 CYCLE TRIGGER - Zorgt voor een externe positieve gate of trigger van +2.5 V of meer om de cyclefunctie van kanaal 4 te activeren. (23) CHANNEL 1 RESPONSE - Gebruik deze regelaar om de respons van kanaal 1 te variëren van logaritmisch tot lineair en exponentieel. Zie de onderstaande tabel. (24) CHANNEL 4 RESPONSE - Gebruik deze regelaar om de respons van kanaal 4 te variëren van logaritmisch tot lineair en exponentieel. Zie de onderstaande tabel. (25) CHANNEL 1 CYCLE - Gebruik deze knop om het cyclen (roteren) van kanaal 1 te activeren; Rise en Fall roteren totdat de knop opnieuw wordt ingedrukt om de cyclus te stoppen. Tijdens het roteren licht de knop op. De knop knippert als cycle extern wordt getriggerd via ingang 19. De interne cyclus krijgt prioriteit boven externe trigger. (26) CHANNEL 1 OUTPUT - Verzendt de verwerkte spanning van kanaal 1. (27) CHANNEL 2 OUTPUT - Verzendt de verwerkte spanning van kanaal 2. (28) CHANNEL 3 OUTPUT - Verzendt de verwerkte spanning van kanaal 3. (29) CHANNEL 4 OUTPUT - Verzendt de verwerkte spanning van kanaal 4. (30) CHANNEL 4 CYCLE - Gebruik deze knop om het cyclen (roteren) van kanaal 4 te activeren; Rise en Fall roteren totdat de knop opnieuw wordt ingedrukt om de cyclus te stoppen. Tijdens het roteren licht de knop op. De knop knippert als cycle extern wordt getriggerd via ingang 22. De interne cyclus krijgt prioriteit boven externe trigger. (31) CHANNEL 1 END OF RISE OUTPUT - Stuurt op het hoogste punt van de functie Rise een +9 V-spanning uit, die wordt aangegeven door de bijbehorende LED, die actief blijft tot het einde van de Fall-cyclus. Quick Start Guide 39 (32) CHANNEL 1 UNITY OUTPUT - Verzendt een spanning van 0 +10 V na de functies Rise/Fall als kanaal 1 cycelt (roteert); volgt anders de kanaalingang die niet wordt beïnvloed door de dempingsconverter. LED geeft groen aan voor een positieve spanning, rood voor een negatieve spanning. (33) OR OUTPUT - Stuurt het resultaat uit van een analoge OF-functie die is gebaseerd op de instelling van de dempingsconverters voor kanaal 1 - 4 (regelaars 12, 13, 20, 21). Kanalen 1 en 4 hebben een externe spanning nodig om mee te doen. (34) SUM OUTPUT - Stuurt een opgeteld (summed) voltage uit in het bereik +/- 10 V op basis van de instellingen van de dempingsconverters voor kanalen 1 - 4 (regelaars 12, 13, 20, 21). LED geeft groen aan voor een positieve spanning, rood voor een negatieve spanning. Kanalen 1 en 4 hebben een externe spanning nodig om mee te doen. (35) INVERTED SUM OUTPUT - Verzendt de geïnverteerde versie van SUM-uitgang 34. (36) CHANNEL 4 UNITY OUTPUT - Verzendt een spanning van 0 - +10 V na de functies Rise/Fall als kanaal 4 cycelt (roteert); volgt anders de kanaalaansluiting die niet wordt beïnvloed door de dempingsconverter. LED geeft groen aan voor een positieve spanning, rood voor een negatieve spanning. (37) CHANNEL 4 END OF CYCLE OUTPUT - Stuurt aan het einde van de Rise/Fall cycle een + 9 V-spanning uit, die wordt aangegeven door de bijbehorende LED. (SE) Steg 2: Kontroller (1) CHANNEL 1 CV INPUT - Tar emot variabla spänningar i intervallet +/- 10 V för behandling av kanal 1. Om ingen spänning finns kommer Abacus att använda en egengenererad spänning på ungefär +10 V. (2) CHANNEL 1 TRIGGER INPUT - Tar emot positivt riktad gate eller trigger över + 2.5 V. Gör så att Rise/Fall-funktionen aktiveras. (3) CHANNEL 2 CV INPUT - Tar emot spänningar i

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37

38
39
Quick Start Guide
ABACUS
ABACUS Controls
verwerking van Rise/Fall
te dempen (naar rechts draaien)
of te inverteren (naar links
draaien). Geeft geen interne
spanning door totdat de
verwerking plaatsvindt.
