Lenovo ThinkPad Edge E530 (Dutch) User Guide - Page 22

Rechterkant, Systeemstatuslampje verlicht ThinkPad-logo, Geheugenkaartlezer, Vingerafdruklezer

Page 22 highlights

5 Systeemstatuslampje (verlicht ThinkPad-logo) Het verlichte ThinkPad-logo op de polssteun fungeert als systeemstatuslampje. Uw computer is uitgerust met verschillende statuslampjes. Zie voor gedetailleerde informatie over de locatie en betekenis van elk van deze lampjes "Systeemstatuslampjes" op pagina 8. 6 Geheugenkaartlezer Afhankelijk van het model kan uw computer een sleuf voor een geheugenkaartlezer hebben. Zie "Een flash media-kaart gebruiken" op pagina 43 voor meer informatie. 7 Vingerafdruklezer Sommige modellen zijn uitgerust met een vingerafdruklezer. De technologie voor het controleren van vingerafdrukken maakt het mogelijk om bij het starten van de computer en bij het openen van het programma ThinkPad Setup of bij het starten van het besturingssysteem Windows uw vingerafdruk te gebruiken. Zie "De vingerafdruklezer gebruiken" op pagina 55 voor meer informatie. 10 Aan/uit-knop Gebruik de aan/uit-knop om de computer aan te zetten. Als u de computer wilt uitschakelen, gebruik dan de optie om het systeem via het menu Start af te sluiten. Als de computer niet meer reageert en niet meer uitgeschakeld kan worden, houdt u de aan/uit-knop vier seconden of langer ingedrukt. Als het systeem dan nog steeds niet reageert, verwijdert u de netvoedingsadapter en de batterij om de computer opnieuw te starten. Via de Power Manager kan de aan/uit-knop ook worden geprogrammeerd voor het uitzetten van de computer of voor het activeren van de slaap- of de sluimerstand. Voor meer informatie over dit programma kunt u help-informatie van het programma Power Manager raadplegen. Rechterkant Figuur 3. Rechterzijaanzicht van de ThinkPad Edge E430, E430c, E435, E530, E530c en E535 Opmerking: Mogelijk ziet het toetsenbord van uw computer er enigszins anders uit dan in de bovenstaande afbeelding wordt getoond. 4 Handboek voor de gebruiker

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102
  • 103
  • 104
  • 105
  • 106
  • 107
  • 108
  • 109
  • 110
  • 111
  • 112
  • 113
  • 114
  • 115
  • 116
  • 117
  • 118
  • 119
  • 120
  • 121
  • 122
  • 123
  • 124
  • 125
  • 126
  • 127
  • 128
  • 129
  • 130
  • 131
  • 132
  • 133
  • 134
  • 135
  • 136
  • 137
  • 138
  • 139
  • 140
  • 141
  • 142
  • 143
  • 144
  • 145
  • 146
  • 147
  • 148
  • 149
  • 150
  • 151
  • 152
  • 153
  • 154
  • 155
  • 156
  • 157
  • 158
  • 159
  • 160
  • 161
  • 162
  • 163
  • 164
  • 165
  • 166
  • 167
  • 168
  • 169
  • 170
  • 171
  • 172
  • 173
  • 174
  • 175
  • 176
  • 177
  • 178
  • 179
  • 180

5
Systeemstatuslampje (verlicht ThinkPad-logo)
Het verlichte ThinkPad-logo op de polssteun fungeert als systeemstatuslampje. Uw computer is uitgerust
met verschillende statuslampjes. Zie voor gedetailleerde informatie over de locatie en betekenis van elk van
deze lampjes “Systeemstatuslampjes” op pagina 8.
6
Geheugenkaartlezer
Afhankelijk van het model kan uw computer een sleuf voor een geheugenkaartlezer hebben. Zie “Een flash
media-kaart gebruiken” op pagina 43 voor meer informatie.
7
Vingerafdruklezer
Sommige modellen zijn uitgerust met een vingerafdruklezer. De technologie voor het controleren van
vingerafdrukken maakt het mogelijk om bij het starten van de computer en bij het openen van het programma
ThinkPad Setup of bij het starten van het besturingssysteem Windows uw vingerafdruk te gebruiken. Zie
“De vingerafdruklezer gebruiken” op pagina 55 voor meer informatie.
10
Aan/uit-knop
Gebruik de aan/uit-knop om de computer aan te zetten. Als u de computer wilt uitschakelen, gebruik dan de
optie om het systeem via het menu
Start
af te sluiten.
Als de computer niet meer reageert en niet meer uitgeschakeld kan worden, houdt u de aan/uit-knop
vier seconden of langer ingedrukt. Als het systeem dan nog steeds niet reageert, verwijdert u de
netvoedingsadapter en de batterij om de computer opnieuw te starten.
Via de Power Manager kan de aan/uit-knop ook worden geprogrammeerd voor het uitzetten van de
computer of voor het activeren van de slaap- of de sluimerstand. Voor meer informatie over dit programma
kunt u help-informatie van het programma Power Manager raadplegen.
Rechterkant
Figuur 3. Rechterzijaanzicht van de ThinkPad Edge E430, E430c, E435, E530, E530c en E535
Opmerking:
Mogelijk ziet het toetsenbord van uw computer er enigszins anders uit dan in de bovenstaande
afbeelding wordt getoond.
4
Handboek voor de gebruiker