Pioneer DJM 400 Owner's Manual - Page 63

Verhelpen Van Storingen

Page 63 highlights

EFFECTFUNCTIES (EFFECTPARAMETERS) / VERHELPEN VAN STORINGEN Naam Parameters van BEAT/BANK toetsen Parameter 1 (BEAT toets) Inhoud Instelbereik (eenheid) Parameter 2 (LEVEL/DEPTH regelaar) 5 PHASER De cyclus van het phaser-effect Instellen van de wordt ingesteld in eenheden 1/1 tot cyclus voor de 16/1 ten opzichte van 1 beat BPM. fase-effect- verschuiving. 10 tot 32 000 (ms) De hoeveelheid effect wordt verhoogd wanneer de regelaar naar rechts wordt gedraaid. Wanneer de regelaar volledig naar links wordt gedraaid, wordt alleen het oorspronkelijke geluid uitgevoerd. 6 ROBOT Robot-geluidseffecten kunnen worden ingesteld op 7 vaste waarden van -100 % tot +100 %. Instellen van het -100, -66, -50, 0, robotgeluideffect. +26, +50, +100 (%) (vaste waarden) De hoeveelheid effect wordt verhoogd wanneer de regelaar naar rechts wordt gedraaid. 7 ROLL Instellen van de vertragingstijd van Instellen van de 10 tot 8 000 (ms) 1/2 tot 4/1 per 1 beat BPM tijd. effecttijd. Instellen van de balans tussen het oorspronkelijke geluid en het ROLL geluid. Er is geen verandering wanneer de regelaar vanuit de middenstand naar de rechterkant wordt gedraaid. 8 IN-LOOP SAMPLER Kiezen van de bank voor opname/ weergave van de 4-beat-bron. Instellen van de balans tussen het oorspronkelijke geluid en de opgenomen sample. Er is geen verandering wanneer de regelaar vanuit de middenstand naar de rechterkant wordt gedraaid. Nederlands VERHELPEN VAN STORINGEN Onjuist uitgevoerde bewerkingen worden vaak voor defecten of storingen aanzien. Als u denkt dat er werkelijk iets mis is met dit toestel, moet u eerst onderstaande punten controleren. Soms moet de oorzaak van het probleem bij een ander toestel worden gezocht. U moet dus alle aangesloten elektrische apparaten controleren. Indien het probleem, zelfs na controle van onderstaande punten, niet kan worden opgelost, moet u met uw verkoper of dichtsbijzijnde PIONEER service center contact opnemen. Storing Geen stroom. Geen geluid of het geluidsvolume is erg laag. Geluid is vervormd. Kruisfader werkt niet. Faderstart met de CD-speler is niet mogelijk. Effecten werken niet. BPM kan niet gemeten worden. Gemeten BPM-waarde is niet juist. Gemeten BPM-waarde verschilt van de waarde die op de CD staat. Mogelijke oorzaak ÷ Het netsnoer is niet aangesloten. ÷ De ingangskeuzeschakelaar staat in de verkeerde stand. ÷ De PHONO/LINE ingangskeuzeschakelaar staat in de verkeerde stand. ÷ De aansluitkabels zijn verkeerd aangesloten of de kabels zitten los. ÷ De aansluitbussen of de stekkers zijn vuil. ÷ Het hoofduitgangsniveau is te hoog. ÷ Het ingangsniveau is te hoog. ÷ De kruisfader-keuzeschakelaar staat op [THRU]. ÷ De FADER START toets staat op OFF. ÷ De CONTROL aansluiting op het achterpaneel is niet met de CD-speler verbonden. ÷ Alleen de CONTROL aansluiting op het achterpaneel is met de CD-speler verbonden. ÷ De instelling van de effectkanaalkeuzeschakelaar (CH. SELECT) is verkeerd. ÷ De effectparameterregelaar (LEVEL/ DEPTH) staat op [MIN]. ÷ Het ingangsniveau is te hoog of te laag ingesteld. ÷ De BPM kan bij sommige tracks niet juist gemeten worden. ÷ Er kunnen verschillen zijn als gevolg van de BPM detectiemethode die gebruikt wordt. Maatregelen ÷ Sluit het netsnoer op een stopcontact aan. ÷ Kies het weergave-apparaat met de ingangskeuzeschakelaar. ÷ Zet de PHONO/LINE ingangskeuzeschakelaar op het apparaat dat wordt weergegeven. ÷ Corrigeer de aansluitingen. ÷ Maak de aansluitbussen/stekkers schoon voordat u de aansluitingen maakt. ÷ Stel de hoofduitvoer-niveauregelaar (MASTER LEVEL) in. ÷ Stel de TRIM regelaar zodanig in dat het ingangsniveau 0 dB nadert op de kanaalniveau-indicator. ÷ De schakelaar moet in een andere stand dan [THRU] staan. ÷ Zet de FADER START toets op ON. ÷ Verbind de CONTROL aansluiting van de DJM-400 met een bedieningssignaalkabel met de CD-speler. ÷ Verbind de CONTROL aansluitingen en ook de CD ingangsaansluitingen. ÷ Kies correct het kanaal waarop u de effecten wilt toepassen. ÷ Stel de effectparameterregelaar in. ÷ Stel de TRIM regelaar in. ÷ Tik op de TAP toets om de BPM handmatig in te stellen. ÷ Er zijn geen maatregelen nodig. Bij statische elektriciteit of andere externe interferentie kunnen er storingen in het apparaat optreden. Om de normale werking te herstellen, schakelt u het apparaat uit en dan weer in. Uitgegeven door Pioneer Corporation. Copyright © 2006 Pioneer Corporation. Alle rechten voorbehouden. 63 Du

