Lenovo ThinkCentre M57 Dutch (User guide) - Page 19

Een opstartapparaat kiezen, De opstartvolgorde instellen of wijzigen, Opmerking, Security

Page 19 highlights

Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal 12 alfabetische en numerieke tekens gebruiken. Meer informatie vindt u in "Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden" op pagina 10. 1. Start het programma Setup. Zie Hoofdstuk 4, "Werken met het programma Setup Utility", op pagina 9. 2. In het menu van het programma Setup Utility selecteert u Security. 3. Selecteer Set Passwords. Bekijk de informatie die aan de rechterkant van het scherm wordt afgebeeld. Een opstartapparaat kiezen Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een schijf, diskette of vasteschijfstation, gebruikt u een de volgende procedures om een opstartapparaat in te stellen. Een tijdelijk opstartapparaat kiezen Gebruik deze procedure om op te starten vanaf een willekeurig apparaat. Opmerking: Niet alle schijven, vasteschijfstations en diskettes zijn opstartbaar. 1. Zet de computer uit. 2. Houd de toets F12 ingedrukt terwijl u de computer aanzet. Zodra het menu met opstartapparaten (Startup Devices) wordt afgebeeld, laat u de toets F12 weer los. Opmerking: Als u een USB-toetsenbord gebruikt en het menu Startup Device via deze methode niet wordt afgebeeld, houd de toets F12 dan niet voortdurend ingedrukt, maar druk er enkele keren op nadat u de computer hebt aangezet. 3. Selecteer het gewenste opstartapparaat in het menu Startup Device en druk op Enter. Opmerking: Door een opstartapparaat te selecteren in het menu Startup Device wordt de opstartvolgorde niet permanent gewijzigd. De opstartvolgorde instellen of wijzigen Opmerking: Bij bepaalde systemen wordt de term booten gebruikt voor opstarten. Om de ingestelde opstartvolgorde te bekijken of te wijzigen, gaat u als volgt te werk: 1. Start het programma Setup. Zie "Het programma Setup Utility starten" op pagina 9. 2. Selecteer Boot. 3. Selecteer Boot Sequence. Bekijk de informatie die aan de rechterkant van het scherm wordt afgebeeld. 4. Selecteer de apparaten voor de opstartvolgorde. 5. Kies Exit in het menu van het programma Setup Utility en kies vervolgens Save Settings of Save and exit the Setup Utility. Als u deze instellingen hebt gewijzigd en u wilt weer terug naar de standaardinstellingen, kiest u Load Default Settings in het menu Exit. Hoofdstuk 4. Werken met het programma Setup Utility 11

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58

Opmerking:
U kunt elke combinatie van maximaal 12 alfabetische en numerieke
tekens gebruiken. Meer informatie vindt u in “Overwegingen ten
aanzien van wachtwoorden” op pagina 10.
1.
Start het programma Setup. Zie Hoofdstuk 4, “Werken met het programma
Setup Utility”, op pagina 9.
2.
In het menu van het programma Setup Utility selecteert u
Security
.
3.
Selecteer
Set Passwords
. Bekijk de informatie die aan de rechterkant van het
scherm wordt afgebeeld.
Een opstartapparaat kiezen
Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een schijf, diskette
of vasteschijfstation, gebruikt u een de volgende procedures om een opstart-
apparaat in te stellen.
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen
Gebruik deze procedure om op te starten vanaf een willekeurig apparaat.
Opmerking:
Niet alle schijven, vasteschijfstations en diskettes zijn opstartbaar.
1.
Zet de computer uit.
2.
Houd de toets F12 ingedrukt terwijl u de computer aanzet. Zodra het menu
met opstartapparaten (Startup Devices) wordt afgebeeld, laat u de toets F12
weer los.
Opmerking:
Als u een USB-toetsenbord gebruikt en het menu Startup Device
via deze methode niet wordt afgebeeld, houd de toets F12 dan
niet voortdurend ingedrukt, maar druk er enkele keren op nadat
u de computer hebt aangezet.
3.
Selecteer het gewenste opstartapparaat in het menu
Startup Device
en druk op
Enter.
Opmerking:
Door een opstartapparaat te selecteren in het menu
Startup Device
wordt de opstartvolgorde niet permanent gewijzigd.
De opstartvolgorde instellen of wijzigen
Opmerking:
Bij bepaalde systemen wordt de term
booten
gebruikt voor
opstarten
.
Om de ingestelde opstartvolgorde te bekijken of te wijzigen, gaat u als volgt te
werk:
1.
Start het programma Setup. Zie “Het programma Setup Utility starten” op
pagina 9.
2.
Selecteer
Boot
.
3.
Selecteer
Boot Sequence
. Bekijk de informatie die aan de rechterkant van het
scherm wordt afgebeeld.
4.
Selecteer de apparaten voor de opstartvolgorde.
5.
Kies
Exit
in het menu van het programma Setup Utility en kies vervolgens
Save Settings
of
Save and exit the Setup Utility
.
Als u deze instellingen hebt gewijzigd en u wilt weer terug naar de standaard-
instellingen, kiest u
Load Default Settings
in het menu
Exit
.
Hoofdstuk 4. Werken met het programma Setup Utility
11