Lenovo ThinkPad Edge E530 (Dutch) User Guide - Page 151

Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het

Page 151 highlights

- Als het externe beeldscherm een lagere resolutie ondersteunt dan het beeldscherm, bekijkt u de uitvoer alleen op het externe beeldscherm. (Als u de uitvoer op zowel het beeldscherm als op het externe beeldscherm bekijkt, is het externe beeldscherm leeg of vervormd.) • Probleem: U kunt voor het externe beeldscherm geen hogere resolutie instellen dan de resolutie die u nu gebruikt. Oplossing: - Controleer of de informatie over het beeldscherm juist is. Doe het volgende: 1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op Schermresolutie. Opmerking: Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klikt u op de knop Detecteren. 2. Klik op het pictogram voor het gewenste beeldscherm (Monitor-2 is voor het externe beeldscherm). 3. Klik op Geavanceerde instellingen. 4. Klik op de tab Adapter. 5. Controleer of het juiste stuurprogramma in het informatievenster van de adapter wordt weergegeven. Opmerking: De naam van het stuurprogramma hangt af van de videochip die in uw computer is geïnstalleerd. 6. Klik op OK. Als de informatie onjuist is, installeert u het stuurprogramma opnieuw. - Controleer of het type beeldscherm klopt en werk indien nodig het stuurprogramma bij, als volgt: 1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan op een stopcontact. 2. Zet het externe beeldscherm en de computer aan. 3. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op Schermresolutie. Opmerking: Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klikt u op de knop Detecteren. 4. Klik op het pictogram voor het gewenste beeldscherm (Monitor-2 is voor het externe beeldscherm). 5. Klik op Geavanceerde instellingen. 6. Klik op de tab Beeldscherm. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het beeldschermtype correct is. Als dat het geval is, klik dan op OK om het venster te sluiten. Zo niet, ga dan als volgt te werk. 7. Wanneer er twee of meer beeldschermtypen worden afgebeeld, selecteert u Generiek PnP-beeldscherm of Generiek Non-PnP beeldscherm. 8. Klik op Eigenschappen. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging. 9. Klik op de tab Stuurprogramma. 10. Klik op Stuurprogramma bijwerken. 11. Klik op Op mijn computer naar stuurprogramma's zoekenen klik daarna op Ik wil kiezen uit een lijst met apparaatstuurprogramma's op mijn computer. 12. Schakel het selectievakje Compatibele hardware weergeven uit. 13. Selecteer de fabrikant en het model van het beeldscherm. 14. Nadat het stuurprogramma is bijgewerkt, klikt u op Sluiten. Hoofdstuk 9. Computerproblemen oplossen 133

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180

Als het externe beeldscherm een lagere resolutie ondersteunt dan het beeldscherm, bekijkt u de
uitvoer alleen op het externe beeldscherm. (Als u de uitvoer op zowel het beeldscherm als op het
externe beeldscherm bekijkt, is het externe beeldscherm leeg of vervormd.)
Probleem
: U kunt voor het externe beeldscherm geen hogere resolutie instellen dan de resolutie die u
nu gebruikt.
Oplossing
:
Controleer of de informatie over het beeldscherm juist is. Doe het volgende:
1. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op
Schermresolutie
.
Opmerking:
Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klikt u op de knop
Detecteren
.
2. Klik op het pictogram voor het gewenste beeldscherm (
Monitor-2
is voor het externe beeldscherm).
3. Klik op
Geavanceerde instellingen
.
4. Klik op de tab
Adapter
.
5. Controleer of het juiste stuurprogramma in het informatievenster van de adapter wordt
weergegeven.
Opmerking:
De naam van het stuurprogramma hangt af van de videochip die in uw computer
is geïnstalleerd.
6. Klik op
OK
.
Als de informatie onjuist is, installeert u het stuurprogramma opnieuw.
Controleer of het type beeldscherm klopt en werk indien nodig het stuurprogramma bij, als volgt:
1. Sluit het externe beeldscherm aan op de beeldschermaansluiting en sluit het beeldscherm aan
op een stopcontact.
2. Zet het externe beeldscherm en de computer aan.
3. Klik met de rechtermuisknop op het bureaublad en klik op
Schermresolutie
.
Opmerking:
Als uw computer het externe beeldscherm niet detecteert, klikt u op de knop
Detecteren
.
4. Klik op het pictogram voor het gewenste beeldscherm (
Monitor-2
is voor het externe beeldscherm).
5. Klik op
Geavanceerde instellingen
.
6. Klik op de tab
Beeldscherm
. Controleer aan de hand van de gegevens in het venster of het
beeldschermtype correct is. Als dat het geval is, klik dan op
OK
om het venster te sluiten. Zo
niet, ga dan als volgt te werk.
7. Wanneer er twee of meer beeldschermtypen worden afgebeeld, selecteert u
Generiek
PnP-beeldscherm
of
Generiek Non-PnP beeldscherm
.
8. Klik op
Eigenschappen
. Wanneer er wordt gevraagd om een beheerderswachtwoord of een
bevestiging, typt u dat wachtwoord of geeft u die bevestiging.
9. Klik op de tab
Stuurprogramma
.
10. Klik op
Stuurprogramma bijwerken
.
11. Klik op
Op mijn computer naar stuurprogramma's zoeken
en klik daarna op
Ik wil kiezen uit
een lijst met apparaatstuurprogramma's op mijn computer
.
12. Schakel het selectievakje
Compatibele hardware weergeven
uit.
13. Selecteer de fabrikant en het model van het beeldscherm.
14. Nadat het stuurprogramma is bijgewerkt, klikt u op
Sluiten
.
Hoofdstuk 9
.
Computerproblemen oplossen
133