Home » Lenovo Manuals » Laptops » Lenovo ThinkPad Edge E220s » Manual Viewer

Lenovo ThinkPad Edge E220s (Dutch) User Guide - Page 159

Geavanceerde instellingen, Beeldscherminstellingen wijzigen

View all Lenovo ThinkPad Edge E220s manuals

Add to My Manuals
Save this manual to your list of manuals

Page 159 highlights

Opmerking: Als u een computer met Windows 7 hebt, biedt uw computer geen ondersteuning aan presentatieschema's. • Probleem: De weergave op het scherm is onleesbaar of vervormd. Oplossing: Controleer of: - Het beeldschermstuurprogramma op de juiste manier is geïnstalleerd. - De schermresolutie en de kleurdiepte goed zijn ingesteld. - Het beeldschermtype goed is ingesteld. U kunt deze instellingen als volgt controleren: Voor Windows 7: 1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op Personaliseren. 2. Klik aan de linkerkant op Beeldscherm. 3. Kies Beeldscherminstellingen wijzigen. Controleer of de schermresolutie goed is ingesteld. 4. Klik op Geavanceerde instellingen. 5. Klik op de tab Adapter. 6. Controleer of het juiste stuurprogramma in het informatievenster van de adapter wordt weergegeven. Opmerking: De naam van het stuurprogramma hangt af van de videochip die in uw computer is geïnstalleerd. 7. Klik op de knop Eigenschappen. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. Controleer in het vak "Apparaatstatus" of het apparaat goed werkt. Als dit niet het geval is, klikt u op de knop Probleemoplosser. Sluit het venster Eigenschappen. 8. Klik op de tab Beeldscherm. Controleer of de kleurkwaliteit correct is ingesteld en of de andere informatie eveneens juist is. 9. Klik op de knop Eigenschappen. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. Controleer in het vak "Apparaatstatus" of het apparaat goed werkt. Als dit niet het geval is, klikt u op de knop Probleemoplosser. Windows XP: 1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op Eigenschappen om het venster Eigenschappen voor beeldscherm te openen. 2. Klik op de tab Instellingen. 3. Controleer of de schermresolutie en de kleurdiepte goed zijn ingesteld. 4. Klik op Geavanceerd. 5. Klik op de tab Adapter. 6. Controleer of het juiste stuurprogramma in het informatievenster van de adapter wordt weergegeven. Opmerking: De naam van het stuurprogramma hangt af van de videochip die in uw computer is geïnstalleerd. 7. Klik op de knop Eigenschappen. Controleer in het vak "Apparaatstatus" of het apparaat goed werkt. Als dit niet het geval is, klikt u op de knop Probleemoplosser. 8. Klik op de tab Beeldscherm. 9. Controleer of de informatie correct is. 10. Klik op de knop Eigenschappen. Controleer in het vak "Apparaatstatus" of het apparaat goed werkt. Als dit niet het geval is, klikt u op de knop Probleemoplosser. Hoofdstuk 10. Computerproblemen oplossen 141

