Lenovo ThinkStation S10 (Dutch) User guide - Page 52

herstelapparaat, opstartvolgorde, opgeven, Herstelproblemen, oplossen

Page 52 highlights

v Als er in de submap van het apparaat een bestand met de extensie INF staat, kunt u de applet Nieuwe Hardware gebruiken (in het Windows Configuratiescherm) om het stuurprogramma opnieuw te installeren. Niet alle stuurprogramma's kunnen op deze manier worden geïnstalleerd. Wanneer u in het programma Nieuwe hardware wordt gevraagd om het te installeren stuurprogramma, klikt u op Diskette en Bladeren. Selecteer vervolgens het juiste stuurprogramma in de submap van het apparaat. v Ga naar de submap van het apparaat en zoek het bestand SETUP.EXE. Dubbelklik op SETUP.EXE en volg de instructies op het scherm. Een herstelapparaat in de opstartvolgorde opgeven Voordat u het programma Rescue and Recovery start vanaf een CD, DVD, USB vaste-schijfstation of enig extern apparaat, moet u eerst de opstartvolgorde wijzigen in het programma Setup Utility. Om de opstartvolgorde te bekijken of te wijzigen, gaat u als volgt te werk: 1. Zet de computer uit en druk op de toets F1 terwijl u de computer weer aanzet. 2. Wanneer het logoscherm wordt afgebeeld of wanneer u een reeks geluids- signalen hoort, laat u de toets F1 los. 3. Voer uw huidige wachtwoord als daar om wordt gevraagd. 4. Als het hoofdmenu van het programma Setup Utility verschijnt, gaat met de cursortoetsen naar Startup. 5. Stel de opstartvolgorde in zoals door de omstandigheden wordt vereist. 6. Druk tweemaal op Esc om naar het afsluitmenu van het programma Setup Utility te gaan. 7. Ga met de cursortoetsen naar de optie ″Save and exit″ en druk op Enter. 8. Druk, als het venster Setup Confirmation verschijnt, nogmaals op Enter. 9. De computer wordt opnieuw opgestart. Opmerking: Als u een extern apparaat gebruikt, moet u eerst de computer uitzetten voordat u het externe apparaat aansluit. Meer informatie over het programma Setup Utility vindt u in Hoofdstuk 5, "Werken met het programma Setup Utility", op pagina 19. Herstelproblemen oplossen Als u niet naar het werkgebied van Rescue and Recovery of naar de Windowsomgeving kunt gaan, kunt u het volgende doen: v Start het werkgebied van Rescue and Recovery met de noodherstelmedia (CD, DVD of USB-vasteschijfstation). Raadpleeg voor meer informatie "Noodherstelmedia maken en gebruiken" op pagina 40. v Gebruik een Reparatiediskette om het werkgebied van Rescue and Recovery te repareren of om een bestand te repareren dat nodig is om naar Windows te kunnen gaan. Raadpleeg voor meer informatie "Een Reparatiediskette maken en gebruiken" op pagina 42. v Als u van plan bent de fabrieksinhoud terug te zetten op het vasteschijfstation, kunt u een set Herstelschijven gebruiken. Zie "Herstelschijven maken en gebruiken" op pagina 37. 44 Handboek voor de gebruiker

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74

v
Als
er
in
de
submap
van
het
apparaat
een
bestand
met
de
extensie
INF
staat,
kunt
u
de
applet
Nieuwe
Hardware
gebruiken
(in
het
Windows
Configuratiescherm)
om
het
stuurprogramma
opnieuw
te
installeren.
Niet
alle
stuurprogramma’s
kunnen
op
deze
manier
worden
geïnstalleerd.
Wan-
neer
u
in
het
programma
Nieuwe
hardware
wordt
gevraagd
om
het
te
instal-
leren
stuurprogramma,
klikt
u
op
Diskette
en
Bladeren
.
Selecteer
vervolgens
het
juiste
stuurprogramma
in
de
submap
van
het
apparaat.
v
Ga
naar
de
submap
van
het
apparaat
en
zoek
het
bestand
SETUP.EXE.
Dubbelklik
op
SETUP.EXE
en
volg
de
instructies
op
het
scherm.
Een
herstelapparaat
in
de
opstartvolgorde
opgeven
Voordat
u
het
programma
Rescue
and
Recovery
start
vanaf
een
CD,
DVD,
USB
vaste-schijfstation
of
enig
extern
apparaat,
moet
u
eerst
de
opstartvolgorde
wijzi-
gen
in
het
programma
Setup
Utility.
Om
de
opstartvolgorde
te
bekijken
of
te
wijzigen,
gaat
u
als
volgt
te
werk:
1.
Zet
de
computer
uit
en
druk
op
de
toets
F1
terwijl
u
de
computer
weer
aanzet.
2.
Wanneer
het
logoscherm
wordt
afgebeeld
of
wanneer
u
een
reeks
geluids-
signalen
hoort,
laat
u
de
toets
F1
los.
3.
Voer
uw
huidige
wachtwoord
als
daar
om
wordt
gevraagd.
4.
Als
het
hoofdmenu
van
het
programma
Setup
Utility
verschijnt,
gaat
met
de
cursortoetsen
naar
Startup
.
5.
Stel
de
opstartvolgorde
in
zoals
door
de
omstandigheden
wordt
vereist.
6.
Druk
tweemaal
op
Esc
om
naar
het
afsluitmenu
van
het
programma
Setup
Utility
te
gaan.
7.
Ga
met
de
cursortoetsen
naar
de
optie
Save
and
exit
en
druk
op
Enter.
8.
Druk,
als
het
venster
Setup
Confirmation
verschijnt,
nogmaals
op
Enter.
9.
De
computer
wordt
opnieuw
opgestart.
Opmerking:
Als
u
een
extern
apparaat
gebruikt,
moet
u
eerst
de
computer
uitzet-
ten
voordat
u
het
externe
apparaat
aansluit.
Meer
informatie
over
het
programma
Setup
Utility
vindt
u
in
Hoofdstuk
5,
“Wer-
ken
met
het
programma
Setup
Utility”,
op
pagina
19.
Herstelproblemen
oplossen
Als
u
niet
naar
het
werkgebied
van
Rescue
and
Recovery
of
naar
de
Windows-
omgeving
kunt
gaan,
kunt
u
het
volgende
doen:
v
Start
het
werkgebied
van
Rescue
and
Recovery
met
de
noodherstelmedia
(CD,
DVD
of
USB-vasteschijfstation).
Raadpleeg
voor
meer
informatie
“Noodherstel-
media
maken
en
gebruiken”
op
pagina
40.
v
Gebruik
een
Reparatiediskette
om
het
werkgebied
van
Rescue
and
Recovery
te
repareren
of
om
een
bestand
te
repareren
dat
nodig
is
om
naar
Windows
te
kun-
nen
gaan.
Raadpleeg
voor
meer
informatie
“Een
Reparatiediskette
maken
en
gebruiken”
op
pagina
42.
v
Als
u
van
plan
bent
de
fabrieksinhoud
terug
te
zetten
op
het
vasteschijfstation,
kunt
u
een
set
Herstelschijven
gebruiken.
Zie
“Herstelschijven
maken
en
gebruiken”
op
pagina
37.
44
Handboek
voor
de
gebruiker