Lenovo ThinkCentre A63 (Dutch) User Guide - Page 36

De microprocessor vervangen

Page 36 highlights

Volgende stappen: v Als u met een ander stuk hardware wilt werken, gaat u naar het desbetref- fende gedeelte. v Als u de vervanging wilt voltooien, gaat u naar "Het vervangen van de onderdelen voltooien" op pagina 48. De microprocessor vervangen Attentie Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" hebt gelezen in de publicatie ThinkCentre Veiligheid en garantie die bij de computer is geleverd. Voor een exemplaar van de publicatie ThinkCentre Veiligheid en Garantie gaat u naar: http://www.lenovo.com/support In dit gedeelte vindt u instructies voor het vervangen van de microprocessor. Let op! Het koelelement en de microprocessor kunnen zeer heet zijn. Zet de computer uit en laat hem drie tot vijf minuten afkoelen voordat u de kap van de computer verwijdert. Om de microprocessor te vervangen, doet u het volgende: 1. Verwijder alle eventueel aanwezige opslagmedia uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit. Zet dan de computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels die op de computer zijn aangesloten. 2. Verwijder de kap van de computer. Zie "De kap van de computer verwijderen" op pagina 16. 3. Leg de computer op zijn zijkant. Zo kunt u beter bij de systeemplaat. 4. Let goed op waar de onderdelen en kabels zich precies op de systeemplaat bevinden. Zie "Onderdelen op de systeemplaat" op pagina 12. Verwijder vervolgens alle onderdelen en ontkoppel alle kabels die het moeilijk maken om bij het koelelement en de ventilator te komen. 5. Verwijder het koelelement met de ventilatoreenheid. Zie "De module met het koelelement en de ventilator vervangen" op pagina 26. 6. Leg het koelelement met ventilatoreenheid op zijn zijkant zodat het thermische vet niet ergens mee in contact komt. 28 Handboek voor de gebruiker

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98

Volgende stappen:
v
Als u met een ander stuk hardware wilt werken, gaat u naar het desbetref-
fende gedeelte.
v
Als u de vervanging wilt voltooien, gaat u naar “Het vervangen van de
onderdelen voltooien” op pagina 48.
De microprocessor vervangen
Attentie
Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de “Belangrijke
veiligheidsvoorschriften” hebt gelezen in de publicatie
ThinkCentre Veiligheid en garantie
die
bij de computer is geleverd. Voor een exemplaar van de publicatie
ThinkCentre Veiligheid en
Garantie
gaat u naar:
In dit gedeelte vindt u instructies voor het vervangen van de microprocessor.
Let op!
Het koelelement en de microprocessor kunnen zeer heet zijn. Zet de computer
uit en laat hem drie tot vijf minuten afkoelen voordat u de kap van de computer
verwijdert.
Om de microprocessor te vervangen, doet u het volgende:
1.
Verwijder alle eventueel aanwezige opslagmedia uit de stations en schakel alle
aangesloten apparatuur uit. Zet dan de computer uit. Haal vervolgens alle
stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels die op de computer zijn
aangesloten.
2.
Verwijder de kap van de computer. Zie “De kap van de computer
verwijderen” op pagina 16.
3.
Leg de computer op zijn zijkant. Zo kunt u beter bij de systeemplaat.
4.
Let goed op waar de onderdelen en kabels zich precies op de systeemplaat
bevinden. Zie “Onderdelen op de systeemplaat” op pagina 12. Verwijder ver-
volgens alle onderdelen en ontkoppel alle kabels die het moeilijk maken om
bij het koelelement en de ventilator te komen.
5.
Verwijder het koelelement met de ventilatoreenheid. Zie “De module met het
koelelement en de ventilator vervangen” op pagina 26.
6.
Leg het koelelement met ventilatoreenheid op zijn zijkant zodat het thermi-
sche vet niet ergens mee in contact komt.
28
Handboek voor de gebruiker