Kyocera FS-C1020MFP FS-C1020MFP Scanning and Fax Operation Guide - Page 128

Wissen/Stop, druk daarna op

Page 128 highlights

De scannerfunctie gebruiken B Druk op {U}{T} om [Netwerkinstellingen] te selecteren en druk op {OK}. M Bevestig de instelling en druk op { }. C N Voer zo nodig een wachtwoord in Druk op {U}{T} om [Gateway] te 1 met de cijfertoetsen en druk op selecteren en druk op {OK}. {OK}. Het huidige gateway-adres wordt D Druk op {U}{T} om [IP-configuratie] weergegeven. te selecteren en druk op {OK}. O Geef zo nodig met de cijfertoetsen E Druk op {U}{T} om [DHCP geactiveerd] te selecteren en een nieuw gateway-adres op en druk daarna op {OK}. druk op {OK}. Druk op {U}{T} om van het ene F Druk op {U}{T} om [Uit] te selecteren en druk op {OK}. veld naar het andere te gaan. P Bevestig de instelling en druk op Bij de nieuwe instelling wordt een { }. "p" symbool weergegeven om aan te geven dat de instelling werd veranderd. G Bevestig de instelling en druk op { }. Q Druk op {Wissen/Stop} om terug te keren naar het beginscherm. R Als u wordt gevraagd het apparaat opnieuw op te starten, schakelt u het apparaat uit en daarna weer H Druk op {U}{T} om [IP Adres] te in. selecteren en druk op {OK}. S Drukopdeknop{Gebruikersinstellingen}. I Geef met de cijfertoetsen het IP- adres van het apparaat op en druk daarna op {OK}. T Druk op de toetsen {U}{T} om [Rapporten afdrukken] te selecteren en druk vervolgens op de toets Druk op {U}{T} om van het ene {OK}. veld naar het andere te gaan. J Bevestig de instelling en druk op U Druk op {U}{T} om [Configuratiepagina] te selecteren en druk op {OK}. { }. De configuratiepagina wordt K Druk op {U}{T} om [Subnet Masker] te selecteren en druk op {OK}. afgedrukt. De instelling van het IPadres staat onder "TCP/IP" op de configuratiepagina. Het huidige subnetmasker wordt weergegeven. L Als het subnetmasker niet het juiste is, geeft u met de cijfertoetsen een nieuw subnetmasker op en drukt u daarna op {OK}. Druk op {U}{T} om van het ene veld naar het andere te gaan. Nederlands F-4

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172

De scannerfunctie gebruiken
F-4
1
Nederlands
B
Druk op
{U}{T}
om
[
Netwerkinstellingen
]
te selecteren en druk op
{
OK
}
.
C
Voer zo nodig een wachtwoord in
met de cijfertoetsen en druk op
{
OK
}
.
D
Druk op
{U}{T}
om
[
IP-configuratie
]
te selecteren en druk op
{
OK
}
.
E
Druk op
{U}{T}
om
[
DHCP
geactiveerd
]
te selecteren en
druk op
{
OK
}
.
F
Druk op
{U}{T}
om
[
Uit
]
te
selecteren en druk op
{
OK
}
.
Bij de nieuwe instelling wordt een
p
” symbool weergegeven om
aan te geven dat de instelling werd
veranderd.
G
Bevestig de instelling en druk op
{
}
.
H
Druk op
{U}{T}
om
[
IP Adres
]
te
selecteren en druk op
{
OK
}
.
I
Geef met de cijfertoetsen het IP-
adres van het apparaat op en druk
daarna op
{
OK
}
.
Druk op
{U}{T}
om van het ene
veld naar het andere te gaan.
J
Bevestig de instelling en druk op
{
}
.
K
Druk op
{U}{T}
om
[
Subnet
Masker
]
te selecteren en druk op
{
OK
}
.
Het huidige subnetmasker wordt
weergegeven.
L
Als het subnetmasker niet het juiste
is, geeft u met de cijfertoetsen een
nieuw subnetmasker op en drukt u
daarna op
{
OK
}
.
Druk op
{U}{T}
om van het ene
veld naar het andere te gaan.
M
Bevestig de instelling en druk op
{
}
.
N
Druk op
{U}{T}
om
[
Gateway
]
te
selecteren en druk op
{
OK
}
.
Het huidige gateway-adres wordt
weergegeven.
O
Geef zo nodig met de cijfertoetsen
een nieuw gateway-adres op en
druk daarna op
{
OK
}
.
Druk op
{U}{T}
om van het ene
veld naar het andere te gaan.
P
Bevestig de instelling en druk op
{
}
.
Q
Druk op
{
Wissen/Stop
}
om terug te
keren naar het beginscherm.
R
Als u wordt gevraagd het apparaat
opnieuw op te starten, schakelt u
het apparaat uit en daarna weer
in.
S
Druk op de knop
{
Gebruikersinstellingen
}
.
T
Druk op de toetsen
{U}{T}
om
[
Rapporten afdrukken
]
te selecteren
en druk vervolgens op de toets
{
OK
}
.
U
Druk op
{U}{T}
om
[
Configuratiepagina
]
te selecteren en druk op
{
OK
}
.
De configuratiepagina wordt
afgedrukt. De instelling van het IP-
adres staat onder “TCP/IP” op de
configuratiepagina.