Lenovo ThinkCentre A70z (Dutch) User Guide - Page 29

Stuurprogramma′s installeren of opnieuw installeren, Startup Device Menu, Opmerking, Deze Computer

Page 29 highlights

2. Druk herhaaldelijk op de toets F12 wanneer u de computer aanzet. Wanneer het Startup Device Menu wordt geopend, laat u F12 weer los. 3. In het Startup Device Menu selecteert u het gewenste optische station als het eerste opstartapparaat. Plaats de noodherstelschijf daarna in het optischeschijfstation en druk op Enter. Het noodherstelmedium wordt gestart. v Als u het noodherstelmedium hebt gemaakt met een USB-vasteschijfstation, doet u het volgende om het te gebruiken: 1. Sluit het USB-vasteschijfstation aan op een van de USB-poorten van de computer. 2. Druk herhaaldelijk op de toets F12 wanneer u de computer aanzet. Wanneer het Startup Device Menu wordt geopend, laat u F12 weer los. 3. In het Startup Device Menu selecteert u het USB-vasteschijfstation als het eerste opstartapparaat en drukt u op Enter. Het noodherstelmedium wordt gestart. v Als u een noodherstelmedium hebt gemaakt met het tweede interne vasteschijfstation, stelt u het tweede interne vasteschijfstation in als het eerste opstartapparaat in de opstartvolgorde van apparaten om het noodherstelmedium te starten. Zie "Een opstartapparaat kiezen" op pagina 25. Opmerking: Het secundaire vasteschijfstation is alleen in bepaalde computermodellen aanwezig. Bij het opstarten vanaf het noodherstelmedium verschijnt Rescue and Recovery. Voor elk van de functies in het werkgebied van Rescue and Recovery is er Helpinformatie beschikbaar. Volg de instructies om de herstelproces te voltooien. Stuurprogramma's installeren of opnieuw installeren Voordat u stuurprogramma's installeert of opnieuw installeert, moet er een besturingssysteem vooraf geïnstalleerd zijn, net als de documentatie en softwaremedia voor het apparaat. Stuurprogramma's voor tijdens fabricage geïnstalleerde apparaten bevinden zich op het vasteschijfstation van de computer (doorgaans station C:) in de subdirectory SWTOOLS\DRIVERS. De meest recente stuurprogramma's voor apparaten die al in de fabriek zijn geïnstalleerd, vindt u ook op de website http:// www.lenovo.com/support. Andere stuurprogramma's worden meegeleverd bij de desbetreffende apparaten. U installeert het stuurprogramma voor een tijdens fabricage geïnstalleerd apparaat als volgt: 1. Zet de computer aan. 2. Roep met behulp van de Windows Verkenner of Deze Computer de directorystructuur van uw vaste-schijfstation op. 3. Ga naar de directory C:\SWTOOLS. 4. Open de map DRIVERS. In de map DRIVERS bevinden zich verscheidene sub- mappen die zijn genoemd naar de diverse apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd, zoals AUDIO of VIDEO. 5. Open de map van het gewenste apparaat. 6. Voer een van de volgende handelingen uit: v Ga naar de subdirectory van het apparaat en zoek het bestand SETUP.exe. Dubbelklik op het bestand en volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien. Hoofdstuk 3. Informatie over systeemherstel 21

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56

2.
Druk herhaaldelijk op de toets F12 wanneer u de computer aanzet. Wanneer
het
Startup Device Menu
wordt geopend, laat u F12 weer los.
3.
In het
Startup Device Menu
selecteert u het gewenste optische station als het
eerste opstartapparaat. Plaats de noodherstelschijf daarna in het optische-
schijfstation en druk op Enter. Het noodherstelmedium wordt gestart.
v
Als u het noodherstelmedium hebt gemaakt met een USB-vasteschijfstation, doet
u het volgende om het te gebruiken:
1.
Sluit het USB-vasteschijfstation aan op een van de USB-poorten van de com-
puter.
2.
Druk herhaaldelijk op de toets F12 wanneer u de computer aanzet. Wanneer
het
Startup Device Menu
wordt geopend, laat u F12 weer los.
3.
In het
Startup Device Menu
selecteert u het USB-vasteschijfstation als het
eerste opstartapparaat en drukt u op Enter. Het noodherstelmedium wordt
gestart.
v
Als u een noodherstelmedium hebt gemaakt met het tweede interne vasteschijf-
station, stelt u het tweede interne vasteschijfstation in als het eerste opstart-
apparaat in de opstartvolgorde van apparaten om het noodherstelmedium te
starten. Zie “Een opstartapparaat kiezen” op pagina 25.
Opmerking:
Het secundaire vasteschijfstation is alleen in bepaalde computer-
modellen aanwezig.
Bij het opstarten vanaf het noodherstelmedium verschijnt Rescue and Recovery.
Voor elk van de functies in het werkgebied van Rescue and Recovery is er Help-
informatie beschikbaar. Volg de instructies om de herstelproces te voltooien.
Stuurprogramma’s installeren of opnieuw installeren
Voordat u stuurprogramma’s installeert of opnieuw installeert, moet er een
besturingssysteem vooraf geïnstalleerd zijn, net als de documentatie en software-
media voor het apparaat.
Stuurprogramma’s voor tijdens fabricage geïnstalleerde apparaten bevinden zich
op het vasteschijfstation van de computer (doorgaans station C:) in de subdirectory
SWTOOLS\DRIVERS. De meest recente stuurprogramma’s voor apparaten die al
in de fabriek zijn geïnstalleerd, vindt u ook op de website http://
www.lenovo.com/support. Andere stuurprogramma’s worden meegeleverd bij de
desbetreffende apparaten.
U installeert het stuurprogramma voor een tijdens fabricage geïnstalleerd apparaat
als volgt:
1.
Zet de computer aan.
2.
Roep met behulp van de Windows Verkenner of
Deze Computer
de
directorystructuur van uw vaste-schijfstation op.
3.
Ga naar de directory C:\SWTOOLS.
4.
Open de map DRIVERS. In de map DRIVERS bevinden zich verscheidene sub-
mappen die zijn genoemd naar de diverse apparaten die op uw computer zijn
geïnstalleerd, zoals AUDIO of VIDEO.
5.
Open de map van het gewenste apparaat.
6.
Voer een van de volgende handelingen uit:
v
Ga naar de subdirectory van het apparaat en zoek het bestand SETUP.exe.
Dubbelklik op het bestand en volg de instructies op het scherm om de instal-
latie te voltooien.
Hoofdstuk 3. Informatie over systeemherstel
21