Lenovo ThinkStation C20 (Dutch) User Guide - Page 43

De ventilatoreenheid aan de achterzijde zit met vier rubberen koppelingen vast aan het chassis.

Page 43 highlights

Opmerking: Uw computer ondersteunt twee ventilatoreenheden aan de achterzijde. U vervangt de ventilatoreenheid aan de achterzijde als volgt: 1. Verwijder alle eventueel aanwezige opslagmedia uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur uit. Zet dan de computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels die op de computer zijn aangesloten. 2. Verwijder de kap van de computer. Zie "De kap van de computer verwijderen" op pagina 15. 3. Verwijder de frontplaat. Zie "De frontplaat verwijderen en terugplaatsen" op pagina 16. 4. Verwijder de PCI-kaarthouder voor eenvoudige toegang tot de achterste ventilatoreenheid. Zie "De PCI-kaarthouder verwijderen en terugplaatsen" op pagina 17. 5. Uw computer ondersteunt twee ventilatoreenheden aan de achterzijde. Kijk waar de te vervangen achterste ventilatoreenheid zich bevindt. Zie "Componenten" op pagina 9. 6. Ontkoppel de kabel van de ventilatoreenheid van de toepasselijke aansluiting op de systeemplaat. Zie "Locatie van onderdelen en aansluitingen op de systeemplaat" op pagina 10. 7. De ventilatoreenheid aan de achterzijde zit met vier rubberen koppelingen vast aan het chassis. Verwijder de achterste ventilatoreenheid door de rubberen koppelingen te breken of door te knippen en hem voorzichtig uit het chassis te trekken. Figuur 31. De ventilatoreenheid aan de achterzijde verwijderen 8. Installeer de nieuwe ventilatoreenheid door de nieuwe rubberen koppelingen vóór de overeenkomstige gaten in het chassis te houden en de koppelingen door de gaten heen te drukken. Opmerking: De nieuwe ventilatoreenheid heeft vier nieuwe rubberen koppelingen. Hoofdstuk 2. Hardware installeren en vervangen 37

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90

Opmerking:
Uw computer ondersteunt twee ventilatoreenheden aan de achterzijde.
U vervangt de ventilatoreenheid aan de achterzijde als volgt:
1. Verwijder alle eventueel aanwezige opslagmedia uit de stations en schakel alle aangesloten apparatuur
uit. Zet dan de computer uit. Haal vervolgens alle stekkers uit het stopcontact en ontkoppel alle kabels
die op de computer zijn aangesloten.
2. Verwijder de kap van de computer. Zie “De kap van de computer verwijderen” op pagina 15.
3. Verwijder de frontplaat. Zie “De frontplaat verwijderen en terugplaatsen” op pagina 16.
4. Verwijder de PCI-kaarthouder voor eenvoudige toegang tot de achterste ventilatoreenheid. Zie “De
PCI-kaarthouder verwijderen en terugplaatsen” op pagina 17.
5. Uw computer ondersteunt twee ventilatoreenheden aan de achterzijde. Kijk waar de te vervangen
achterste ventilatoreenheid zich bevindt. Zie “Componenten” op pagina 9.
6. Ontkoppel de kabel van de ventilatoreenheid van de toepasselijke aansluiting op de systeemplaat. Zie
“Locatie van onderdelen en aansluitingen op de systeemplaat” op pagina 10.
7. De ventilatoreenheid aan de achterzijde zit met vier rubberen koppelingen vast aan het chassis.
Verwijder de achterste ventilatoreenheid door de rubberen koppelingen te breken of door te knippen
en hem voorzichtig uit het chassis te trekken.
Figuur 31. De ventilatoreenheid aan de achterzijde verwijderen
8. Installeer de nieuwe ventilatoreenheid door de nieuwe rubberen koppelingen vóór de overeenkomstige
gaten in het chassis te houden en de koppelingen door de gaten heen te drukken.
Opmerking:
De nieuwe ventilatoreenheid heeft vier nieuwe rubberen koppelingen.
Hoofdstuk 2
.
Hardware installeren en vervangen
37