HP Business Inkjet 1200 HP Business Inkjet 1200 - Getting Started Guide - Page 44

Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen en voor, de configuratie, De printer instellen op

Page 44 highlights

Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen en voor de configuratie Voor het oplossen van problemen met de printer en voor de configuratie van de printer zijn de volgende hulpmiddelen beschikbaar. Zie de gebruikershandleiding op de Starter-cd voor meer informatie over deze hulpmiddelen. Configuratiepagina Gebruik de configuratiepagina om de huidige printerinstellingen te bekijken, hulp te zoeken bij het oplossen van problemen met de printer en om de plaatsing van optionele accessoires als laden te controleren. De configuratiepagina bevat ook een log met recente gebeurtenissen. Als de printer op een netwerk is aangesloten, wordt een extra configuratiepagina voor het netwerk afgedrukt. Hierop staan de netwerkinstellingen voor de printer. Als u HP wilt bellen, drukt u eerst de configuratiepagina af. Een configuratiepagina afdrukken Druk eenmaal op de knop Configuratiepagina. Ingesloten webserver Als de printer op een netwerk is aangesloten, kunt u de ingesloten webserver van de printer gebruiken om informatie over de status te bekijken, instellingen te wijzigen en de printer vanaf de computer te beheren. De ingesloten webserver openen Typ in een ondersteunde webbrowser op uw computer het IP-adres dat aan de printer is toegewezen. Als het IP-adres bijvoorbeeld 123.123.123.123 is, typt u het volgende adres in de webbrowser: http://123.123.123.123. Het IP-adres voor de printer wordt op de configuratiepagina vermeld. Als de ingesloten webserver wordt weergegeven, kunt u deze toevoegen aan de favorieten zodat u er in het vervolg snel naartoe kunt gaan. Nederlands De printer instellen op draadloze communicatie De printer is ontworpen voor draadloze netwerken van het type 802.11g en is compatibel met netwerken van het type 802.11b. Opmerking: voor succesvolle draadloze communicatie moeten de volgende instellingen op de computer en het apparaat identiek zijn. Basisinstellingen voor draadloze communicatie configureren Als u de printer op een draadloos netwerk wilt aansluiten, moet u de communicatiemethode en de naam van het netwerk (SSID) kennen. Raadpleeg het configuratieprogramma voor de netwerkkaart van uw computer of voor het draadloze toegangspunt (wireless access point, WAP) van het netwerk. Communicatiemethode Een netwerk kan op twee manieren communiceren. Infrastructuur (aanbevolen) Als de printer op de infrastructuurmethode is ingesteld, communiceert de printer met andere apparaten op het netwerk, draadloos én bedraad, via een WAP. WAP's werken normaal gesproken als routers of gateways in kleine netwerken. Ad-hoc (alleen voor ervaren gebruikers) Als de printer op ad-hoc-communicatie is ingesteld, communiceert de printer rechtstreeks met andere draadloze apparaten zonder gebruik te maken van een WAP. Voor instructies over het installeren van de printer op een bestaand ad-hocnetwerk gaat u naar de website van HP op http://www.hp.com/support. Naam netwerk (SSID) De naam van een netwerk, of een Service Set Identifier (SSID), is de identificatie van een bepaald draadloos netwerk. Als een apparaat in een netwerk moet werken, heeft het de netwerknaam van het netwerk nodig. De beveiligingsinstellingen van het draadloze netwerk configureren Typen beveiliging voor draadloze netwerken U kunt de printer voor de volgende beveiligingsinstellingen configureren: Open System (geen beveiliging) Voor verificatie en codering heeft het netwerk geen beveiliging nodig. Dit zijn de fabrieksinstellingen van de printer. De printer zoekt een draadloos Open System-netwerk en koppelt zich er automatisch aan. Wired Equivalent Privacy (WEP) Wired Equivalent Privacy (WEP) biedt beveiliging door gegevens die via radiogolven van het ene draadloze apparaat naar het andere worden verzonden te coderen. Apparaten op een WEP-netwerk maken gebruik van zogenoemde WEP-sleutels om gegevens te coderen. Als uw netwerk van WEP gebruikmaakt, moet u weten welke WEP-sleutels worden gebruikt. Wi-Fi Protected Access (WPA) Wi-Fi Protected Access (WPA) biedt op de volgende manier beveiliging: Gegevens die via radiogolven van het ene naar het andere draadloze apparaat worden verzonden, worden gecodeerd Toegang tot de netwerkbronnen wordt via verificatieprotocollen geregeld Voor WPA is het gebruik van een verificatieserver nodig (vooral geschikt voor bedrijfsnetwerken) of een serie wachtwoorden die bekend is bij alle apparaten in het netwerk. Beveiligingsopties configureren Gebruik de ingesloten webserver van de printer om beveiligingsinstellingen te configureren als uw netwerk WPA of WEP gebruikt of als u de printersoftware niet hebt kunnen installeren. Zie "Ingesloten webserver" op pagina 43 voor meer informatie over het openen van de ingesloten webserver. 43

