Metabo SE 12-115 Operating Instructions - Page 25

Overzicht, Ingebruikneming

Page 25 highlights

water. Wanneer er accuvloeistof in uw ogen komt, dient u ze uit te spoelen met schoon water en u onmiddellijk onder behandeling van een arts te stellen! 5. Overzicht Zie bladzijde 2. 1 Stoffilter (S 18 LTX 115) 2 Elektronische signaalindicatie 3 Toets voor de accupack-ontgrendeling (S 18 LTX 115) 4 Toets voor de indicatie van de capaciteit (S 18 LTX 115) 5 Capaciteits- en signaalindicatie (S 18 LTX 115) 6 Accupack (S 18 LTX 115) 7 Schakelschuif voor het in-/uitschakelen 8 Spindelvastzetknop 9 Handgreepstang 10 Spanhefboom 11 Extra handgreep 12 Beschermkap 13 Spindel 14 Stelknop voor de toerentalinstelling (SE 12- 115) 15 Bevestigingsschroef inzetgereedschap 16 Spandoorn (met 2 onvervreemdbaar aange- brachte pasveren) 17 Steeksleutel 18 Afstandhulzen (voor inzetgereedschap korter dan de spandoorn) 6. Ingebruikneming Beschermkap De beschermkap (12) zoals weergegeven met de extra handgreep (11) in één van de schroefgaten van de handgreepstang (9) vastschroeven. Een zo klein mogelijke afstand tot het inzetgereedschap kiezen. De extra handgreep krachtig vastdraaien. Handgreepstang De handgreepstang (9) moet tot de aanslag op de aandrijfflens zijn gestoken. Door de spanhefboom (10) los te zetten, kan de handgreepstang (9) in de gewenste positie worden gedraaid. De spanhefboom (10) weer krachtig aantrekken. Hiervoor moet eventueel de stand van de hendel worden veranderd. De stand van de hendel kan worden gewijzigd zonder aan de klemschroef te draaien. Hiervoor de hendel naar boven trekken, in een andere positie draaien en weer laten zakken (zie afbeelding, pagina 2). Zet de hendel altijd in zo'n stand dat hij tijdens het werk niet door het inzetgereedschap kan worden geraakt. Spandoorn De spandoorn (10) op de spindel (4) schroeven terwijl de spindelvastzetknop (2) is ingedrukt en met een steeksleutel (12) vastzetten. NEDERLANDS nl 6.1 Speciaal voor elektrische machines Netaansluiting Controleer alvorens het apparaat in gebruik te nemen of de op het typeplaatje aangegeven netspanning en netfrequentie overeenkomen met de gegevens van het elektriciteitsnet. Nadat de netstekker in het stopcontact is gestoken, licht de rode elektronische signaal-indicatie (7) kort op en geeft op deze manier aan dat het apparaat bedrijfsklaar is. Toerental instellen Met de stelknop (14) kan het toerental vooraf worden ingesteld en traploos worden veranderd. De standen 1-6 komen bij benadering overeen met het volgende toerental bij nullast: 1 ........ 900 / min 2 ........ 1250 / min 3 ........ 1660 / min 4 ...... 2050 / min 5 ...... 2410 / min 6 ...... 2810 / min De VTC-elektronica maakt materiaalgericht werken en een vrijwel constant toerental mogelijk, ook onder belasting. De optimale toerentalinstelling kan het beste worden vastgesteld door het eerst uit te proberen. 6.2 Speciaal voor accumachines Stoffilter Bij een sterk verontreinigde omgeving altijd het stoffilter (1) aanbrengen. Met een aangebracht stoffilter (1) wordt de machine sneller warm. De elektronica beschermt de machine tegen oververhitting (zie hoofdstuk 10.). Aanbrengen: Zie pagina 2, afbeelding A. Stoffilter (1) aanbrengen zoals weergegeven. Afnemen: Het stoffilter (1) aan de bovenkant enigszins optillen en naar beneden afnemen. Draaibaar accupack Zie pagina 2, afbeelding B. Het achterdeel van de machine kan in 3 stappen 270° worden gedraaid, zodat de vorm van de machine aangepast kan worden aan de arbeidsomstandigheden. Alleen in ingeklikte stand gebruiken. Accupack Het accupack (6) voor gebruik opladen. Laad het accupack bij vermogensverlies weer op. De optimale opslagtemperatuur ligt tussen 10°C en 30°C. Li-ion-accupacks „Li-Power" hebben een capaciteits- en signaalindicatie (5): - Druk op toets (4) en de laadtoestand wordt door de LED-verlichting aangegeven. - Wanneer een LED-lampje knippert, is het accu- pack bijna leeg en moet het weer opgeladen worden. 25