Section	Page
Lees dit eerst	7
Belangrijke veiligheidsvoorschriften	8
Situaties waarin onmiddellijk handelen vereist is	9
Veiligheidsrichtlijnen	9
Hoofdstuk 1. Productoverzicht	19
De plaats van knoppen, aansluitingen en lampjes	19
Voorkant	20
Rechterkant	23
Linkerkant	24
Onderkant	26
Achterkant	28
Statuslampjes	28
De plaats van belangrijke productinformatie	30
Machinetype en modelnummer	31
Label met het FCC ID en het IC-certificeringsnummer	31
Certificaat van Echtheid	32
Functies	33
Specificaties	34
Gebruiksomgeving	34
ThinkVantage Technologies en -software	35
Toegang tot programma´s krijgen in Windows 7	35
Access Connections	37
Active Protection System	37
Fingerprint Software	38
Lenovo Solutions Center	38
Lenovo ThinkVantage Tools	38
Lenovo ThinkVantage Toolbox	38
Message Center Plus	39
Password Manager	39
Power Manager	39
Product Recovery	39
Presentation Director	39
Rescue and Recovery	40
System Update	40
ThinkVantage GPS	40
Hoofdstuk 2. De computer gebruiken	41
De computer registreren	41
Veelgestelde vragen	41
Speciale toetsen en knoppen	43
Speciale toetsen	43
Het UltraNav-aanwijsapparaat gebruiken	46
Het TrackPoint-aanwijsapparaat gebruiken	47
De touchpad gebruiken	48
Gedrag van de UltraNav in combinatie met een muis	49
UltraNav-pictogram toevoegen aan systeemvak	49
Energiebeheer	50
Nagaan hoe vol de batterij is	50
De wisselstroomadapter gebruiken	50
De batterij opladen	51
De werkingsduur van de batterij verlengen	51
Spaarstanden	51
Omgaan met de batterij	53
Verbinding maken met het netwerk	54
Ethernet-verbindingen	54
Draadloze verbindingen	55
Een projector of extern beeldscherm gebruiken	63
De instellingen van het beeldscherm aanpassen	63
Een extern beeldscherm aansluiten	63
Een presentatie voorbereiden	66
Een kleurenprofiel gebruiken	66
De audiovoorzieningen gebruiken	67
De ingebouwde camera gebruiken	68
Dubbele beeldschermen gebruiken	68
ThinkLight gebruiken	70
De geheugenkaartlezer gebruiken	70
Hoofdstuk 3. U en uw computer	71
Toegankelijkheid en comfort	71
Ergonomisch werken	71
Comfortabel werken	72
Informatie voor gehandicapten	73
De computer meenemen op reis	73
Tips voor als u op reis gaat	74
Accessoires voor op reis	74
Hoofdstuk 4. Beveiliging	77
Een kabelslot aanbrengen	77
Wachtwoorden gebruiken	77
Wachtwoorden en de sluimerstand (Standby)	78
Systeemwachtwoord	78
Vaste-schijfwachtwoorden	79
Beheerderswachtwoord	81
Beveiliging van de vaste schijf	83
De vingerafdruklezer gebruiken	84
Kennisgeving inzake het wissen van gegevens van uw vaste-schijf- of SSD-station	86
Firewalls gebruiken en begrijpen	87
Gegevens beschermen tegen virussen	87
Hoofdstuk 5. Overzicht van gegevensherstel	89
Herstelmedia maken en gebruiken	89
Herstelmedia maken	90
Herstelmedia gebruiken	90
Backup- en herstelbewerkingen uitvoeren	91
Een backupbewerking uitvoeren	91
Een herstelbewerking uitvoeren	92
Werken met het werkgebied van Rescue and Recovery	92
Noodherstelmedia maken en gebruiken	93
Een noodherstelmedium maken	93
Een noodherstelmedium gebruiken	94
Vooraf geïnstalleerde software en stuurprogramma's opnieuw installeren	94
Problemen met herstelprocedures oplossen	95
Hoofdstuk 6. Apparaten vervangen	97
Voorkoming van statische elektriciteit	97
Alvorens CRU´s te vervangen	97
Het SSD- of vaste-schijfstation vervangen	98
Geheugenmodules vervangen	100
Het toetsenbord vervangen	102
Het mSATA SSD-station installeren of vervangen	106
De PCI Express Mini-kaart voor draadloos LAN/WiMAX installeren en vervangen	108
De PCI Express Mini-kaart voor draadloos WAN installeren en vervangen	111
De SIM-kaart vervangen	113
Hoofdstuk 7. De computer uitbreiden	117
Opties voor de ThinkPad zoeken	117
Een flash media-kaart gebruiken	117
Hoofdstuk 8. Geavanceerde configuratie	119
Een nieuw besturingssysteem installeren	119
Voor u begint	119
Windows 7 installeren	120
Windows XP installeren	121
Stuurprogramma's installeren	123
Het ThinkPad Monitor-bestand voor Windows 2000/XP/Vista/7 installeren	123
Installeer Intel Chipset Support voor Windows 2000/XP/Vista/7	125
Stuurprogramma's en software installeren	125
ThinkPad Setup	125
Menu Config	126
Menu Date/Time	127
Menu Security	127
Menu Startup	128
Menu Restart	129
Items voor ThinkPad Setup	130
Het UEFI BIOS van het systeem bijwerken	138
Systeembeheer gebruiken	138
Systeembeheer	138
Functies voor systeembeheer instellen	139
Hoofdstuk 9. Problemen voorkomen	141
Algemene voorzorgsmaatregelen	141
Stuurprogramma's up-to-date houden	142
De nieuwste stuurprogramma's van de website downloaden	142
De nieuwste stuurprogramma's downloaden met System Update	142
Onderhoud van de computer	143
De kap van de computer schoonmaken	145
Hoofdstuk 10. Computerproblemen oplossen	147
De oorzaak van een probleem opsporen	147
Problemen oplossen	148
De computer reageert niet meer	148
Wat te doen als u op het toetsenbord hebt gemorst	149
Foutberichten	149
Fouten zonder bericht	151
Fouten waarbij er een geluidssignaal klinkt	152
Problemen met het geheugen	152
Netwerkfuncties	152
Toetsenbord en aanwijsapparaten	157
Beeldscherm en multimedia	158
Problemen met de vingerafdruklezer	166
Batterij en voeding	167
Stations en andere opslagapparaten	170
Problemen met de software	171
Poorten en aansluitingen	171
Problemen met de USB-poort	171
Hoofdstuk 11. Ondersteuning	173
Voordat u Lenovo belt	173
De computer registreren	173
Systeemupdate downloaden	173
Gegevens noteren	173
Hulp en service	174
Diagnoseprogramma's gebruiken	174
Website Lenovo Support	174
Lenovo bellen	175
Extra services aanschaffen	176
Bijlage A. Regelgeving	177
Informatie over draadloze communicatie	177
Plaats van de UltraConnect-antennes voor draadloze communicatie	178
De plaats van kennisgevingen over regelgeving voor draadloos	179
Kennisgeving classificatie voor export	180
Elektromagnetische straling	180
Verklaring van de Federal Communications Commission	180
Verklaring van conformiteit met industriële emissierichtlijn Canada Klasse B	180
Europese Unie - Naleving van de richtlijnen inzake elektromagnetische compatibiliteit	181
Verklaring van conformiteit met Duitse Klasse B	181
Verklaring van conformiteit met Koreaanse Klasse B	182
Japan: Kennisgeving VCCI-klasse B	182
Japanse kennisgeving voor producten die worden aangesloten op de netstroom met een nominale stroom kleiner dan of gelijk aan 20 A per fase	182
Informatie over Lenovo-productservice voor Taiwan	182
Aanvullende kennisgeving regelgeving	182
Bijlage B. Kennisgevingen inzake AEEA en recycling	183
EU-richtlijnen voor AEEA	183
Richtlijnen voor recycling in Japan	183
Recyclinginformatie voor Brazilië	184
Informatie over het recyclen van batterijen voor Taiwan	184
Informatie over het recyclen van batterijen voor de Verenigde Staten en Canada	185
Informatie over het recyclen van batterijen voor de Europese Unie	185
Bijlage C. Kennisgevingen	187

