Home » Lenovo Manuals » Laptops » Lenovo ThinkPad X230i » Manual Viewer

Lenovo ThinkPad X230i (Dutch) User Guide - Page 65

Een ExpressCard, een flash mediakaart of een smartcard gebruiken

View all Lenovo ThinkPad X230i manuals

Add to My Manuals
Save this manual to your list of manuals

Page 65 highlights

Camera-instellingen opgeven U kunt de camera-instellingen aan uw wensen aanpassen, zoals het aanpassen van de kwaliteit van de video-uitvoer. Ga als volgt te werk om de camera-instellingen op te geven: 1. Druk op Fn+F6. Het venster Communicatie-instellingen wordt geopend. 2. Klik op de knop Instellingen beheren. Het venster Communications Utility wordt geopend. 3. In het venster Communications Utility geeft u de camera-instellingen op afhankelijk van uw eigen behoeften. De kwaliteit van de video-uitvoer van uw camera aanpassen Om de kwaliteit van de video-uitvoer van uw camera aan te passen gaat u als volgt te werk: 1. Open het venster Communications Utility. 2. Klik op Geavanceerde camera-instellingen. Het venster Eigenschappen wordt geopend. 3. Configureer de instellingen en selecteer een waarde voor de beeldkwaliteit. De volgende waarden zijn beschikbaar: • Snelheid heeft voorrang: de framefrequentie is hoger, zodat de instellingen voor video conferencing overdag optimaal zijn. 's Nachts of in een donkere ruimte is de beeldkwaliteit echter niet perfect. • Balans: hiermee zijn snelheid en beeldkwaliteit met elkaar in evenwicht. 's Nachts en in een donkere ruimte is de beeldkwaliteit beter dan bij Snelheid heeft voorrang. • Beeldkwaliteit heeft voorrang: hiermee hebt u op elk moment van de dag hoogwaardige video en het best mogelijke beeld. Ook 's nachts en in donkere ruimten is het beeld zeer duidelijk, maar dit gaat ten koste van de framefrequentie. De videostroom kan trager worden. Een ExpressCard, een flash mediakaart of een smartcard gebruiken Afhankelijk van het model kan uw computer de volgende kaartsleuven hebben: • Een ExpressCard-sleuf die het volgende ondersteunt: - ExpressCard met een breedte van 54 mm - Smartcard • 4-in-1 media-kaartlezersleuf die het volgende ondersteunt: - SD-kaart (Secure Digital) - SDHC-kaart (Secure Digital High-Capacity) - Secure Digital eXtended-Capacity (SDXC)-kaart - MultiMediaCard (MMC) Opmerking: De CPRM-functie voor SD-kaart wordt door uw computer niet ondersteund. Een ExpressCard, een flash mediakaart of een smartkaart installeren Attentie: Raak altijd een geaard metalen voorwerp aan voordat u een kaart gaat installeren. Op die manier kunt u statische elektriciteit uit uw lichaam laten wegvloeien. Door statische elektriciteit kan de kaart beschadigd raken. U kunt een kaart als volgt installeren: 1. Zoek naar het juiste type kaartsleuf. Zie "De plaats van knoppen, aansluitingen en lampjes" op pagina 1. 2. Houd de kaart in de juiste richting: Hoofdstuk 2. De computer gebruiken 49