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76

63
<DRB1404>
Du
Nederlands
EFFECTFUNCTIES (EFFECTPARAMETERS) / VERHELPEN VAN STORINGEN
VERHELPEN VAN STORINGEN
Onjuist uitgevoerde bewerkingen worden vaak voor defecten of storingen aanzien. Als u denkt dat er werkelijk iets mis is met dit toestel, moet u eerst
onderstaande punten controleren. Soms moet de oorzaak van het probleem bij een ander toestel worden gezocht. U moet dus alle aangesloten elektrische
apparaten controleren.
Indien het probleem, zelfs na controle van onderstaande punten, niet kan worden opgelost, moet u met uw verkoper of dichtsbijzijnde PIONEER service
center contact opnemen.
Bij statische elektriciteit of andere externe interferentie kunnen er storingen in het apparaat optreden. Om de normale werking te herstellen, schakelt u het
apparaat uit en dan weer in.
Storing
Geen stroom.
Geen geluid of het geluidsvolume is
erg laag.
Geluid is vervormd.
Kruisfader werkt niet.
Faderstart met de CD-speler is niet
mogelijk.
Effecten werken niet.
BPM kan niet gemeten worden.
Gemeten BPM-waarde is niet juist.
Gemeten BPM-waarde verschilt van
de waarde die op de CD staat.
Mogelijke oorzaak
÷
Het netsnoer is niet aangesloten.
÷
De ingangskeuzeschakelaar staat in de
verkeerde stand.
÷
De
PHONO/LINE
ingangskeuzeschakelaar
staat in de verkeerde stand.
÷
De aansluitkabels zijn verkeerd aangesloten
of de kabels zitten los.
÷
De aansluitbussen of de stekkers zijn vuil.
÷
Het hoofduitgangsniveau is te hoog.
÷
Het ingangsniveau is te hoog.
÷
De kruisfader-keuzeschakelaar staat op
[
THRU
].
÷
De
FADER START
toets staat op OFF.
÷
De
CONTROL
aansluiting op het
achterpaneel is niet met de CD-speler
verbonden.
÷
Alleen de
CONTROL
aansluiting op het
achterpaneel is met de CD-speler
verbonden.
÷
De instelling van de effectkanaal-
keuzeschakelaar (
CH. SELECT
) is verkeerd.
÷
De effectparameterregelaar (
LEVEL/
DEPTH
) staat op [
MIN
].
÷
Het ingangsniveau is te hoog of te laag
ingesteld.
÷
De BPM kan bij sommige tracks niet juist
gemeten worden.
÷
Er kunnen verschillen zijn als gevolg van de
BPM detectiemethode die gebruikt wordt.
Maatregelen
÷
Sluit het netsnoer op een stopcontact aan.
÷
Kies het weergave-apparaat met de
ingangskeuzeschakelaar.
÷
Zet de
PHONO/LINE