(22)
CHANNEL 4 CYCLE TRIGGER
Zorgt voor een externe
positieve gate of trigger van
+2.5 V of meer om de cycle-
functie van kanaal 4
te activeren.
(23)
CHANNEL 1 RESPONSE
Gebruik deze regelaar om
de respons van kanaal 1 te
variëren van logaritmisch tot
lineair en exponentieel. Zie de
onderstaande tabel.
(24)
CHANNEL 4 RESPONSE
Gebruik deze regelaar om
de respons van kanaal 4 te
variëren van logaritmisch tot
lineair en exponentieel. Zie de
onderstaande tabel.
(25)
CHANNEL 1 CYCLE
Gebruik deze knop om het
cyclen (roteren) van kanaal 1
te activeren; Rise en Fall roteren
totdat de knop opnieuw wordt
ingedrukt om de cyclus
te stoppen. Tijdens het roteren
licht de knop op. De knop
knippert als cycle extern wordt
getriggerd via ingang 19.
De interne cyclus krijgt
prioriteit boven externe trigger.
(26)
CHANNEL 1 OUTPUT
Verzendt de verwerkte
spanning van kanaal 1.
(27)
CHANNEL 2 OUTPUT
Verzendt de verwerkte
spanning van kanaal 2.
(28)
CHANNEL 3 OUTPUT
Verzendt de verwerkte
spanning van kanaal 3.
(29)
CHANNEL 4 OUTPUT
Verzendt de verwerkte
spanning van kanaal 4.
(30)
CHANNEL 4 CYCLE
Gebruik deze knop om het
cyclen (roteren) van kanaal 4
te activeren; Rise en Fall roteren
totdat de knop opnieuw wordt
ingedrukt om de cyclus
te stoppen. Tijdens het roteren
licht de knop op. De knop
knippert als cycle extern wordt
getriggerd via ingang 22.
De interne cyclus krijgt
prioriteit boven externe trigger.
(31)
CHANNEL 1 END OF
RISE OUTPUT
– Stuurt op het
hoogste punt van de functie
Rise een +9 V-spanning uit,
die wordt aangegeven door de
bijbehorende LED, die actief
blijft tot het einde van de
Fall-cyclus.
(32)
CHANNEL 1 UNITY OUTPUT
Verzendt een spanning van 0 -
+10 V na de functies Rise/Fall
als kanaal 1 cycelt (roteert);
volgt anders de kanaalingang
die niet wordt beïnvloed door
de dempingsconverter.
LED geeft groen aan voor een
positieve spanning, rood voor
een negatieve spanning.
(33)
OR OUTPUT
– Stuurt het
resultaat uit van een analoge
OF-functie die is gebaseerd
op de instelling van de
dempingsconverters voor
kanaal 1 – 4 (regelaars 12, 13,
20, 21). Kanalen 1 en 4 hebben
een externe spanning nodig om
mee te doen.
(34)
SUM OUTPUT
– Stuurt een
opgeteld (summed) voltage uit
in het bereik +/- 10 V op basis
van de instellingen van de
dempingsconverters voor
kanalen 1 – 4 (regelaars 12, 13,
20, 21). LED geeft groen aan
voor een positieve spanning,
rood voor een negatieve
spanning. Kanalen 1 en 4
hebben een externe spanning
nodig om mee te doen.
(35)
INVERTED SUM OUTPUT
Verzendt de geïnverteerde
versie van SUM-uitgang 34.
(36)
CHANNEL 4 UNITY OUTPUT
Verzendt een spanning van
0 - +10 V na de functies
Rise/Fall als kanaal 4 cycelt
(roteert); volgt anders de
kanaalaansluiting die niet
wordt beïnvloed door
de dempingsconverter.
LED geeft groen aan voor een
positieve spanning, rood voor
een negatieve spanning.
(37)
CHANNEL 4 END OF
CYCLE OUTPUT
– Stuurt aan
het einde van de Rise/Fall cycle
een + 9 V-spanning uit,
die wordt aangegeven door
de bijbehorende LED.
(SE)
Steg 2: Kontroller
(1)
CHANNEL 1 CV INPUT
Tar emot variabla spänningar
i intervallet +/- 10 V för
behandling av kanal 1.
Om ingen spänning finns
kommer Abacus att använda
en egengenererad spänning
på ungefär +10 V.
(2)
CHANNEL 1 TRIGGER INPUT
Tar emot positivt riktad gate
eller trigger över + 2.5 V. Gör så
att Rise/Fall-funktionen
aktiveras.
(3)
CHANNEL 2 CV INPUT
Tar emot spänningar i