Lenovo ThinkCentre A63 (Dutch) User Guide - Page 73

Apparaten in- en uitschakelen, Een opstartapparaat kiezen, Serial Port Setup

Page 73 highlights

Opmerking: U kunt elke combinatie van maximaal 16 alfabetische en numerieke tekens gebruiken. Meer informatie vindt u in "Overwegingen ten aanzien van wachtwoorden" op pagina 64. Apparaten in- en uitschakelen In dit gedeelte vindt u instructies voor het in- of uitschakelen van de volgende apparaten: SATA Controller Serial Port1 Address USB Setup Als deze optie is ingesteld op Disabled, worden alle apparaten die zijn aangesloten op de SATA-aansluitingen (bijvoorbeeld de vaste schijf of het optische station) uitgeschakeld en niet weergegeven in de systeemconfiguratie. Met deze optie kunt u de in- en uitvoer van de seriële poort regelen. Met deze optie kunt u USB-poorten instellen. U kunt een apparaat als volgt in- of uitschakelen: 1. Start het programma Setup. Zie "Het programma Setup Utility starten" op pagina 63. 2. In het hoofdmenu van het programma Setup Utility kiest u Devices. 3. Voer, afhankelijk van het apparaat dat u in of uit wilt schakelen, een van de volgende handelingen uit: v Selecteer ATA Drives Setup → SATA Controller om de op de SATA-aanslui- tingen aangesloten apparaten in of uit te schakelen. v Selecteer Serial Port Setup → Serial Port1 Address om de seriële poort in of uit te schakelen. v Selecteer USB Setup en volg de instructies op het scherm voor het in- of uit- schakelen van de USB-poort(en) van uw keuze. 4. Kies de gewenste instellingen en druk op Enter. 5. Druk op Esc om terug te gaan naar het hoofdmenu van het programma Setup Utility. Mogelijk moet u meerdere malen op Esc drukken. 6. Druk op F10 om de instellingen op te slaan en het programma Setup af te slui- ten. Opmerkingen: a. Als u de wijzigingen niet wilt opslaan, selecteert u Exit → Discard Changes and Exit. b. Als u de standaardinstellingen wilt herstellen, drukt u op F9 of selecteert u Exit → Load Optimal Defaults. Een opstartapparaat kiezen Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een vasteschijfstation of de schijf in het optische-schijfstation, voert u een van de volgende handelingen uit om het gewenste opstartapparaat te selecteren. Een tijdelijk opstartapparaat kiezen In dit gedeelte vindt u instructies voor het selecteren van een tijdelijk opstartapparaat. Gebruik de instructies in dit gedeelte om op te starten vanaf een willekeurig opstartapparaat. Hoofdstuk 4. Werken met het programma Setup Utility 65

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98

Opmerking:
U kunt elke combinatie van maximaal 16 alfabetische en nume-
rieke tekens gebruiken. Meer informatie vindt u in “Overwegin-
gen ten aanzien van wachtwoorden” op pagina 64.
Apparaten in- en uitschakelen
In dit gedeelte vindt u instructies voor het in- of uitschakelen van de volgende
apparaten:
SATA Controller
Als deze optie is ingesteld op
Disabled
, worden alle apparaten
die zijn aangesloten op de SATA-aansluitingen (bijvoorbeeld de
vaste schijf of het optische station) uitgeschakeld en niet weerge-
geven in de systeemconfiguratie.
Serial Port1 Address
Met deze optie kunt u de in- en uitvoer van de seriële poort
regelen.
USB Setup
Met deze optie kunt u USB-poorten instellen.
U kunt een apparaat als volgt in- of uitschakelen:
1.
Start het programma Setup. Zie “Het programma Setup Utility starten” op
pagina 63.
2.
In het hoofdmenu van het programma Setup Utility kiest u
Devices
.
3.
Voer, afhankelijk van het apparaat dat u in of uit wilt schakelen, een van de
volgende handelingen uit:
v
Selecteer
ATA Drives Setup
SATA Controller
om de op de SATA-aanslui-
tingen aangesloten apparaten in of uit te schakelen.
v
Selecteer
Serial Port Setup
Serial Port1 Address
om de seriële poort in of
uit te schakelen.
v
Selecteer
USB Setup
en volg de instructies op het scherm voor het in- of uit-
schakelen van de USB-poort(en) van uw keuze.
4.
Kies de gewenste instellingen en druk op Enter.
5.
Druk op Esc om terug te gaan naar het hoofdmenu van het programma Setup
Utility. Mogelijk moet u meerdere malen op Esc drukken.
6.
Druk op F10 om de instellingen op te slaan en het programma Setup af te slui-
ten.
Opmerkingen:
a.
Als u de wijzigingen niet wilt opslaan, selecteert u
Exit
Discard Changes
and Exit
.
b.
Als u de standaardinstellingen wilt herstellen, drukt u op F9 of selecteert u
Exit
Load Optimal Defaults
.
Een opstartapparaat kiezen
Als de computer niet opstart vanaf een bepaald apparaat, zoals een vasteschijf-
station of de schijf in het optische-schijfstation, voert u een van de volgende han-
delingen uit om het gewenste opstartapparaat te selecteren.
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen
In dit gedeelte vindt u instructies voor het selecteren van een tijdelijk opstart-
apparaat. Gebruik de instructies in dit gedeelte om op te starten vanaf een wille-
keurig opstartapparaat.
Hoofdstuk 4. Werken met het programma Setup Utility
65