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76

43
Nederlands
Hulpmiddelen voor het oplossen van problemen en voor
de configuratie
Voor het oplossen van problemen met de printer en voor de
configuratie van de printer zijn de volgende hulpmiddelen
beschikbaar. Zie de gebruikershandleiding op de Starter-cd
voor meer informatie over deze hulpmiddelen.
Configuratiepagina
Gebruik de configuratiepagina om de huidige printerinstellingen te
bekijken, hulp te zoeken bij het oplossen van problemen met de
printer en om de plaatsing van optionele accessoires als laden te
controleren. De configuratiepagina bevat ook een log met recente
gebeurtenissen. Als de printer op een netwerk is aangesloten,
wordt een extra configuratiepagina voor het netwerk afgedrukt.
Hierop staan de netwerkinstellingen voor de printer.
Als u HP wilt bellen, drukt u eerst de configuratiepagina af.
Een configuratiepagina afdrukken
Druk eenmaal op de knop Configuratiepagina.
Ingesloten webserver
Als de printer op een netwerk is aangesloten, kunt u de ingesloten
webserver van de printer gebruiken om informatie over de status te
bekijken, instellingen te wijzigen en de printer vanaf de computer te
beheren.
De ingesloten webserver openen
Typ in een ondersteunde webbrowser op uw computer het IP-adres
dat aan de printer is toegewezen. Als het IP-adres bijvoorbeeld
123.123.123.123 is, typt u het volgende adres
in de webbrowser:
Het IP-adres voor de printer wordt op de configuratiepagina vermeld.
Als de ingesloten webserver wordt weergegeven, kunt u deze
toevoegen aan de favorieten zodat u er in het vervolg snel
naartoe kunt gaan.
De printer instellen op draadloze communicatie
De printer is ontworpen voor draadloze netwerken van het type
802.11g en is compatibel met netwerken van het type 802.11b.
Opmerking:
voor succesvolle draadloze communicatie moeten
de volgende instellingen op de computer en het apparaat
identiek zijn.
Basisinstellingen voor draadloze
communicatie configureren
Als u de printer op een draadloos netwerk wilt aansluiten, moet u de
communicatiemethode en de naam van het netwerk (SSID) kennen.
Raadpleeg het configuratieprogramma voor de netwerkkaart van uw
computer of voor het draadloze toegangspunt (wireless access point,
WAP) van het netwerk.
Communicatiemethode
Een netwerk kan op twee manieren communiceren.
±
Infrastructuur (aanbevolen)
Als de printer op de infrastructuurmethode is ingesteld,
communiceert de printer met andere apparaten op het netwerk,
draadloos én bedraad, via een WAP. WAP’s
werken normaal gesproken als routers of gateways
in kleine netwerken.
±
Ad-hoc (alleen voor ervaren gebruikers)
Als de printer op ad-hoc-communicatie is ingesteld,
communiceert de printer rechtstreeks met andere draadloze
apparaten zonder gebruik te maken van een WAP.
Voor instructies over het installeren van de printer op een
bestaand ad-hocnetwerk gaat u naar de website van HP op
Naam netwerk (SSID)
De naam van een netwerk, of een Service Set Identifier (SSID),
is de identificatie van een bepaald draadloos netwerk. Als een
apparaat in een netwerk moet werken, heeft het de netwerknaam
van het netwerk nodig.
De beveiligingsinstellingen van het
draadloze netwerk configureren
Typen beveiliging voor draadloze netwerken
U kunt de printer voor de volgende beveiligingsinstellingen
configureren:
Open System (geen beveiliging)
Voor verificatie en codering heeft het netwerk geen beveiliging nodig.
Dit zijn de fabrieksinstellingen van de printer. De printer zoekt een
draadloos Open System-netwerk en koppelt zich er automatisch aan.
Wired Equivalent Privacy (WEP)
Wired Equivalent Privacy (WEP) biedt beveiliging door gegevens die
via radiogolven van het ene draadloze apparaat naar het andere
worden verzonden te coderen.
Apparaten op een WEP-netwerk maken gebruik van zogenoemde
WEP-sleutels om gegevens te coderen. Als uw netwerk van
WEP gebruikmaakt, moet u weten welke WEP-sleutels
worden gebruikt.
Wi-Fi Protected Access (WPA)
Wi-Fi Protected Access (WPA) biedt op de volgende
manier beveiliging:
±
Gegevens die via radiogolven van het ene naar het andere
draadloze apparaat worden verzonden, worden gecodeerd
±
Toegang tot de netwerkbronnen wordt via
verificatieprotocollen geregeld
Voor WPA is het gebruik van een verificatieserver nodig
(vooral geschikt voor bedrijfsnetwerken) of een serie
wachtwoorden die bekend is bij alle apparaten in het netwerk.
Beveiligingsopties configureren
Gebruik de ingesloten webserver van de printer om
beveiligingsinstellingen te configureren als uw netwerk WPA
of WEP gebruikt of als u de printersoftware niet hebt kunnen
installeren. Zie “Ingesloten webserver” op pagina 43 voor meer
informatie over het openen van de ingesloten webserver.