Section	Page
Lees dit eerst	7
Belangrijke veiligheidsvoorschriften	8
Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is	9
Veiligheidsrichtlijnen	9
Hoofdstuk 1. Productoverzicht	17
De plaats van knoppen, aansluitingen en lampjes	17
Voorkant	17
Rechterkant	20
Linkerkant	21
Onderkant	23
Achterkant	24
Statuslampjes	24
De plaats van belangrijke productinformatie	26
Machinetype en modelnummer	26
Label met het FCC ID en het IC-certificeringsnummer	27
Certificaat van Echtheid	27
Functies	28
Specificaties	29
Gebruiksomgeving	30
ThinkVantage-programma's	30
ThinkVantage-programma's vanuit het besturingssysteem Windows 7	31
Kennismaking met ThinkVantage-programma's.	32
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken	37
De computer registreren	37
Veelgestelde vragen	37
Tabletwerkstand	39
Tabletwerkstand gebruiken	39
De digitalisatorpen gebruiken	41
Het aanraakscherm gebruiken	42
De tabletknoppen gebruiken	44
Het Tablet Shortcut Menu gebruiken	44
Speciale toetsen en knoppen	44
Functietoetsencombinaties	45
Knoppen voor het geluidsvolume	46
Windows-toets	47
Het UltraNav-aanwijsapparaat gebruiken	48
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken	48
De touchpad gebruiken	50
Het gedrag van het UltraNav-aanwijsapparaat en een externe muis	51
Het UltraNav-pictogram toevoegen aan het systeemvak van Windows	51
Energiebeheer	51
De oplaadstatus van de batterij controleren	51
De wisselstroomadapter gebruiken	52
De batterij opladen	52
De werkingsduur van de batterij verlengen	52
Energiebeheer	53
Spaarstanden	53
Omgaan met de batterij	54
Verbinding maken met het netwerk	56
Ethernet-verbindingen	56
Draadloze verbindingen	56
Presentaties en multimedia	60
De instellingen van het beeldscherm aanpassen	60
Een projector of een extern beeldscherm aansluiten	61
Een presentatie voorbereiden	62
De functie voor schermuitbreiding gebruiken	63
De audiovoorzieningen gebruiken	63
De ingebouwde camera gebruiken	64
Een ExpressCard, een flash mediakaart of een smartcard gebruiken	65
Hoofdstuk 3. U en uw computer	67
Toegankelijkheid en comfort	67
Ergonomisch werken	67
Comfort	68
Informatie voor gehandicapten	69
De computer meenemen op reis	69
Tips voor als u op reis gaat	69
Accessoires voor op reis	70
Hoofdstuk 4. Beveiliging	71
Een kabelslot aanbrengen	71
Wachtwoorden gebruiken	71
Wachtwoorden en de sluimerstand	71
Wachtwoorden invoeren	71
Systeemwachtwoord	72
Vaste-schijfwachtwoorden	72
Beheerderswachtwoord	75
Beveiliging van de vaste schijf	76
De beveiligings-chip instellen	77
De vingerafdruklezer gebruiken	78
Kennisgeving inzake het wissen van gegevens van uw vaste-schijf-	83
Firewalls gebruiken	83
Gegevens beschermen tegen virussen	84
Hoofdstuk 5. Overzicht van gegevensherstel	85
Herstelmedia maken en gebruiken	85
Backup- en herstelbewerkingen uitvoeren	86
Een backupbewerking uitvoeren	87
Een herstelbewerking uitvoeren	87
Werken met het werkgebied van Rescue and Recovery	87
Noodherstelmedia maken en gebruiken	88
Een noodherstelmedium maken	88
Een noodherstelmedium gebruiken	89
Vooraf geïnstalleerde software en stuurprogramma's opnieuw insta	89
Problemen met herstelprocedures oplossen	90
Hoofdstuk 6. Apparaten vervangen	93
Voorkoming van statische elektriciteit	93
De batterij verwisselen	94
De SIM-kaart vervangen	96
Het vaste-schijfstation of SSD-station vervangen	97
Een geheugenmodule vervangen	100
Het toetsenbord vervangen	103
De polssteun vervangen	106
De draadloos LAN/WiMAX-kaart vervangen	109
De draadloos-WAN-kaart vervangen	112
De backupbatterij verwisselen	114
Hoofdstuk 7. De computer uitbreiden	117
Opties voor de ThinkPad zoeken	117
ThinkPad UltraBase Series 3	117
Bovenkant	117
Onderkant	118
De ThinkPad UltraBase Series 3 koppelen	118
De ThinkPad UltraBase Series 3 loskoppelen	120
Beveiligingsvoorzieningen	123
ThinkPad Battery 19+	123
Bovenkant	124
Onderkant	124
Een ThinkPad Battery 19+ bevestigen	124
De ThinkPad Battery 19+ ontkoppelen	126
De ThinkPad Battery 19+ opladen	127
Hoofdstuk 8. Geavanceerde configuratie	129
Een nieuw besturingssysteem installeren	129
Voor u begint	129
Het besturingssysteem Windows 7 installeren	130
Stuurprogramma's installeren	131
Het stuurprogramma voor de 4-in-1 mediakaartlezer installeren	131
Het stuurprogramma voor USB 3.0 in Windows 7 installeren	131
Het ThinkPad Monitor-bestand voor Windows 2000/XP/Vista/7 instal	131
Andere stuurprogramma's en software installeren	132
ThinkPad Setup	132
Menu Main	133
Menu Config	133
Menu Date/Time	140
Menu Security	140
Menu Startup	147
Menu Restart	148
Het UEFI BIOS van het systeem bijwerken	149
Systeembeheer gebruiken	149
Systeembeheer	149
Functies voor systeembeheer instellen	150
Hoofdstuk 9. Problemen voorkomen	153
Algemene voorzorgsmaatregelen	153
Stuurprogramma's up-to-date houden	154
Onderhoud van de computer	155
De kap van de computer schoonmaken	157
Hoofdstuk 10. Computerproblemen oplossen	159
De oorzaak van een probleem opsporen	159
Problemen oplossen	159
De computer reageert niet meer	159
Wat te doen als u op het toetsenbord hebt gemorst	160
Foutberichten	161
Fouten zonder bericht	162
Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt	163
Problemen met geheugenmodules	164
Netwerkproblemen	164
Het toetsenbord en andere aanwijsapparaten werken niet zoals het	166
Problemen met het beeldscherm en multimedia-apparaten	167
Problemen met de vingerafdruklezer	171
Problemen met de batterij en de voeding	171
Problemen met stations en andere opslagapparaten	174
Een softwareprobleem	175
Problemen met USB	175
Hoofdstuk 11. Ondersteuning	177
Voordat u Lenovo belt	177
Hulp en service	178
Diagnoseprogramma's gebruiken	178
Website Lenovo-support	178
Lenovo bellen	179
Extra services aanschaffen	179
Bijlage A. Regelgeving	181
Informatie over draadloze communicatie	181
Plaats van de UltraConnect-antennes voor draadloze communicatie	182
De plaats van kennisgevingen over regelgeving voor draadloos	183
Kennisgeving classificatie voor export	183
Elektromagnetische straling	183
Verklaring van de Federal Communications Commission	183
Verklaring van conformiteit met industriële emissierichtlijn Can	184
Europese Unie - Naleving van de richtlijnen inzake elektromagnet	184
Verklaring van conformiteit met Duitse Klasse B	184
Verklaring van conformiteit met Koreaanse Klasse B	185
Verklaring van conformiteit met Japanse VCCI Klasse B	185
Japanse kennisgeving voor producten die worden aangesloten op de	185
Informatie over Lenovo-productservice voor Taiwan	185
Bijlage B. Kennisgevingen inzake AEEA en recycling	187
EU-richtlijnen voor AEEA	187
Richtlijnen voor recycling in Japan	187
Recyclinginformatie voor Brazilië	188
Informatie over het recyclen van batterijen voor Taiwan	188
Informatie over het recyclen van batterijen voor de Europese Uni	189
Informatie over het recyclen van batterijen voor de Verenigde St	189
Bijlage C. Informatie over ENERGY STAR-modellen	191
Bijlage D. Kennisgevingen	193

