Lenovo ThinkCentre A63 (Dutch) User Guide - Page 68

Stuurprogramma′s installeren of opnieuw installeren

Page 68 highlights

Stuurprogramma's installeren of opnieuw installeren Voordat u stuurprogramma's installeert of opnieuw installeert, moet er een besturingssysteem vooraf geïnstalleerd zijn, net als de documentatie en softwaremedia voor het apparaat. Stuurprogramma's voor tijdens fabricage geïnstalleerde apparaten bevinden zich op het vasteschijfstation van de computer (doorgaans station C:) in de subdirectory SWTOOLS\DRIVERS. De meest recente stuurprogramma's voor apparaten die al in de fabriek zijn geïnstalleerd, vindt u ook op de website http:// www.lenovo.com/support. Andere stuurprogramma's worden meegeleverd bij de desbetreffende apparaten. U installeert een stuurprogramma voor een tijdens fabricage geïnstalleerd apparaat als volgt: 1. Zet de computer aan. 2. Roep met behulp van de Windows Verkenner of Deze Computer de directorystructuur van uw vaste-schijfstation op. 3. Ga naar de directory C:\SWTOOLS. 4. Open de map DRIVERS. In de map DRIVERS bevinden zich verscheidene sub- mappen die zijn genoemd naar de diverse apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd, zoals AUDIO of VIDEO. 5. Open de map van het gewenste apparaat. 6. Voer een van de volgende handelingen uit: v Ga naar de subdirectory van het apparaat en zoek het bestand SETUP.exe. Dubbelklik op het bestand en volg de instructies op het scherm. v Ga naar de submap van het apparaat en zoek het bestand README.txt of een bestand met de extensie .txt op. Dit bestand is vaak genoemd naar een bepaald besturingssysteem, bijvoorbeeld WIN98.txt. Het TXT-bestand bevat informatie over het installeren van het stuurprogramma. Volg de instructies om de installatie te voltooien. v Als de subdirectory voor het apparaat een bestand met de extensie .inf bevat en u wilt het stuurprogramma installeren met behulp van het INF-bestand, raadpleeg dan het informatiesysteem Windows Help en Ondersteuning voor gedetailleerde informatie over het installeren van het stuurprogramma. Een herstelapparaat in de opstartvolgorde opgeven Voordat u het programma Rescue and Recovery start vanaf een intern vaste-schijfstation, een schijf, een USB-vaste-schijfstation of andere externe apparaten, moet u eerst zorgen dat uw herstelapparaat is ingesteld als het eerste opstartapparaat in de opstartvolgorde van apparaten in het programma Setup Utility. Raadpleeg "Een opstartapparaat kiezen" op pagina 65 voor gedetailleerde informatie over het tijdelijk of permanent wijzigen van de opstartvolgorde. Opmerking: Als u een extern apparaat gebruikt, moet u eerst de computer uitzetten voordat u het externe apparaat aansluit. Meer informatie over het programma Setup Utility vindt u in Hoofdstuk 4, "Werken met het programma Setup Utility", op pagina 63. 60 Handboek voor de gebruiker

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98

Stuurprogramma’s installeren of opnieuw installeren
Voordat u stuurprogramma’s installeert of opnieuw installeert, moet er een
besturingssysteem vooraf geïnstalleerd zijn, net als de documentatie en software-
media voor het apparaat.
Stuurprogramma’s voor tijdens fabricage geïnstalleerde apparaten bevinden zich
op het vasteschijfstation van de computer (doorgaans station C:) in de subdirectory
SWTOOLS\DRIVERS. De meest recente stuurprogramma’s voor apparaten die al
in de fabriek zijn geïnstalleerd, vindt u ook op de website http://
www.lenovo.com/support. Andere stuurprogramma’s worden meegeleverd bij de
desbetreffende apparaten.
U installeert een stuurprogramma voor een tijdens fabricage geïnstalleerd apparaat
als volgt:
1.
Zet de computer aan.
2.
Roep met behulp van de Windows Verkenner of Deze Computer de
directorystructuur van uw vaste-schijfstation op.
3.
Ga naar de directory C:\SWTOOLS.
4.
Open de map DRIVERS. In de map DRIVERS bevinden zich verscheidene sub-
mappen die zijn genoemd naar de diverse apparaten die op uw computer zijn
geïnstalleerd, zoals AUDIO of VIDEO.
5.
Open de map van het gewenste apparaat.
6.
Voer een van de volgende handelingen uit:
v
Ga naar de subdirectory van het apparaat en zoek het bestand SETUP.exe.
Dubbelklik op het bestand en volg de instructies op het scherm.
v
Ga naar de submap van het apparaat en zoek het bestand README.txt of
een bestand met de extensie .txt op. Dit bestand is vaak genoemd naar een
bepaald besturingssysteem, bijvoorbeeld WIN98.txt. Het TXT-bestand bevat
informatie over het installeren van het stuurprogramma. Volg de instructies
om de installatie te voltooien.
v
Als de subdirectory voor het apparaat een bestand met de extensie .inf bevat
en u wilt het stuurprogramma installeren met behulp van het INF-bestand,
raadpleeg dan het informatiesysteem Windows Help en Ondersteuning voor
gedetailleerde informatie over het installeren van het stuurprogramma.
Een herstelapparaat in de opstartvolgorde opgeven
Voordat u het programma Rescue and Recovery start vanaf een intern vaste-schijf-
station, een schijf, een USB-vaste-schijfstation of andere externe apparaten, moet u
eerst zorgen dat uw herstelapparaat is ingesteld als het eerste opstartapparaat in
de opstartvolgorde van apparaten in het programma Setup Utility. Raadpleeg “Een
opstartapparaat kiezen” op pagina 65 voor gedetailleerde informatie over het tijde-
lijk of permanent wijzigen van de opstartvolgorde.
Opmerking:
Als u een extern apparaat gebruikt, moet u eerst de computer uitzet-
ten voordat u het externe apparaat aansluit.
Meer informatie over het programma Setup Utility vindt u in Hoofdstuk 4, “Wer-
ken met het programma Setup Utility”, op pagina 63.
60
Handboek voor de gebruiker