Lenovo ThinkCentre A52 (Dutch) Quick reference guide - Page 21

Hoofdstuk, computer, installeren

Page 21 highlights

Hoofdstuk 2. De computer installeren Opmerking: Mogelijk heeft uw computer niet alle aansluitingen die zijn beschreven in dit hoofdstuk. Lees de volgende informatie voordat u begint met het aansluiten van de computer. Zoek de kleine pictogrammen bij de aansluitingen aan de achterkant van de computer. Als de kabels en het aansluitpaneel van de computer aansluitingen met een kleurcodering hebben, sluit de kabels dan aan op aansluitingen met dezelfde kleur. Koppel bijvoorbeeld een kabel met een blauw uiteinde aan een blauwe aansluiting, een rode kabel aan een rode aansluiting enz. 1. Controleer de stand van de voltage-keuzeschakelaar aan de achterkant van de computer. Zet de schakelaar zo nodig om met een balpen. v Als het lichtnet een spanning heeft tussen 100-127 V AC, zet de schakelaar dan op 115 V. v Bij een netspanning tussen 200-240 V AC moet de schakelaar op 230 V staan. 2. De kabel van het toetsenbord kan een standaard toetsenbordaansluiting 1 hebben of een USB-aansluiting (Universal Serial Bus) 2 . Sluit de toetsenbordkabel op de juiste toetsenbordaansluiting aan. Opmerking: Sommige modellen hebben een toetsenbord met een vingerafdruklezer. Zie het programma ThinkVantage Productivity Center voor meer informatie. 3. De kabel van de muis kan een standaard muisaansluiting 1 hebben of een USB-aansluiting 2 . Koppel de muiskabel aan de juiste muisaansluiting. © Lenovo 2005. Portions © IBM Corp. 2005. 3

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102

Hoofdstuk
2.
De
computer
installeren
Opmerking:
Mogelijk
heeft
uw
computer
niet
alle
aansluitingen
die
zijn
beschreven
in
dit
hoofdstuk.
Lees
de
volgende
informatie
voordat
u
begint
met
het
aansluiten
van
de
com-
puter.
Zoek
de
kleine
pictogrammen
bij
de
aansluitingen
aan
de
achterkant
van
de
computer.
Als
de
kabels
en
het
aansluitpaneel
van
de
computer
aansluitingen
met
een
kleurcodering
hebben,
sluit
de
kabels
dan
aan
op
aansluitingen
met
dezelfde
kleur.
Koppel
bijvoorbeeld
een
kabel
met
een
blauw
uiteinde
aan
een
blauwe
aansluiting,
een
rode
kabel
aan
een
rode
aansluiting
enz.
1.
Controleer
de
stand
van
de
voltage-keuzeschakelaar
aan
de
achterkant
van
de
computer.
Zet
de
schakelaar
zo
nodig
om
met
een
balpen.
v
Als
het
lichtnet
een
spanning
heeft
tussen
100–127
V
AC,
zet
de
schake-
laar
dan
op
115
V.
v
Bij
een
netspanning
tussen
200–240
V
AC
moet
de
schakelaar
op
230
V
staan.
2.
De
kabel
van
het
toetsenbord
kan
een
standaard
toetsenbordaansluiting
±1²
hebben
of
een
USB-aansluiting
(Universal
Serial
Bus)
±2²
.
Sluit
de
toetsenbordkabel
op
de
juiste
toetsenbordaansluiting
aan.
Opmerking:
Sommige
modellen
hebben
een
toetsenbord
met
een
vingerafdruklezer.
Zie
het
programma
ThinkVantage
Productivity
Center
voor
meer
informatie.
3.
De
kabel
van
de
muis
kan
een
standaard
muisaansluiting
±1²
hebben
of
een
USB-aansluiting
±2²
.
Koppel
de
muiskabel
aan
de
juiste
muis-
aansluiting.
©
Lenovo
2005.
Portions
©
IBM
Corp.
2005.
3