Lenovo ThinkCentre M55 (Dutch) User guide - Page 19

Hoofdstuk, computer, installeren

Page 19 highlights

Hoofdstuk 2. De computer installeren Zorg voordat u begint ervoor dat u de computer daar plaatst waar u er het prettigst en efficiëntst mee kunt werken. Voor meer informatie raadpleegt u Hoofdstuk 1, "De werkplek inrichten", op pagina 1. Opmerking: Lees "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" op pagina v voordat u de computer installeert. De voorzorgsmaatregelen en richtlijnen zorgen dat u veilig kunt werken. De computer aansluiten Gebruik de onderstaande informatie bij het aansluiten van uw computer. Zoek de kleine pictogrammen bij de aansluitingen aan de achterkant van de computer. Als de kabels en het aansluitpaneel van de computer aansluitingen met een kleurcodering hebben, sluit de kabels dan aan op aansluitingen met dezelfde kleur. Koppel bijvoorbeeld een kabel met een blauw uiteinde aan een blauwe aansluiting, een rode kabel aan een rode aansluiting enz. Opmerking: Afhankelijk van het type model beschikt uw computer mogelijk niet over alle aansluitingen die in dit gedeelte worden beschreven. 1. Controleer de stand van de voltage-keuzeschakelaar aan de achterkant van de computer. Zet de schakelaar zo nodig om met een balpen. v Als het lichtnet een spanning heeft tussen 100-127 V AC, zet de schakelaar dan op 115 V. v Bij een netspanning tussen 200-240 V AC moet de schakelaar op 230 V staan. 115 2. Sluit de USB (Universal Serial Bus)-toetsenbordkabel aan op een USB-aansluiting. © Lenovo 2005, 2006. Portions © IBM Corp. 2005. 3

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94

Hoofdstuk
2.
De
computer
installeren
Zorg
voordat
u
begint
ervoor
dat
u
de
computer
daar
plaatst
waar
u
er
het
pret-
tigst
en
efficiëntst
mee
kunt
werken.
Voor
meer
informatie
raadpleegt
u
Hoofd-
stuk
1,
“De
werkplek
inrichten”,
op
pagina
1.
Opmerking:
Lees
“Belangrijke
veiligheidsvoorschriften”
op
pagina
v
voordat
u
de
computer
installeert.
De
voorzorgsmaatregelen
en
richtlijnen
zorgen
dat
u
veilig
kunt
werken.
De
computer
aansluiten
Gebruik
de
onderstaande
informatie
bij
het
aansluiten
van
uw
computer.
Zoek
de
kleine
pictogrammen
bij
de
aansluitingen
aan
de
achterkant
van
de
computer.
Als
de
kabels
en
het
aansluitpaneel
van
de
computer
aansluitingen
met
een
kleur-
codering
hebben,
sluit
de
kabels
dan
aan
op
aansluitingen
met
dezelfde
kleur.
Koppel
bijvoorbeeld
een
kabel
met
een
blauw
uiteinde
aan
een
blauwe
aansluiting,
een
rode
kabel
aan
een
rode
aansluiting
enz.
Opmerking:
Afhankelijk
van
het
type
model
beschikt
uw
computer
mogelijk
niet
over
alle
aansluitingen
die
in
dit
gedeelte
worden
beschreven.
1.
Controleer
de
stand
van
de
voltage-keuzeschakelaar
aan
de
achterkant
van
de
computer.
Zet
de
schakelaar
zo
nodig
om
met
een
balpen.
v
Als
het
lichtnet
een
spanning
heeft
tussen
100–127
V
AC,
zet
de
schakelaar
dan
op
115
V.
v
Bij
een
netspanning
tussen
200–240
V
AC
moet
de
schakelaar
op
230
V
staan.
115
2.
Sluit
de
USB
(Universal
Serial
Bus)-toetsenbordkabel
aan
op
een
USB-aanslui-
ting.
©
Lenovo
2005,
2006.
Portions
©
IBM
Corp.
2005.
3