Lenovo ThinkCentre A63 (Dutch) User Guide - Page 35

Opmerking, aan de kant van de aansluiting voor de microprocessorventilator op de

Page 35 highlights

6. Draai de vier schroeven los 1 waarmee de module met het koelelement en de ventilator op de systeemplaat is bevestigd. Opmerking: Verwijder de vier schroeven voorzichtig uit de systeemplaat om mogelijke schade te voorkomen. De vier schroeven kunnen niet uit het koelelement met ventilator worden verwijderd. Figuur 16. Schroeven waarmee de module met koelelement en ventilator is bevestigd 7. Haal de module met het koelelement en de ventilator van de systeemplaat. Opmerkingen: a. Het kan nodig zijn het koelelement met ventilator voorzichtig te draaien om het los te maken van de microprocessor. b. Aan de onderkant van de module met koelelement en ventilator bevindt zich thermisch vet. Zorg dat u deze pasta bij het werken met de module niet aanraakt. 8. Plaats de nieuwe module met het koelelement en de ventilator zodanig op de systeemplaat dat de vier schroeven op één lijn liggen met de gaten op de systeemplaat. Zorg er bij het plaatsen voor dat de kabel van de ventilator zich aan de kant van de aansluiting voor de microprocessorventilator op de systeemplaat bevindt. 9. Draai de schroeven om de beurt iets vaster totdat het koelelement met ventilator stevig op de systeemplaat is bevestigd. Draai de schroeven niet te vast aan. 10. Sluit de kabel van de nieuwe module met het koelelement en ventilatoreenheid aan op de aansluiting voor de microprocessorventilator op de systeemplaat. Zie "Onderdelen op de systeemplaat" op pagina 12. Hoofdstuk 2. Hardware installeren en vervangen 27

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98

6.
Draai de vier schroeven los
±1²
waarmee de module met het koelelement en
de ventilator op de systeemplaat is bevestigd.
Opmerking:
Verwijder de vier schroeven voorzichtig uit de systeemplaat om
mogelijke schade te voorkomen. De vier schroeven kunnen niet
uit het koelelement met ventilator worden verwijderd.
7.
Haal de module met het koelelement en de ventilator van de systeemplaat.
Opmerkingen:
a.
Het kan nodig zijn het koelelement met ventilator voorzichtig te draaien
om het los te maken van de microprocessor.
b.
Aan de onderkant van de module met koelelement en ventilator bevindt
zich thermisch vet. Zorg dat u deze pasta bij het werken met de module
niet aanraakt.
8.
Plaats de nieuwe module met het koelelement en de ventilator zodanig op de
systeemplaat dat de vier schroeven op één lijn liggen met de gaten op de
systeemplaat. Zorg er bij het plaatsen voor dat de kabel van de ventilator zich
aan de kant van de aansluiting voor de microprocessorventilator op de
systeemplaat bevindt.
9.
Draai de schroeven om de beurt iets vaster totdat het koelelement met ventila-
tor stevig op de systeemplaat is bevestigd. Draai de schroeven niet te vast
aan.
10.
Sluit de kabel van de nieuwe module met het koelelement en ventilator-
eenheid aan op de aansluiting voor de microprocessorventilator op de
systeemplaat. Zie “Onderdelen op de systeemplaat” op pagina 12.
Figuur 16. Schroeven waarmee de module met koelelement en ventilator is bevestigd
Hoofdstuk 2. Hardware installeren en vervangen
27