Lenovo ThinkStation S10 (Dutch) User guide - Page 33

systeem-BIOS, con ren, SAS-RAID-functionaliteit, inschakelen, SAS-RAID, functionaliteit,

Page 33 highlights

Het systeem-BIOS configureren en SAS-RAID-functionaliteit inschakelen In dit gedeelte wordt het configureren van het BIOS voor SAS-RAID-functionaliteit beschreven. 1. Druk op F1 om de instellingen van het systeem BIOS te openen. 2. Selecteer Advanced met de cursortoetsen op het toetsenbord en druk op Enter. 3. Selecteer LSI SAS Interface met de cursortoetsen en druk op Enter. 4. Selecteer Enabled met de cursortoetsen en druk op F10 om de nieuwe instellin- gen op te slaan. Het systeem-BIOS configureren en SAS-RAID 0-functionaliteit inschakelen Om het systeem-BIOS te configureren voor het gebruik van SAS-RAID 0-functionaliteit, gebruikt u LSI Logic Config Utility als SAS-configuratieprogramma. Dit hulpprogramma gaat ervan uit dat het systeem over het vereiste aantal schijven beschikt. 1. Als erom wordt gevraagd, drukt u op Ctrl +C om LSI Logic Config Utility te starten. 2. Selecteer in het scherm Adapter Properties RAID Properties met de cursortoets en druk op Enter. Het scherm RAID Properties wordt afgebeeld. 3. Selecteer met de cursortoets de eerste schijf voor IS (Stripe) volume. 4. Ga met de cursortoets naar de kolom Array Disk voor de schijf en druk op +, - of de spatiebalk om Yes te selecteren. Opmerking: Als op de schijf een partitie is gedefinieerd, wordt een waarschuwing weergegeven dat de gegevens verloren gaan als u een stripe-volume maakt. 5. Druk op M om een migratie uit te voeren of D om de gegevens van de schijf te wissen. 6. Herhaal de voorgaande stappen om maximaal drie schijven te selecteren voor het stripe-volume. 7. Druk op C om de array te maken nadat alle stations zijn gekozen en selecteer Save Changes. Sluit het menu, druk op Enter en selecteer Save. 8. Herhaal stap 4 en selecteer View Existing Array om de nieuwe array te bekijken. 9. Als u de nieuwe array wilt wissen, selecteert u Manage Array en drukt u op Y. Het systeem-BIOS configureren en SAS-RAID 1-functionaliteit inschakelen Om het systeem-BIOS te configureren voor het gebruik van SAS-RAID 1-functionaliteit, gebruikt u LSI Logic Config Utility als SAS-configuratieprogramma. Dit hulpprogramma gaat ervan uit dat het systeem over het vereiste aantal schijven beschikt. 1. Als erom wordt gevraagd, drukt u op Ctrl +C om LSI Logic Config Utility te starten. 2. Selecteer in het scherm Adapter Properties RAID Properties met de cursortoets. 3. Druk op Enter en ga naar het scherm RAID Properties. Hoofdstuk 6. RAID installeren en configureren 25

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74

Het
systeem-BIOS
configureren
en
SAS-RAID-functionaliteit
inschakelen
In
dit
gedeelte
wordt
het
configureren
van
het
BIOS
voor
SAS-RAID-functionaliteit
beschreven.
1.
Druk
op
F1
om
de
instellingen
van
het
systeem
BIOS
te
openen.
2.
Selecteer
Advanced
met
de
cursortoetsen
op
het
toetsenbord
en
druk
op
Enter.
3.
Selecteer
LSI
SAS
Interface
met
de
cursortoetsen
en
druk
op
Enter.
4.
Selecteer
Enabled
met
de
cursortoetsen
en
druk
op
F10
om
de
nieuwe
instellin-
gen
op
te
slaan.
Het
systeem-BIOS
configureren
en
SAS-RAID
0-functionaliteit
inschakelen
Om
het
systeem-BIOS
te
configureren
voor
het
gebruik
van
SAS-RAID
0-functiona-
liteit,
gebruikt
u
LSI
Logic
Config
Utility
als
SAS-configuratieprogramma.
Dit
hulp-
programma
gaat
ervan
uit
dat
het
systeem
over
het
vereiste
aantal
schijven
beschikt.
1.
Als
erom
wordt
gevraagd,
drukt
u
op
Ctrl
+C
om
LSI
Logic
Config
Utility
te
starten.
2.
Selecteer
in
het
scherm
Adapter
Properties
RAID
Properties
met
de
cursortoets
en
druk
op
Enter.
Het
scherm
RAID
Properties
wordt
afgebeeld.
3.
Selecteer
met
de
cursortoets
de
eerste
schijf
voor
IS
(Stripe)
volume
.
4.
Ga
met
de
cursortoets
naar
de
kolom
Array
Disk
voor
de
schijf
en
druk
op
+,
-
of
de
spatiebalk
om
Yes
te
selecteren.
Opmerking:
Als
op
de
schijf
een
partitie
is
gedefinieerd,
wordt
een
waarschu-
wing
weergegeven
dat
de
gegevens
verloren
gaan
als
u
een
stripe-volume
maakt.
5.
Druk
op
M
om
een
migratie
uit
te
voeren
of
D
om
de
gegevens
van
de
schijf
te
wissen.
6.
Herhaal
de
voorgaande
stappen
om
maximaal
drie
schijven
te
selecteren
voor
het
stripe-volume.
7.
Druk
op
C
om
de
array
te
maken
nadat
alle
stations
zijn
gekozen
en
selecteer
Save
Changes
.
Sluit
het
menu,
druk
op
Enter
en
selecteer
Save
.
8.
Herhaal
stap
4
en
selecteer
View
Existing
Array
om
de
nieuwe
array
te
bekij-
ken.
9.
Als
u
de
nieuwe
array
wilt
wissen,
selecteert
u
Manage
Array
en
drukt
u
op
Y.
Het
systeem-BIOS
configureren
en
SAS-RAID
1-functionaliteit
inschakelen
Om
het
systeem-BIOS
te
configureren
voor
het
gebruik
van
SAS-RAID
1-functiona-
liteit,
gebruikt
u
LSI
Logic
Config
Utility
als
SAS-configuratieprogramma.
Dit
hulp-
programma
gaat
ervan
uit
dat
het
systeem
over
het
vereiste
aantal
schijven
beschikt.
1.
Als
erom
wordt
gevraagd,
drukt
u
op
Ctrl
+C
om
LSI
Logic
Config
Utility
te
starten.
2.
Selecteer
in
het
scherm
Adapter
Properties
RAID
Properties
met
de
cursortoets.
3.
Druk
op
Enter
en
ga
naar
het
scherm
RAID
Properties.
Hoofdstuk
6.
RAID
installeren
en
configureren
25