Lenovo ThinkStation S10 (Dutch) User guide - Page 51

Stuurprogramma's, installeren, herstellen

Page 51 highlights

5. Haal de diskette uit het station en plak er een etiket op met de tekst Reparatiediskette. U gebruikt de reparatiediskette als volgt: 1. Sluit het besturingssysteem af en zet de computer uit. 2. Plaats de Reparatiediskette in diskettestation A. 3. Zet de computer aan en volg de instructies op het scherm. Opmerking: Als de reparatie zonder fouten wordt voltooid, kunt u toegang tot het werkgebied van Rescue and Recovery krijgen door herhaaldelijk op de toets F11 te drukken terwijl u de computer opnieuw opstart. Als u een geluidssignaal hoort of het logo-scherm ziet, laat u de toets F11 los.Na afloop van de reparatie kunt u ook weer naar de Windowsomgeving gaan. Als er tijdens de reparatie een foutbericht verschijnt, en de reparatie niet kan worden voortgezet, is er wellicht een probleem met de partitie waarop het werkgebied van Rescue and Recovery zich bevindt. Gebruik de noodherstelmedia voor toegang tot het werkgebied van Rescue and Recovery. Informatie over het maken en gebruiken van noodherstelmedia vindt u in "Noodherstelmedia maken en gebruiken" op pagina 40. Stuurprogramma's installeren of herstellen Voordat u stuurprogramma's kunt herstellen of installeren, moet er een besturingssysteem op uw computer zijn geïnstalleerd. Zorg dat u beschikt over de documentatie en de diskette(s) of CD('s) met de software voor het apparaat. Stuurprogramma's voor tijdens fabricage geïnstalleerde apparaten bevinden zich op het vasteschijfstation van de computer (doorgaans station C) in de map SWTOOLS\drivers. Andere stuurprogramma's worden meegeleverd bij de desbetreffende apparaten. De meest recente stuurprogramma's voor bij fabricage geïnstalleerde apparaten vindt u ook op: http://www.lenovo.com/think/support/ U kunt als volgt het stuurprogramma voor een in de fabriek geïnstalleerd apparaat opnieuw installeren: 1. Start de computer en het besturingssysteem op. 2. Roep met behulp van de Windows Verkenner of Deze Computer de directorystructuur van uw vasteschijfstation op. 3. Open de map C:\SWTOOLS. 4. Open de map DRIVERS. In deze map bevinden zich submappen die zijn genoemd naar de diverse apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd (bijvoorbeeld voor AUDIO of VIDEO). 5. Open de map van het gewenste apparaat. 6. Installeer het stuurprogramma op een van de volgende manieren: v Ga naar de submap van het apparaat en zoek het bestand README.TXT of een ander bestand met de extensie TXT op. Dit bestand is vaak genoemd naar een bepaald besturingssysteem, bijvoorbeeld WIN98.TXT. In het tekstbestand vindt u informatie over het opnieuw installeren van het desbetreffende stuurprogramma. Hoofdstuk 9. Software herstellen 43

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74

5.
Haal
de
diskette
uit
het
station
en
plak
er
een
etiket
op
met
de
tekst
Reparatie-
diskette.
U
gebruikt
de
reparatiediskette
als
volgt:
1.
Sluit
het
besturingssysteem
af
en
zet
de
computer
uit.
2.
Plaats
de
Reparatiediskette
in
diskettestation
A.
3.
Zet
de
computer
aan
en
volg
de
instructies
op
het
scherm.
Opmerking:
Als
de
reparatie
zonder
fouten
wordt
voltooid,
kunt
u
toegang
tot
het
werkgebied
van
Rescue
and
Recovery
krijgen
door
herhaaldelijk
op
de
toets
F11
te
drukken
terwijl
u
de
computer
opnieuw
opstart.
Als
u
een
geluidssignaal
hoort
of
het
logo-scherm
ziet,
laat
u
de
toets
F11
los.Na
afloop
van
de
reparatie
kunt
u
ook
weer
naar
de
Windows-
omgeving
gaan.
Als
er
tijdens
de
reparatie
een
foutbericht
verschijnt,
en
de
reparatie
niet
kan
wor-
den
voortgezet,
is
er
wellicht
een
probleem
met
de
partitie
waarop
het
werkgebied
van
Rescue
and
Recovery
zich
bevindt.
Gebruik
de
noodherstelmedia
voor
toegang
tot
het
werkgebied
van
Rescue
and
Recovery.
Informatie
over
het
maken
en
gebruiken
van
noodherstelmedia
vindt
u
in
“Noodherstelmedia
maken
en
gebruiken”
op
pagina
40.
Stuurprogramma’s
installeren
of
herstellen
Voordat
u
stuurprogramma’s
kunt
herstellen
of
installeren,
moet
er
een
besturings-
systeem
op
uw
computer
zijn
geïnstalleerd.
Zorg
dat
u
beschikt
over
de
documen-
tatie
en
de
diskette(s)
of
CD(’s)
met
de
software
voor
het
apparaat.
Stuurprogramma’s
voor
tijdens
fabricage
geïnstalleerde
apparaten
bevinden
zich
op
het
vasteschijfstation
van
de
computer
(doorgaans
station
C)
in
de
map
SWTOOLS\drivers.
Andere
stuurprogramma’s
worden
meegeleverd
bij
de
desbe-
treffende
apparaten.
De
meest
recente
stuurprogramma’s
voor
bij
fabricage
geïnstalleerde
apparaten
vindt
u
ook
op:
U
kunt
als
volgt
het
stuurprogramma
voor
een
in
de
fabriek
geïnstalleerd
appa-
raat
opnieuw
installeren:
1.
Start
de
computer
en
het
besturingssysteem
op.
2.
Roep
met
behulp
van
de
Windows
Verkenner
of
Deze
Computer
de
directorystructuur
van
uw
vasteschijfstation
op.
3.
Open
de
map
C:\SWTOOLS.
4.
Open
de
map
DRIVERS.
In
deze
map
bevinden
zich
submappen
die
zijn
genoemd
naar
de
diverse
apparaten
die
op
uw
computer
zijn
geïnstalleerd
(bij-
voorbeeld
voor
AUDIO
of
VIDEO).
5.
Open
de
map
van
het
gewenste
apparaat.
6.
Installeer
het
stuurprogramma
op
een
van
de
volgende
manieren:
v
Ga
naar
de
submap
van
het
apparaat
en
zoek
het
bestand
README.TXT
of
een
ander
bestand
met
de
extensie
TXT
op.
Dit
bestand
is
vaak
genoemd
naar
een
bepaald
besturingssysteem,
bijvoorbeeld
WIN98.TXT.
In
het
tekstbe-
stand
vindt
u
informatie
over
het
opnieuw
installeren
van
het
desbetreffende
stuurprogramma.
Hoofdstuk
9.
Software
herstellen
43