HP Latex 800 Introductory Information - Page 63

Hittegevaar, Brandgevaar

Page 63 highlights

Hittegevaar De hardingssubsystemen van de printer werken op hoge temperaturen en kunnen bij aanraking brandwonden veroorzaken. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht om persoonlijk letsel te voorkomen. ● Raak de interne ruimtes van de hardingsmodules van de printer niet aan. ● Laat in het geval van een substraatstoring de printer eerst afkoelen voordat u toegang probeert te krijgen tot het afdrukgebied en de uitvoerplaat. ● Laat de printer afkoelen alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren. Brandgevaar De hardingssubsystemen van de printer werken op hoge temperaturen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om het risico op brand te vermijden: ● Het is de verantwoordelijkheid van de klant om te voldoen aan de vereisten van de printer en aan de plaatselijke elektrische regelgeving van het land waar de apparatuur wordt geïnstalleerd. Gebruik de stroomspanning die op het typeplaatje staat vermeld. ● Sluit het netsnoer aan op een speciale lijn die is beveiligd met een stroomonderbreker, zoals in de voorbereidingshandleiding wordt uitgelegd. Gebruik geen verdeeldoos (verlengsnoer) om de netsnoeren aan te sluiten. ● Gebruik alleen het netsnoer dat door HP met de printer is geleverd. Gebruik geen beschadigd netsnoer. Gebruik het netsnoer niet met andere producten. ● Steek geen voorwerpen door sleuven in de printer. ● Mors geen vloeistof op de printer. Zorg ervoor dat na het reinigen alle componenten droog zijn voordat de printer weer wordt gebruikt. ● Gebruik in en om de printer geen spuitbusproducten die ontbrandbare gassen bevatten. Gebruik de printer niet in een omgeving met explosiegevaar. ● Blokkeer of bedek de openingen van de printer niet. ● Probeer de uithardingsmodules niet te demonteren of te wijzigen. ● Zorg ervoor dat de door de fabrikant aanbevolen bedrijfstemperatuur van het substraat niet wordt overschreden. Raadpleeg de fabrikant indien deze informatie niet beschikbaar is. Laad geen substraten die niet kunnen worden gebruikt bij een bedrijfstemperatuur boven (257 °F). ● Laad geen substraten met zelfontstekingstemperaturen lager dan (482 °F). Als deze informatie niet beschikbaar is, moet het afdrukken te allen tijde onder toezicht worden uitgevoerd. Zie opmerking hieronder. OPMERKING: Testmethode gebaseerd op EN ISO 6942:2002: Evaluatie van materialen en materiaalsamenstellingen bij blootstelling aan een stralingshittebron, methode B. De testcondities om de temperatuur te bepalen waarop het substraat begint met ontsteken (vlam of gloed) waren: Warmtestroomdichtheid: 30 kW/m², kopercalorimeter, K type thermokoppel. NLWW Veiligheidsmaatregelen 3

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80

Hittegevaar
De hardingssubsystemen van de printer werken op hoge temperaturen en kunnen bij
aanraking brandwonden veroorzaken. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht
om persoonlijk letsel te voorkomen.
Raak de interne ruimtes van de hardingsmodules van de printer niet aan.
Laat in het geval van een substraatstoring de printer eerst afkoelen voordat u
toegang probeert te krijgen tot het afdrukgebied en de uitvoerplaat.
Laat de printer afkoelen alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
Brandgevaar
De hardingssubsystemen van de printer werken op hoge temperaturen.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om het risico op brand te vermijden:
Het is de verantwoordelijkheid van de klant om te voldoen aan de vereisten van de
printer en aan de plaatselijke elektrische regelgeving van het land waar de
apparatuur wordt geïnstalleerd. Gebruik de stroomspanning die op het typeplaatje
staat vermeld.
Sluit het netsnoer aan op een speciale lijn die is beveiligd met een
stroomonderbreker, zoals in de voorbereidingshandleiding wordt uitgelegd. Gebruik
geen verdeeldoos (verlengsnoer) om de netsnoeren aan te sluiten.
Gebruik alleen het netsnoer dat door HP met de printer is geleverd. Gebruik geen
beschadigd netsnoer. Gebruik het netsnoer niet met andere producten.
Steek geen voorwerpen door sleuven in de printer.
Mors geen vloeistof op de printer. Zorg ervoor dat na het reinigen alle componenten
droog zijn voordat de printer weer wordt gebruikt.
Gebruik in en om de printer geen spuitbusproducten die ontbrandbare gassen
bevatten. Gebruik de printer niet in een omgeving met explosiegevaar.
Blokkeer of bedek de openingen van de printer niet.
Probeer de uithardingsmodules niet te demonteren of te wijzigen.
Zorg ervoor dat de door de fabrikant aanbevolen bedrijfstemperatuur van het
substraat niet wordt overschreden. Raadpleeg de fabrikant indien deze informatie
niet beschikbaar is. Laad geen substraten die niet kunnen worden gebruikt bij een
bedrijfstemperatuur boven (257 °F).
Laad geen substraten met zelfontstekingstemperaturen lager dan (482 °F). Als deze
informatie niet beschikbaar is, moet het afdrukken te allen tijde onder toezicht
worden uitgevoerd. Zie opmerking hieronder.
OPMERKING:
Testmethode gebaseerd op EN ISO 6942:2002: Evaluatie van materialen en
materiaalsamenstellingen bij blootstelling aan een stralingshittebron, methode B. De
testcondities om de temperatuur te bepalen waarop het substraat begint met ontsteken
(vlam of gloed) waren: Warmtestroomdichtheid: 30 kW/m², kopercalorimeter, K type
thermokoppel.
NLWW
Veiligheidsmaatregelen
3