Lenovo ThinkStation S10 (Dutch) User guide - Page 35

systeem-BIOS, con ren, SAS-RAID, 1E-functionali, inschakelen

Page 35 highlights

10. Als u de nieuwe array wilt wissen, selecteert u Manage Array. 11. Druk vervolgens op Y om de nieuwe array te wissen en het scherm Adapter Properties te sluiten. Het systeem-BIOS configureren en SAS-RAID 1E-functionaliteit inschakelen Om het systeem-BIOS te configureren voor het gebruik van SAS-RAID 1E-functionaliteit, gebruikt u LSI Logic Config Utility als SAS-configuratieprogramma. Dit hulpprogramma gaat ervan uit dat het systeem over het vereiste aantal schijven beschikt. 1. Als erom wordt gevraagd, drukt u op Ctrl+C om LSI Logic Config Utility te starten. 2. Selecteer in het scherm Adapter Properties RAID Properties met de cursortoets. 3. Druk op Enter en ga naar het scherm RAID Properties. Ga verder met stap 4 t/m 9 om een gespiegeld volume met twee schijven te configureren. 4. Selecteer in het scherm RAID Properties met de cursortoets de eerste schijf voor het volume IME (Mirror), de schijf met de gegevens die u wilt spiegelen. 5. Ga met de cursortoetsen naar de kolom Array Disk voor de schijf en druk op de spatiebalk of het teken + of - om Yes te selecteren. Opmerking: Als op de schijf een partitie is gedefinieerd, wordt een waarschuwing weergegeven dat de gegevens verloren gaan als u een stripe-volume maakt. 6. Druk op M om een migratie uit te voeren of D om de gegevens van de schijf te wissen. 7. Als het bericht Keep Data/Erase Disk wordt weergegeven, drukt u op F3 om de huidige gegevens op de schijf te behouden. De waarde in de kolom Array Disk wordt gewijzigd in Primary. 8. Selecteer met de cursortoetsen de secundaire (gespiegelde) schijf voor het IMvolume. Selecteer Yes als waarde voor de kolom Array Disk. Opmerking: Als op de schijf een partitie is gedefinieerd, wordt een waarschuwing weergegeven dat de gegevens verloren gaan als u een gespiegeld volume maakt. Druk op Delete om te bevestigen dat de gegevens van de schijf verwijderd moeten worden. U configureert een gespiegeld volume met drie tot vijf schijven en een optionele hot spare-schijf als volgt: 9. Selecteer in het scherm RAID Properties met de cursortoetsen de eerste schijf voor het IME-volume. 10. Ga met de cursortoetsen naar de kolom Array Disk voor de schijf en druk op de toetsen + en - om Yes als waarde te selecteren. 11. Als het bericht Keep Data/Erase Disk wordt weergegeven, drukt u op Delete om de schijf te wissen. 12. Selecteer met de cursortoetsen de volgende schijf voor het IME-volume. Selecteer Yes als waarde voor de kolom Array Disk. Opmerking: Als op de schijf een partitie is gedefinieerd, wordt een waarschuwing weergegeven dat de gegevens verloren gaan als u een gespiegeld volume maakt. Druk op Delete om te bevestigen dat de gegevens van de schijf verwijderd moeten worden. Hoofdstuk 6. RAID installeren en configureren 27

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74

10.
Als
u
de
nieuwe
array
wilt
wissen,
selecteert
u
Manage
Array
.
11.
Druk
vervolgens
op
Y
om
de
nieuwe
array
te
wissen
en
het
scherm
Adapter
Properties
te
sluiten.
Het
systeem-BIOS
configureren
en
SAS-RAID
1E-functionali-
teit
inschakelen
Om
het
systeem-BIOS
te
configureren
voor
het
gebruik
van
SAS-RAID
1E-functio-
naliteit,
gebruikt
u
LSI
Logic
Config
Utility
als
SAS-configuratieprogramma.
Dit
hulpprogramma
gaat
ervan
uit
dat
het
systeem
over
het
vereiste
aantal
schijven
beschikt.
1.
Als
erom
wordt
gevraagd,
drukt
u
op
Ctrl+C
om
LSI
Logic
Config
Utility
te
starten.
2.
Selecteer
in
het
scherm
Adapter
Properties
RAID
Properties
met
de
cursor-
toets.
3.
Druk
op
Enter
en
ga
naar
het
scherm
RAID
Properties.
Ga
verder
met
stap
4
t/m
9
om
een
gespiegeld
volume
met
twee
schijven
te
configureren.
4.
Selecteer
in
het
scherm
RAID
Properties
met
de
cursortoets
de
eerste
schijf
voor
het
volume
IME
(Mirror),
de
schijf
met
de
gegevens
die
u
wilt
spiegelen.
5.
Ga
met
de
cursortoetsen
naar
de
kolom
Array
Disk
voor
de
schijf
en
druk
op
de
spatiebalk
of
het
teken
+
of
-
om
Yes
te
selecteren.
Opmerking:
Als
op
de
schijf
een
partitie
is
gedefinieerd,
wordt
een
waarschu-
wing
weergegeven
dat
de
gegevens
verloren
gaan
als
u
een
stripe-volume
maakt.
6.
Druk
op
M
om
een
migratie
uit
te
voeren
of
D
om
de
gegevens
van
de
schijf
te
wissen.
7.
Als
het
bericht
Keep
Data/Erase
Disk
wordt
weergegeven,
drukt
u
op
F3
om
de
huidige
gegevens
op
de
schijf
te
behouden.
De
waarde
in
de
kolom
Array
Disk
wordt
gewijzigd
in
Primary.
8.
Selecteer
met
de
cursortoetsen
de
secundaire
(gespiegelde)
schijf
voor
het
IM-
volume.
Selecteer
Yes
als
waarde
voor
de
kolom
Array
Disk.
Opmerking:
Als
op
de
schijf
een
partitie
is
gedefinieerd,
wordt
een
waarschu-
wing
weergegeven
dat
de
gegevens
verloren
gaan
als
u
een
gespiegeld
volume
maakt.
Druk
op
Delete
om
te
bevestigen
dat
de
gegevens
van
de
schijf
verwijderd
moeten
worden.
U
con-
figureert
een
gespiegeld
volume
met
drie
tot
vijf
schijven
en
een
optionele
hot
spare-schijf
als
volgt:
9.
Selecteer
in
het
scherm
RAID
Properties
met
de
cursortoetsen
de
eerste
schijf
voor
het
IME-volume.
10.
Ga
met
de
cursortoetsen
naar
de
kolom
Array
Disk
voor
de
schijf
en
druk
op
de
toetsen
+
en
om
Yes
als
waarde
te
selecteren.
11.
Als
het
bericht
Keep
Data/Erase
Disk
wordt
weergegeven,
drukt
u
op
Delete
om
de
schijf
te
wissen.
12.
Selecteer
met
de
cursortoetsen
de
volgende
schijf
voor
het
IME-volume.
Selec-
teer
Yes
als
waarde
voor
de
kolom
Array
Disk.
Opmerking:
Als
op
de
schijf
een
partitie
is
gedefinieerd,
wordt
een
waarschu-
wing
weergegeven
dat
de
gegevens
verloren
gaan
als
u
een
gespiegeld
volume
maakt.
Druk
op
Delete
om
te
bevestigen
dat
de
gegevens
van
de
schijf
verwijderd
moeten
worden.
Hoofdstuk
6.
RAID
installeren
en
configureren
27