Lenovo ThinkPad T430s (Dutch) User Guide - Page 69

Opmerking, Een vaste-schijfwachtwoord instellen, Security, Password, Hard Disk, Master, User + Master

Page 69 highlights

• Masterwachtwoord, waarvoor een gebruikerswachtwoord vereist is Als er wel een gebruikerswachtwoord van de vaste schijf is ingesteld maar geen masterwachtwoord, moet het vaste-schijfwachtwoord van de gebruiker worden ingevoerd om toegang te krijgen tot de bestanden en de software op het vaste-schijfstation. Het masterwachtwoord kan alleen worden ingesteld en gebruikt door een systeembeheerder. Met het masterwachtwoord heeft de systeembeheerder, net als met een "hoofdsleutel", toegang tot alle vaste schijfstations in een netwerk. De beheerder stelt het masterwachtwoord in en niemand anders kent dit. Hierna stelt de beheerder op iedere computer in het netwerk een gebruikerswachtwoord in en geeft dit door aan de gebruikers van de verschillende computers. De gebruiker kan dit gebruikerswachtwoord vervolgens zelf wijzigen. De systeembeheerder heeft via het masterwachtwoord nog steeds toegang tot de vaste schijf. Opmerking: Wanneer een masterwachtwoord voor de vaste schijf is ingesteld, kan dit alleen door een systeembeheerder worden verwijderd. Een vaste-schijfwachtwoord instellen 1. Druk deze aanwijzingen af. 2. Sla alle open bestanden op en sluit alle toepassingen af. 3. Zet uw computer uit en daarna weer aan. 4. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1. Het hoofdmenu van het programma ThinkPad Setup wordt geopend. 5. Selecteer Security met behulp van de cursortoetsen. 6. Selecteer Password. 7. Selecteer Hard Disk 1 Password. 8. Er verschijnt een venster voor wachtwoorden. U wordt nu gevraagd om te kiezen tussen User of User + Master. Kies User als u slechts één vaste-schijfwachtwoord wilt instellen. Als u de systeembeheerder bent, kunt u User + Master selecteren om twee wachtwoorden in te stellen. (De gebruiker kan het gebruikerswachtwoord later wijzigen.) • Als u User + Master hebt geselecteerd, doet u het volgende: a. Als het venster voor het instellen van een nieuw gebruikerswachtwoord wordt geopend, typt u het nieuwe wachtwoord in het veld Enter New Password in en typt u het vervolgens ter controle nogmaals. b. Druk eenmaal op Enter om naar de volgende regel te gaan. Typ het wachtwoord dat u zojuist hebt ingevoerd nogmaals, om het te bevestigen. c. Er verschijnt een venster met de mededeling dat u het masterwachtwoord voor de vaste schijf moet instellen. Klik op Continue. d. Het venster voor het invoeren van het nieuwe masterwachtwoord voor de vaste schijf wordt geopend. Typ het nieuwe wachtwoord in het veld Enter New Password. e. Druk eenmaal op Enter om naar de volgende regel te gaan. Typ het wachtwoord dat u zojuist hebt ingevoerd nogmaals, om het te bevestigen. • Als u alleen User hebt geselecteerd, doet u het volgende: a. Als het venster voor het instellen van een nieuw gebruikerswachtwoord wordt geopend, typt u het nieuwe wachtwoord in het veld Enter New Password in. Opmerkingen: - U kunt de minimumlengte van een vaste-schijfwachtwoord instellen in het menu Security. - Als u een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens instelt, kan het vaste-schijfstation alleen worden gebruikt met een computer die een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven Hoofdstuk 4. Beveiliging 51

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180
  • 181
  • 182
  • 183
  • 184
  • 185
  • 186
  • 187
  • 188
  • 189
  • 190
  • 191
  • 192
  • 193
  • 194
  • 195
  • 196
  • 197
  • 198
  • 199
  • 200

Masterwachtwoord, waarvoor een gebruikerswachtwoord vereist is
Als er wel een gebruikerswachtwoord van de vaste schijf is ingesteld maar geen masterwachtwoord, moet
het vaste-schijfwachtwoord van de gebruiker worden ingevoerd om toegang te krijgen tot de bestanden en
de software op het vaste-schijfstation.
Het masterwachtwoord kan alleen worden ingesteld en gebruikt door een systeembeheerder. Met het
masterwachtwoord heeft de systeembeheerder, net als met een “hoofdsleutel”, toegang tot alle vaste
schijfstations in een netwerk. De beheerder stelt het masterwachtwoord in en niemand anders kent dit.
Hierna stelt de beheerder op iedere computer in het netwerk een gebruikerswachtwoord in en geeft dit door
aan de gebruikers van de verschillende computers. De gebruiker kan dit gebruikerswachtwoord vervolgens
zelf wijzigen. De systeembeheerder heeft via het masterwachtwoord nog steeds toegang tot de vaste schijf.
Opmerking:
Wanneer een masterwachtwoord voor de vaste schijf is ingesteld, kan dit alleen door een
systeembeheerder worden verwijderd.
Een vaste-schijfwachtwoord instellen
1. Druk deze aanwijzingen af.
2. Sla alle open bestanden op en sluit alle toepassingen af.
3. Zet uw computer uit en daarna weer aan.
4. Druk zodra het logoscherm verschijnt op F1. Het hoofdmenu van het programma ThinkPad Setup
wordt geopend.
5. Selecteer
Security
met behulp van de cursortoetsen.
6. Selecteer
Password
.
7. Selecteer
Hard Disk
1
Password
.
8. Er verschijnt een venster voor wachtwoorden. U wordt nu gevraagd om te kiezen tussen
User
of
User +
Master
. Kies
User
als u slechts één vaste-schijfwachtwoord wilt instellen. Als u de systeembeheerder
bent, kunt u
User + Master
selecteren om twee wachtwoorden in te stellen. (De gebruiker kan het
gebruikerswachtwoord later wijzigen.)
Als u
User + Master
hebt geselecteerd, doet u het volgende:
a.
Als het venster voor het instellen van een nieuw gebruikerswachtwoord wordt geopend, typt u het
nieuwe wachtwoord in het veld
Enter New Password
in en typt u het vervolgens ter controle
nogmaals.
b. Druk eenmaal op Enter om naar de volgende regel te gaan. Typ het wachtwoord dat u zojuist hebt
ingevoerd nogmaals, om het te bevestigen.
c.
Er verschijnt een venster met de mededeling dat u het masterwachtwoord voor de vaste schijf
moet instellen. Klik op
Continue
.
d. Het venster voor het invoeren van het nieuwe masterwachtwoord voor de vaste schijf wordt
geopend. Typ het nieuwe wachtwoord in het veld
Enter New Password
.
e.
Druk eenmaal op Enter om naar de volgende regel te gaan. Typ het wachtwoord dat u zojuist hebt
ingevoerd nogmaals, om het te bevestigen.
Als u alleen
User
hebt geselecteerd, doet u het volgende:
a.
Als het venster voor het instellen van een nieuw gebruikerswachtwoord wordt geopend, typt u
het nieuwe wachtwoord in het veld
Enter New Password
in.
Opmerkingen:
U kunt de minimumlengte van een vaste-schijfwachtwoord instellen in het menu
Security
.
Als u een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven tekens instelt, kan het vaste-schijfstation
alleen worden gebruikt met een computer die een vaste-schijfwachtwoord van meer dan zeven
Hoofdstuk 4
.
Beveiliging
51