Lenovo ThinkCentre M55e (Dutch) User guide - Page 45

Geheugen, installeren

Page 45 highlights

Geheugen installeren De computer beschikt over twee aansluitingen waarin u DDR2 DIMM's (double data rate 2 dual inline memory modules) kunt plaatsen, waardoor u het systeemgeheugen kunt uitbreiden tot maximaal 4.0 GB. Houd u bij het installeren van geheugenmodules aan de volgende regels: v Gebruik 1,8 V, 184-pens, DDR2 SDRAM (double data rate 2 synchronous dynamic random access memory). v Gebruik geheugenmodules van 256 MB, 512 MB, 1 GB of 2 GB in elke willekeu- rige combinatie, tot een maximum van 4,0 GB. Opmerking: Er kunnen alléén DDR2 SDRAM DIMM's worden gebruikt. U installeert een geheugenmodule als volgt: 1. Verwijder de kap van de computer. Zie "De kap verwijderen" op pagina 20. 2. Mogelijk moet u eerst het stationscompartiment verwijderen om bij de geheugenaansluitingen te kunnen komen. Zie "Toegang tot de onderdelen op de systeemplaat" op pagina 22. 3. Verwijder onderdelen die toegang tot de geheugenaansluitingen zouden kunnen verhinderen. 4. Kijk waar de geheugenaansluitingen zich bevinden. Zie "Onderdelen van de systeemplaat" op pagina 23. 5. Open de klemmetjes. 6. Houd de geheugenmodule boven de geheugenaansluiting. Zorg ervoor dat uitsparing 1 van de geheugenmodule lijnt met de punt 2 op de systeemplaat. Druk de geheugenmodule recht omlaag in de aansluiting tot de klemmetjes op hun plaats vallen. Hoofdstuk 3. Opties installeren 27

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96

Geheugen
installeren
De
computer
beschikt
over
twee
aansluitingen
waarin
u
DDR2
DIMM’s
(double
data
rate
2
dual
inline
memory
modules)
kunt
plaatsen,
waardoor
u
het
systeem-
geheugen
kunt
uitbreiden
tot
maximaal
4.0
GB.
Houd
u
bij
het
installeren
van
geheugenmodules
aan
de
volgende
regels:
v
Gebruik
1,8
V,
184-pens,
DDR2
SDRAM
(double
data
rate
2
synchronous
dynamic
random
access
memory).
v
Gebruik
geheugenmodules
van
256
MB,
512
MB,
1
GB
of
2
GB
in
elke
willekeu-
rige
combinatie,
tot
een
maximum
van
4,0
GB.
Opmerking:
Er
kunnen
alléén
DDR2
SDRAM
DIMM’s
worden
gebruikt.
U
installeert
een
geheugenmodule
als
volgt:
1.
Verwijder
de
kap
van
de
computer.
Zie
“De
kap
verwijderen”
op
pagina
20.
2.
Mogelijk
moet
u
eerst
het
stationscompartiment
verwijderen
om
bij
de
geheugenaansluitingen
te
kunnen
komen.
Zie
“Toegang
tot
de
onderdelen
op
de
systeemplaat”
op
pagina
22.
3.
Verwijder
onderdelen
die
toegang
tot
de
geheugenaansluitingen
zouden
kun-
nen
verhinderen.
4.
Kijk
waar
de
geheugenaansluitingen
zich
bevinden.
Zie
“Onderdelen
van
de
systeemplaat”
op
pagina
23.
5.
Open
de
klemmetjes.
6.
Houd
de
geheugenmodule
boven
de
geheugenaansluiting.
Zorg
ervoor
dat
uit-
sparing
±1²
van
de
geheugenmodule
lijnt
met
de
punt
±2²
op
de
systeemplaat.
Druk
de
geheugenmodule
recht
omlaag
in
de
aansluiting
tot
de
klemmetjes
op
hun
plaats
vallen.
Hoofdstuk
3.
Opties
installeren
27