Lenovo ThinkPad Edge E530 (Dutch) User Guide - Page 39

Speciale toetsen en knoppen, Speciale toetsen van de ThinkPad Edge E430, E430c en E435, Start

Page 39 highlights

Speciale toetsen en knoppen De computer heeft verschillende speciale toetsen en knoppen, zodat u gemakkelijker en effectiever kunt werken. U kunt de functionaliteit van de ThinkPad F1-F12-toetsen wijzigen om de toetsen in de standaardmodus of Legacy-modus te gebruiken. In de standaardmodus kunt u de speciale functies op elke toets starten door op de betreffende toets te drukken. In Legacy-modus moet u, om de speciale functies op iedere toets te starten, de Fn-toets indrukken en ingedrukt houden terwijl u de gewenste functietoets indrukt. Vervolgens laat u beide toetsen tegelijk los. Als u de functionaliteit van de F1-F12-toetsen in de Windows-omgeving wilt wijzigen, voert u een van de volgende handelingen uit: 1. Open het eigenschappenvenster voor het ThinkPad-toetsenbord als volgt: • Klik op Start ➙ Configuratiescherm. Klik in de pictogramweergave op Toetsenbord. • Houd Fn 4 seconden ingedrukt. 2. Klik op het tabblad ThinkPad F1-F12-toetsen. 3. Configureer de gewenste instellingen aan de hand van de instructies op het scherm. Als u de functionaliteit van de F1-F12-toetsen via het programma ThinkPad Setup wilt wijzigen, voert u een van de volgende handelingen uit: 1. Start de computer op. Druk zodra het ThinkPad-logoscherm verschijnt op F1. Het hoofdmenu van het programma ThinkPad Setup wordt geopend. 2. Selecteer Config ➙ Keyboard/Mouse ➙ Change to F1-F12 keys. 3. Configureer de gewenste instellingen aan de hand van de instructies op het scherm. 4. Wijzigingen op te slaan en af te sluiten. Speciale toetsen van de ThinkPad Edge E430, E430c en E435 In de onderstaande afbeelding ziet u de locaties van de toetsen en knoppen voor ThinkPad Edge E430, E430c en E435. Hoofdstuk 2. De computer gebruiken 21

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180

Speciale toetsen en knoppen
De computer heeft verschillende speciale toetsen en knoppen, zodat u gemakkelijker en effectiever kunt
werken.
U kunt de functionaliteit van de ThinkPad F1-F12-toetsen wijzigen om de toetsen in de standaardmodus of
Legacy-modus te gebruiken. In de standaardmodus kunt u de speciale functies op elke toets starten door
op de betreffende toets te drukken. In Legacy-modus moet u, om de speciale functies op iedere toets te
starten, de Fn-toets indrukken en ingedrukt houden terwijl u de gewenste functietoets indrukt. Vervolgens
laat u beide toetsen tegelijk los.
Als u de functionaliteit van de F1-F12-toetsen in de Windows-omgeving wilt wijzigen, voert u een van
de volgende handelingen uit:
1. Open het eigenschappenvenster voor het ThinkPad-toetsenbord als volgt:
Klik op
Start
Configuratiescherm
. Klik in de pictogramweergave op
Toetsenbord
.
Houd Fn 4 seconden ingedrukt.
2. Klik op het tabblad
ThinkPad F1-F12-toetsen
.
3. Configureer de gewenste instellingen aan de hand van de instructies op het scherm.
Als u de functionaliteit van de F1-F12-toetsen via het programma ThinkPad Setup wilt wijzigen, voert u
een van de volgende handelingen uit:
1. Start de computer op. Druk zodra het ThinkPad-logoscherm verschijnt op F1. Het hoofdmenu van
het programma ThinkPad Setup wordt geopend.
2. Selecteer
Config
Keyboard/Mouse
Change to F1-F12 keys
.
3. Configureer de gewenste instellingen aan de hand van de instructies op het scherm.
4. Wijzigingen op te slaan en af te sluiten.
Speciale toetsen van de ThinkPad Edge E430, E430c en E435
In de onderstaande afbeelding ziet u de locaties van de toetsen en knoppen voor ThinkPad Edge E430,
E430c en E435.
Hoofdstuk 2
.
De computer gebruiken
21