Lenovo ThinkCentre A52 (Dutch) Quick reference guide - Page 43

Diagnoselampjes, voedingseenheid, systeem, plaat

Page 43 highlights

Soort fout Handeling De muis werkt niet. De Reinig de muis. Controleer of: computer reageert niet v De computer en het beeldscherm aanstaan en of de knop- op de muis. pen voor helderheid en contrast goed zijn ingesteld. Opmerking: Dit geldt alleen voor een mechani- v De muiskabel stevig in de muisaansluiting op de compu- sche muis. ter zit. Het besturingssysteem start niet op. Laat de computer nazien als u het probleem niet zelf kunt oplossen. Controleer of: v Er geen diskette in het diskettestation zit. v In de opstartvolgorde het apparaat is opgenomen waarop het besturingssysteem is geïnstalleerd. Meestal is het besturingssysteem geïnstalleerd op de vaste schijf. Start het programma Setup. Zie "Het programma Setup Utility starten" op pagina 9. Controleer de opstartvolgorde in het programma Setup Utility. Laat de computer nazien als u het probleem niet zelf kunt oplossen. Er wordt een foutcode afgebeeld voordat het besturingssysteem wordt gestart. Schrijf de foutcode op en kijk bij "Foutcodes" op pagina 28. De computer geeft een aantal geluidssignalen voordat het besturingssysteem wordt gestart. Controleer of er geen toetsen klem zitten. Mocht u het probleem niet zelf kunnen oplossen, laat de computer dan nazien. Diagnoselampjes voor de voedingseenheid en de systeemplaat Op de voedingseenheid aan de achterkant van het chassis bevinden zich twee lampjes. Het aan/uit-lampje aan de voorkant van de computer en de beide lampjes aan de achterkant helpen u te controleren of de voedingseenheid en de systeemplaat goed werken. In de volgende tabel worden deze lampjes gebruikt om mogelijke problemen met de voedingseenheid of de systeemplaat op te sporen. Hoofdstuk 5. Diagnose en probleemoplossing 25

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
  • 6
  • 7
  • 8
  • 9
  • 10
  • 11
  • 12
  • 13
  • 14
  • 15
  • 16
  • 17
  • 18
  • 19
  • 20
  • 21
  • 22
  • 23
  • 24
  • 25
  • 26
  • 27
  • 28
  • 29
  • 30
  • 31
  • 32
  • 33
  • 34
  • 35
  • 36
  • 37
  • 38
  • 39
  • 40
  • 41
  • 42
  • 43
  • 44
  • 45
  • 46
  • 47
  • 48
  • 49
  • 50
  • 51
  • 52
  • 53
  • 54
  • 55
  • 56
  • 57
  • 58
  • 59
  • 60
  • 61
  • 62
  • 63
  • 64
  • 65
  • 66
  • 67
  • 68
  • 69
  • 70
  • 71
  • 72
  • 73
  • 74
  • 75
  • 76
  • 77
  • 78
  • 79
  • 80
  • 81
  • 82
  • 83
  • 84
  • 85
  • 86
  • 87
  • 88
  • 89
  • 90
  • 91
  • 92
  • 93
  • 94
  • 95
  • 96
  • 97
  • 98
  • 99
  • 100
  • 101
  • 102

Soort
fout
Handeling
De
muis
werkt
niet.
De
computer
reageert
niet
op
de
muis.
Opmerking:
Dit
geldt
alleen
voor
een
mechani-
sche
muis.
Reinig
de
muis.
Controleer
of:
v
De
computer
en
het
beeldscherm
aanstaan
en
of
de
knop-
pen
voor
helderheid
en
contrast
goed
zijn
ingesteld.
v
De
muiskabel
stevig
in
de
muisaansluiting
op
de
compu-
ter
zit.
Laat
de
computer
nazien
als
u
het
probleem
niet
zelf
kunt
oplossen.
Het
besturingssysteem
start
niet
op.
Controleer
of:
v
Er
geen
diskette
in
het
diskettestation
zit.
v
In
de
opstartvolgorde
het
apparaat
is
opgenomen
waarop
het
besturingssysteem
is
geïnstalleerd.
Meestal
is
het
besturingssysteem
geïnstalleerd
op
de
vaste
schijf.
Start
het
programma
Setup.
Zie
“Het
programma
Setup
Utility
starten”
op
pagina
9.
Controleer
de
opstartvolgorde
in
het
programma
Setup
Utility.
Laat
de
computer
nazien
als
u
het
probleem
niet
zelf
kunt
oplossen.
Er
wordt
een
foutcode
afgebeeld
voordat
het
besturingssysteem
wordt
gestart.
Schrijf
de
foutcode
op
en
kijk
bij
“Foutcodes”
op
pagina
28.
De
computer
geeft
een
aantal
geluidssignalen
voordat
het
besturings-
systeem
wordt
gestart.
Controleer
of
er
geen
toetsen
klem
zitten.
Mocht
u
het
probleem
niet
zelf
kunnen
oplossen,
laat
de
computer
dan
nazien.
Diagnoselampjes
voor
de
voedingseenheid
en
de
systeem-
plaat
Op
de
voedingseenheid
aan
de
achterkant
van
het
chassis
bevinden
zich
twee
lampjes.
Het
aan/uit-lampje
aan
de
voorkant
van
de
computer
en
de
beide
lampjes
aan
de
achterkant
helpen
u
te
controleren
of
de
voedingseenheid
en
de
systeemplaat
goed
werken.
In
de
volgende
tabel
worden
deze
lampjes
gebruikt
om
mogelijke
problemen
met
de
voedingseenheid
of
de
systeemplaat
op
te
sporen.
Hoofdstuk
5.
Diagnose
en
probleemoplossing
25