ingangskeuzeschakelaar
op het apparaat dat wordt weergegeven.
÷
Corrigeer de aansluitingen.
÷
Maak de aansluitbussen/stekkers schoon
voordat u de aansluitingen maakt.
÷
Stel de hoofduitvoer-niveauregelaar (
MASTER
LEVEL
) in.
÷
Stel de
TRIM
regelaar zodanig in dat het
ingangsniveau 0 dB nadert op de
kanaalniveau-indicator.
÷
De schakelaar moet in een andere stand dan
[
THRU
] staan.
÷
Zet de
FADER START
toets op ON.
÷
Verbind de
CONTROL
aansluiting van de
DJM-400 met een bedieningssignaalkabel met
de CD-speler.
÷
Verbind de
CONTROL
aansluitingen en ook de
CD
ingangsaansluitingen.
÷
Kies correct het kanaal waarop u de effecten
wilt toepassen.
÷
Stel de effectparameterregelaar in.
÷
Stel de
TRIM
regelaar in.
÷
Tik op de
TAP
toets om de BPM handmatig in
te stellen.
÷
Er zijn geen maatregelen nodig.
Parameter 1 (BEAT toets)
Naam
5
PHASER
6
ROBOT
7
ROLL
8
IN-LOOP SAMPLER
Parameters van BEAT/BANK toetsen
De cyclus van het phaser-effect
wordt ingesteld in eenheden 1/1 tot
16/1 ten opzichte van 1 beat BPM.
Robot-geluidseffecten kunnen
worden ingesteld op 7 vaste
waarden van
100 % tot +100 %.
Instellen van de vertragingstijd van
1/2 tot 4/1 per 1 beat BPM tijd.
Kiezen van de bank voor opname/
weergave van de 4-beat-bron.
Inhoud
Instellen van de
cyclus voor de
fase-effect-
verschuiving.
Instellen van het
robotgeluideffect.
Instellen van de
effecttijd.
Instelbereik (eenheid)
10 tot 32 000 (ms)
100,
66,
50, 0,
+26, +50, +100 (%)
(vaste waarden)
10 tot 8 000 (ms)
Parameter 2
(LEVEL/DEPTH regelaar)
De hoeveelheid effect wordt
verhoogd wanneer de regelaar naar
rechts wordt gedraaid. Wanneer de
regelaar volledig naar links wordt
gedraaid, wordt alleen het
oorspronkelijke geluid uitgevoerd.
De hoeveelheid effect wordt
verhoogd wanneer de regelaar naar
rechts wordt gedraaid.
Instellen van de balans tussen het
oorspronkelijke geluid en het ROLL
geluid. Er is geen verandering
wanneer de regelaar vanuit de
middenstand naar de rechterkant
wordt gedraaid.
Instellen van de balans tussen het
oorspronkelijke geluid en de
opgenomen sample. Er is geen
verandering wanneer de regelaar
vanuit de middenstand naar de
rechterkant wordt gedraaid.
Uitgegeven door Pioneer Corporation.
Copyright © 2006 Pioneer Corporation.
Alle rechten voorbehouden.