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96

NEDERLANDS
nl
25
water. Wanneer er accuvloeistof in uw ogen komt,
dient u ze uit te spoelen met schoon water en u
onmiddellijk onder behandeling van een arts te
stellen!
Zie bladzijde 2.
1
Stoffilter (S 18 LTX 115)
2
Elektronische signaalindicatie
3
Toets voor de accupack-ontgrendeling
(S 18 LTX 115)
4
Toets voor de indicatie van de capaciteit
(S 18 LTX 115)
5
Capaciteits- en signaalindicatie (S 18 LTX 115)
6
Accupack (S 18 LTX 115)
7
Schakelschuif voor het in-/uitschakelen
8
Spindelvastzetknop
9
Handgreepstang
10
Spanhefboom
11
Extra handgreep
12
Beschermkap
13
Spindel
14
Stelknop voor de toerentalinstelling (SE 12-
115)
15
Bevestigingsschroef inzetgereedschap
16
Spandoorn (met 2 onvervreemdbaar aange-
brachte pasveren)
17
Steeksleutel
18
Afstandhulzen (voor inzetgereedschap korter
dan de spandoorn)
Beschermkap
De beschermkap (12) zoals weergegeven met de
extra handgreep (11) in één van de schroefgaten
van de handgreepstang (9) vastschroeven. Een zo
klein mogelijke afstand tot het inzetgereedschap
kiezen. De extra handgreep krachtig vastdraaien.
Handgreepstang
De handgreepstang (9) moet tot de aanslag
op de aandrijfflens zijn gestoken.
Door de spanhefboom (10) los te zetten, kan de
handgreepstang (9) in de gewenste positie worden
gedraaid. De spanhefboom (10) weer krachtig
aantrekken. Hiervoor moet eventueel de stand van
de hendel worden veranderd.
De stand van de hendel kan worden gewijzigd
zonder aan de klemschroef te draaien. Hiervoor de
hendel naar boven trekken, in een andere positie
draaien en weer laten zakken (zie afbeelding,
pagina 2).
Zet de hendel altijd in zo'n stand dat hij tijdens
het werk niet door het inzetgereedschap kan
worden geraakt.
Spandoorn
De spandoorn (10) op de spindel (4) schroeven
terwijl de spindelvastzetknop (2) is ingedrukt en met
een steeksleutel (12) vastzetten.
6.1
Speciaal voor elektrische machines
Netaansluiting
Controleer alvorens het apparaat in gebruik te
nemen of de op het typeplaatje aangegeven
netspanning en netfrequentie overeenkomen met
de gegevens van het elektriciteitsnet.
Nadat de netstekker in het stopcontact is gestoken,
licht de rode elektronische signaal-indicatie (7) kort
op en geeft op deze manier aan dat het apparaat
bedrijfsklaar is.
Toerental instellen
Met de stelknop (14) kan het toerental vooraf
worden ingesteld en traploos worden veranderd.
De standen 1-6 komen bij benadering overeen met
het volgende toerental bij nullast:
1
........
900 / min
4
......
2050 / min
2
........
1250 / min
5
......
2410 / min
3
........
1660 / min
6
......
2810 / min
De VTC-elektronica maakt materiaalgericht werken
en een vrijwel constant toerental mogelijk, ook
onder belasting.
De optimale toerentalinstelling kan het beste
worden vastgesteld door het eerst uit te proberen.
6.2
Speciaal voor accumachines
Stoffilter
Bij een sterk verontreinigde omgeving altijd
het stoffilter (1) aanbrengen.
Met een aangebracht stoffilter (1) wordt de
machine sneller warm. De elektronica
beschermt de machine tegen oververhitting (zie
hoofdstuk 10.).
Aanbrengen:
Zie pagina 2, afbeelding A.
Stoffilter (1) aanbrengen zoals weergegeven.
Afnemen:
Het stoffilter (1) aan de bovenkant enigs-
zins optillen en naar beneden afnemen.
Draaibaar accupack
Zie pagina 2, afbeelding B.
Het achterdeel van de machine kan in 3 stappen
270° worden gedraaid, zodat de vorm van de
machine aangepast kan worden aan de arbeidsom-
standigheden. Alleen in ingeklikte stand gebruiken.
Accupack
Het accupack (6) voor gebruik opladen.
Laad het accupack bij vermogensverlies weer op.
De optimale opslagtemperatuur ligt tussen 10°C en
30°C.
Li-ion-accupacks „Li-Power“ hebben een
capaciteits- en signaalindicatie (5):
-
Druk op toets (4) en de laadtoestand wordt door
de LED-verlichting aangegeven.
-
Wanneer een LED-lampje knippert, is het accu-
pack bijna leeg en moet het weer opgeladen
worden.
5.
Overzicht
6.
Ingebruikneming