Match case Limit results 1 per page

Opmerking:

Als u een computer met Windows 7 hebt, biedt uw computer geen ondersteuning aan

presentatieschema's.

•

Probleem

: De weergave op het scherm is onleesbaar of vervormd.

Oplossing

: Controleer of:

–

Het beeldschermstuurprogramma op de juiste manier is geïnstalleerd.

–

De schermresolutie en de kleurdiepte goed zijn ingesteld.

–

Het beeldschermtype goed is ingesteld.

U kunt deze instellingen als volgt controleren:

Voor Windows 7:

1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op

Personaliseren

2. Klik aan de linkerkant op

Beeldscherm

3. Kies

Beeldscherminstellingen wijzigen

. Controleer of de schermresolutie goed is ingesteld.

4. Klik op

Geavanceerde instellingen

5. Klik op de tab

Adapter

6. Controleer of het juiste stuurprogramma in het informatievenster van de adapter wordt weergegeven.

Opmerking:

De naam van het stuurprogramma hangt af van de videochip die in uw computer

is geïnstalleerd.

7. Klik op de knop

Eigenschappen

. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een

bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. Controleer in het vak “Apparaatstatus”

of het apparaat goed werkt. Als dit niet het geval is, klikt u op de knop

Probleemoplosser

. Sluit

het venster

Eigenschappen

8. Klik op de tab

Beeldscherm

. Controleer of de kleurkwaliteit correct is ingesteld en of de andere

informatie eveneens juist is.

9. Klik op de knop

Eigenschappen

. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een

bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. Controleer in het vak “Apparaatstatus”

of het apparaat goed werkt. Als dit niet het geval is, klikt u op de knop

Probleemoplosser

Windows XP:

1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op

Eigenschappen

om het venster

Eigenschappen voor beeldscherm te openen.

2. Klik op de tab

Instellingen

3. Controleer of de schermresolutie en de kleurdiepte goed zijn ingesteld.

4. Klik op

Geavanceerd

5. Klik op de tab

Adapter

6. Controleer of het juiste stuurprogramma in het informatievenster van de adapter wordt weergegeven.

Opmerking:

De naam van het stuurprogramma hangt af van de videochip die in uw computer

is geïnstalleerd.

7. Klik op de knop

Eigenschappen

. Controleer in het vak “Apparaatstatus” of het apparaat goed werkt.

Als dit niet het geval is, klikt u op de knop

Probleemoplosser

8. Klik op de tab

Beeldscherm

9. Controleer of de informatie correct is.

10. Klik op de knop

Eigenschappen

. Controleer in het vak “Apparaatstatus” of het apparaat goed werkt.

Als dit niet het geval is, klikt u op de knop

Probleemoplosser

Hoofdstuk 10

Computerproblemen oplossen

141