Match case Limit results 1 per page

Camera-instellingen opgeven

U kunt de camera-instellingen aan uw wensen aanpassen, zoals het aanpassen van de kwaliteit van

de video-uitvoer.

Ga als volgt te werk om de camera-instellingen op te geven:

1. Druk op Fn+F6. Het venster Communicatie-instellingen wordt geopend.

2. Klik op de knop

Instellingen beheren

. Het venster Communications Utility wordt geopend.

3. In het venster Communications Utility geeft u de camera-instellingen op afhankelijk van uw eigen

behoeften.

De kwaliteit van de video-uitvoer van uw camera aanpassen

Om de kwaliteit van de video-uitvoer van uw camera aan te passen gaat u als volgt te werk:

1. Open het venster Communications Utility.

2. Klik op

Geavanceerde camera-instellingen

. Het venster Eigenschappen wordt geopend.

3. Conﬁgureer de instellingen en selecteer een waarde voor de beeldkwaliteit. De volgende waarden

zijn beschikbaar:

•

Snelheid heeft voorrang

: de framefrequentie is hoger, zodat de instellingen voor video conferencing

overdag optimaal zijn. 's Nachts of in een donkere ruimte is de beeldkwaliteit echter niet perfect.

•

Balans

: hiermee zijn snelheid en beeldkwaliteit met elkaar in evenwicht. 's Nachts en in een donkere

ruimte is de beeldkwaliteit beter dan bij Snelheid heeft voorrang.

•

Beeldkwaliteit heeft voorrang

: hiermee hebt u op elk moment van de dag hoogwaardige video en

het best mogelijke beeld. Ook 's nachts en in donkere ruimten is het beeld zeer duidelijk, maar dit

gaat ten koste van de framefrequentie. De videostroom kan trager worden.

Een ExpressCard, een ﬂash mediakaart of een smartcard gebruiken

Afhankelijk van het model kan uw computer de volgende kaartsleuven hebben:

•

Een ExpressCard-sleuf die het volgende ondersteunt:

–

ExpressCard met een breedte van 54 mm

–

Smartcard

•

4-in-1 media-kaartlezersleuf die het volgende ondersteunt:

–

SD-kaart (Secure Digital)

–

SDHC-kaart (Secure Digital High-Capacity)

–

Secure Digital eXtended-Capacity (SDXC)-kaart

–

MultiMediaCard (MMC)

Opmerking:

De CPRM-functie voor SD-kaart wordt door uw computer niet ondersteund.

Een ExpressCard, een ﬂash mediakaart of een smartkaart installeren

Attentie:

Raak altijd een geaard metalen voorwerp aan voordat u een kaart gaat installeren. Op die

manier kunt u statische elektriciteit uit uw lichaam laten wegvloeien. Door statische elektriciteit kan de

kaart beschadigd raken.

U kunt een kaart als volgt installeren:

1. Zoek naar het juiste type kaartsleuf. Zie “De plaats van knoppen, aansluitingen en lampjes” op pagina 1.

2. Houd de kaart in de juiste richting:

Hoofdstuk 2

De computer gebruiken